Posts tagged ‘Panama Commissie NL’

23 november 2017

Belastingontduiking niet altijd motief voor verplaatsing van vermogen naar het buitenland

door Ellen Timmer

Kamerlid mevrouw Leijten, bekend van de Nederlandse PANA commissie, stelt regelmatig vragen over trustkantoren, zo ook weer onlangs. Alleen gingen die vragen niet over Nederlandse trustkantoren of de door hen beheerde doelvennootschappen. Naar aanleiding van de vragen merkt de minister van financiën op dat bij verplaatsing van vermogen naar het buitenland niet altijd sprake is van ontgaan van belastingen als motivatie:

De ervaring die is opgedaan tijdens onderzoeken naar situaties waarbij vermogen is verplaatst naar het buitenland leert dat niet in alle gevallen sprake is van het ontgaan van belastingen. Redenen die door belastingplichtigen worden genoemd voor het plaatsen van vermogen in het buitenland zijn onder meer:

– het bundelen van (familie)vermogen;
– het voorkomen van versnippering van (familie)vermogen in geval van bijvoorbeeld overlijden, echtscheiding of conflicten;
– het gebruik van een trust (niet zijnde een trustkantoor) als alternatief voor een testament, om (erf)opvolging van internationaal georiënteerde families te regelen;
– het versterken van de zeggenschap van personen in een bedrijf;
– het voorkomen dat familievermogen onnodig wordt uitgeven terwijl dit geld bijvoorbeeld nodig is voor investeringen in een bedrijf;
– het voorkomen dat kinderen bekend raken met hun rijkdom;
– het voorkomen dat derden (bijvoorbeeld media, criminelen) bekend raken met de vermogenspositie van bepaalde personen;
– het veiligstellen van vermogen in conflictgebieden;
– het veiligstellen van vermogen uit vrees voor nationalisatie van privéeigendom.

De achtergrond is verschillend van aard: de eerste drie hiervoor genoemde redenen houden verband met het erfrecht. Hiervoor wordt vaak gebruik gemaakt van de rechtsfiguur trust of een daarmee vergelijkbare buitenlandse rechtsfiguur omdat het Nederlandse recht geen volwaardig alternatief hiervoor kent. Bij een trust wordt vermogen afgezonderd en wordt de trustee de eigenaar van het afgezonderde vermogen terwijl dit vermogen geen deel uitmaakt van zijn eigen vermogen en dus bijvoorbeeld niet vatbaar is voor het verhaal van schuldeisers van de trustee. De Nederlandse rechtsvorm die de trust het dichtst benadert, is de stichting. Echter, een Nederlandse stichting mag in tegenstelling tot de trust geen uitkeringen doen. Het uitkeringsverbod vormt een wezenlijke belemmering om de stichting te gebruiken als alternatief voor de trust. Bij gebruik van een trust, of een daarmee vergelijkbare buitenlandse rechtsfiguur, hoeft geen sprake te zijn van ontgaan van belasting. De Nederlandse belastingwetgeving kent specifieke bepalingen omtrent dergelijke rechtsfiguren. Die bepalingen zijn ook van belang in het kader van het toezicht door de Belastingdienst.
Redenen als het voorkomen dat kinderen bekend raken met hun rijkdom of het vermogen uitgeven hebben een ander karakter. In dergelijke gevallen is het ook mogelijk om dit binnen een Nederlands context te realiseren. Wel is het zo dat betrokkenen vrij zijn om hierin hun eigen keuzes te maken.
De laatste twee genoemde redenen, het veiligstellen van vermogen in conflictgebieden of het veiligstellen van vermogen uit vrees voor nationalisatie zullen zich niet snel voordoen in een geheel Nederlandse context.

Meer informatie: antwoord op kamervragen 20 november 2017

30 oktober 2017

Panama Commissie | brief van de commissie over parlementaire ondervraging in het algemeen; brief minister

door Ellen Timmer

In het dossier ‘Parlementaire ondervraging Fiscale constructies’ over toezicht op trustkantoren en fiscale constructies heeft het volgende plaats gevonden

Brief commissie

Op 26 september 2017 stuurde de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies (‘Panama Commissie’) een brief aan de tweede kamer, die als volgt wordt geïntroduceerd door de voorzitter:

De Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies biedt u hierbij haar evaluatie aan. In de evaluatie geeft de ondervragingscommissie een terugblik op de door haar verrichte werkzaamheden en zijn enkele aanbevelingen geformuleerd die de werking van het instrument parlementaire ondervraging, vastgelegd in het Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging, kunnen verbeteren.

In deze brief wordt de onderzoeksopdracht nog een keer samengevat:

1. De opdracht van de ondervragingscommissie

Op 11 oktober 2016 stemde de Tweede Kamer in met het onderzoeksvoorstel tot het houden van een parlementaire ondervraging naar fiscale constructies (Handelingen II 2016/17, nr. 10, item 14). Het doel van de parlementaire ondervraging was het verkrijgen van meer inzicht in de werkwijze van de trustsector en de fiscale adviespraktijk en de effectiviteit van het toezicht daarop. De parlementaire ondervraging richtte zich op twee in principe afzonderlijke kwesties, te weten:
A) het doorsluizen van kapitaal via in Nederland gevestigde doelvennootschappen zonder noemenswaardige reële economische activiteit in Nederland («brievenbusfirma’s»);
B) het wegsluizen van particuliere vermogens naar in het buitenland gevestigde doelvennootschappen, met de bedoeling deze aan het oog van de fiscus te onttrekken.

Het inzicht dat de commissie wilde vergaren in de trustsector, de werking van de fiscale adviespraktijk en het toezicht daarop, heeft zij in ruim voldoende mate verkregen. De commissie heeft dit voornamelijk bereikt door het openbaar verhoren onder ede van 27 personen in 23 verhoren.
Inherent aan de inzet van het instrument parlementaire ondervraging is dat geen stukken worden gevorderd. [6] Mondelinge informatievergaring staat bij een parlementaire ondervraging centraal. De commissie heeft zich op de verhoren voorbereid op basis van openbare bronnen, enkele openbare en besloten gesprekken met deskundigen en adviezen van de klankbordgroep.
De vraagstelling in de onderzoeksopdracht was breed geformuleerd en richtte zich niet op een concrete casus, maar op het verkrijgen van inzicht in een complexe en veelomvattende sector. De onderzoeksopdracht richtte zich zoals gezegd op twee afzonderlijke kwesties; het doorsluizen van kapitaal via Nederland («brievenbusfirma’s») en het wegsluizen van particuliere vermogens.
De commissie is van mening dat het aanbrengen van meer specifieke focus in de vraagstelling in het toch al complexe thema van het onderzoek, nuttig was geweest. Omdat niet één maar twee kwesties centraal stonden, werden meer getuigen en deskundigen verhoord dan bij één thema van onderzoek het geval zou zijn geweest. Ook waren de verhoren veelomvattend en liepen de discussies over enerzijds brievenbusfirma’s en anderzijds het wegsluizen van particuliere vermogens, soms door elkaar. Omdat beide kwesties zeer aan elkaar zijn gelieerd en samenhangen met dezelfde problematiek, was dit voor het onderzoek van de commissie geen probleem. Wel zorgt het onderzoeken van één in plaats van twee thema’s voor meer overzichtelijkheid en focus én voor minder verhoren. De commissie beveelt dan ook aan de vraagstelling in een onderzoeksopdracht zo specifiek en concreet mogelijk te formuleren.


[6] De opzet van het protocol is dat een ondervragingscommissie geen gebruik zal hoeven maken van haar bevoegdheden om schriftelijke inlichtingen te vorderen, documenten te vorderen of plaatsen te betreden, zo vermeldt het Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging (Kamerstuk 34 400, nr. 2, p. 6).

Brief minister van financiën

Op 24 oktober 2017 verzond de minister van financiën een brief aan de tweede kamer waarin met name op het toezicht op trustkantoren wordt ingegaan. Opvallend is dat een verbod op uitbesteding van de compliance functie in het aankomende wetsvoorstel zal worden opgenomen en dat geen belastingadvies aan eigen cliënten zal mogen worden gegeven.

Daarbij kan worden aangetekend dat er dan een verschil zal moeten worden gemaakt tussen belastingadvies en naleving van belastingverplichtingen door doelvennootschappen. Dat laatste is een eigen verantwoordelijkheid van het bestuur (= het trustkantoor) van doelvennootschappen, zodat het trustkantoor over medewerkers zal dienen te beschikken met fiscale kennis.

De tekst van de brief van de minister:

In deze brief wil ik mij daarom beperken tot de bevindingen van de commissie over zelfregulering in de trustsector en het toezicht op trustkantoren. Daarnaast ga ik in op de wetgevingssuggesties van De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) die in het verslag zijn opgenomen en informeer ik uw Kamer over de acties die ik in gang heb gezet.

Naleving en zelfregulering trustsector
Uit het verslag van de ondervragingscommissie blijkt dat DNB van oordeel is dat de trustsector nog steeds moeite heeft om te voldoen aan de wettelijke vereisten. De commissie heeft daarnaast bij de ondervragingen de indruk gekregen dat de sector niet zelf bereid is om nadere invulling te geven aan het handelen naar de geest van de wet. De commissie constateert ook dat breed wordt erkend, overigens mede door bevraagde vertegenwoordigers van trustkantoren, dat binnen de trustsector geen sprake is van effectieve zelfregulering.
De trustsector wordt op grond van de Wet toezicht trustkantoren geacht om te fungeren als een van de poortwachters van het Nederlandse financieel stelsel. Deze rol houdt in dat trustkantoren zich moeten inspannen om te helpen voorkomen dat het Nederlandse financieel stelsel wordt gebruikt voor het witwassen van geld, het financieren van terrorisme of voor handelingen die als maatschappelijk onbetamelijk worden beschouwd. Dit vraagt uitdrukkelijk om meer dan alleen het handelen naar de letter van de wet. De constatering dat de trustsector moeite heeft om de wet na te leven en dat er tevens een gebrek aan bereidheid is om zowel letter als geest van de wet na te leven, is mij niet onbekend. Deze signalen zijn mede aanleiding geweest om de betrokken wetgeving en het toezicht daarop aan te scherpen. Daarover hierna meer.
Dat een sector of een deel daarvan besluit tot zelfregulering, is in beginsel lovenswaardig, maar heeft alleen meerwaarde als die eigen regels uitstijgen boven wat al wettelijk verplicht is en als die regels ook worden omgezet in daadwerkelijk handelen. Bij de op dit moment bestaande zelfregulering van de trustsector is hiervan geen sprake. Ik heb de sector dan ook opgeroepen om te laten zien dat het hun ernst is met deze zelfregulering. Dat houdt, wat mij betreft, in dat op korte termijn een eigen keurmerk is vastgesteld dat zichtbaar uitstijgt boven de wettelijke normen en dat de trustkantoren aan wie dit keurmerk wordt verleend ook daadwerkelijk en aantoonbaar aan deze strenge eigen regels voldoen.

Toezicht op trustkantoren
Het toezicht van DNB op trustkantoren is nadrukkelijk aan bod gekomen bij de ondervragingen. Daarbij ging het mede om de beschikbare capaciteit en de inzet hiervan. Allereerst vind ik het van belang om op te merken dat het toezicht van DNB risicogebaseerd plaatsvindt. Daarvoor gebruikt DNB risicoanalysemodellen. Met gebruik van deze modellen en de beschikbare informatie over een trustkantoor worden relevante risico’s in kaart gebracht en beoordeeld. DNB gebruikt het opgestelde risicoprofiel om in het operationele toezicht prioriteiten te stellen. Het risicoprofiel en de mate van risicobeheersing door trustkantoren wordt zeer regelmatig geactualiseerd. DNB inventariseert de maatregelen van risicobeheersing onder andere door middel van eigen onderzoeken ter plaatse. Tegelijkertijd houdt risicogebaseerd toezicht in dat de toezichtinspanning niet op alle trustkantoren gelijk hoeft te zijn. Vanwege geconstateerde misstanden in de trustsector heeft DNB sinds 2016 extra capaciteit voor het toezicht op trustkantoren. Deze extra capaciteit is in ieder geval nodig totdat de wetgeving voor trustkantoren verder is aangescherpt. Hiervoor is een wetsvoorstel in voorbereiding (Wet toezicht trustkantoren 2018). Met de aangescherpte regels en aanvullende bevoegdheden in de Wet toezicht trustkantoren 2018 verwacht DNB effectiever toezicht te kunnen houden. Daardoor kan DNB haar capaciteit efficiënter inzetten. Ik maak daarbij de afspraak met DNB dat zij goed in de gaten houdt of de beschikbare capaciteit afdoende is om het toezicht effectief uit te voeren en de Minister van Financiën te informeren als dit niet het geval blijkt.

Wetgevingssuggesties DNB
Tijdens de ondervragingen heeft DNB suggesties gedaan voor wijziging van de wetgeving voor trustkantoren. Deze suggesties zijn opgenomen in box 2 van het verslag van de ondervragingscommissie.
Op dit moment heeft het Ministerie van Financiën de Wet toezicht trustkantoren 2018 in voorbereiding waarmee wordt beoogd de regelgeving voor het verlenen van trustdiensten aan te scherpen. Het streven is dat dit voorstel begin volgend jaar aan uw Kamer kan worden gezonden. De suggesties in het verslag zijn betrokken bij dit voorstel. Mede op basis van suggesties die door DNB zijn gedaan, wordt het wetsvoorstel aangescherpt of aangevuld.

Drie suggesties hebben direct een plek gekregen in het wetsvoorstel. Het voorstel bevat:
1. een verbod voor trustkantoren om de uitoefening van de compliancefunctie uit te besteden;
2. een verbod om binnen dezelfde groep zowel trustdiensten als belastingadvies te verlenen aan een cliënt, ten einde belangenverstrengeling te voorkomen en de onafhankelijkheid van een trustkantoor te waarborgen;
3. een verruiming van de mogelijkheden om bij overtreding van de wet de vergunning van een trustkantoor in te trekken.

Daarnaast wordt bezien hoe de suggestie om dienstverlening aan bepaalde juridische constructies met inherente integriteitrisico’s te verbieden, later gedurende het wetgevingstraject een plek in het voorstel kan krijgen. In de komende periode wordt samen met DNB gekeken welke dienstverlening dit zou moeten betreffen en hoe het verbod vorm kan krijgen.

Naar de suggesties 6 (verplichting toezichthoudend orgaan bij trustkantoren) en 7 (inzicht in financiële positie trustkantoren inclusief externe controle) wordt nog nader gekeken. Het verplicht hebben van een toezichthoudend orgaan zorgt voor aanvullende inhoudelijke en financiële verplichtingen voor trustkantoren. Bezien wordt in hoeverre deze maatregel voor alle trustkantoren proportioneel is, mede gelet op de beperkte omvang van sommige trustkantoren. Voor wat betreft het inzicht in de financiële positie van trustkantoren zal vooral nader worden gekeken naar externe controle. Op dit moment moeten trustkantoren al diverse gegevens beschikbaar houden voor DNB waaronder financiële informatie. Een verplichting om op de informatie over de financiële positie een externe controle te laten verrichten zou nieuw zijn. Hierover vindt overleg met DNB plaats.

Suggestie 5 (ruimere informatiedeling DNB met partners) en suggestie 8 (toepassing maatschappelijk betamelijk handelen op beroepsgroepen advocaten, notarissen, accountants en fiscalisten) zullen in gezamenlijkheid met de Minister van Veiligheid en Justitie worden bezien.

24 augustus 2017

Brief van de Nederlandse PANA commissie

door Ellen Timmer

Op 21 augustus jl. heeft de Nederlandse PANA commissie een brief gestuurd aan de tweede kamer. De brief gaat over de berichten over vermeende meineed door één van de gehoorde personen, de heer Poelen, verbonden aan het fiscaal advies- en trustkantoor Infintax. De commissie schrijft:

De commissie heeft deze zaak serieus geanalyseerd en advies ingewonnen bij de parlementair advocaat.

maar trekt in de brief geen conclusies, anders dan:

Een afschrift van deze brief wordt aan het Openbaar Ministerie verzonden.

Verder gebruikt de commissie de brief als mogelijkheid om nogmaals een politiek statement over de sector van de trustkantoren te maken:

De commissie beschreef in haar verslag «Papieren werkelijkheid» (Kamerstuk 34 566, nr. 3) dat door betrokkenen bij fiscale constructies het zicht op de werkelijkheid wordt vertroebeld, waardoor het voor toezichthouders en de fiscus moeilijk is belastingontduiking- en ontwijking tegen te gaan. Bepaalde trustkantoren houden zich onvoldoende aan de wet, waardoor malversaties kunnen voortbestaan. Het toezicht op de sector is onvoldoende effectief, zelfregulering functioneert thans niet en van een eigenstandige moraal ten aanzien van de geest van de wet en de daarbij behorende fiscale verplichtingen lijkt in de sector geen sprake.
De commissie heeft tijdens de verhoren de indruk gekregen dat de genoemde partijen in het algemeen niet zelf bereid zijn nadere invulling aan het handelen naar de geest van de wet te geven. De wetgeving lijkt voor betrokkenen bij het opzetten van constructies vaak maatgevend te zijn voor de moraal die zij in acht nemen.

26 juli 2017

Toezichtkosten trustkantoren

door Ellen Timmer

Uit het verslag van een schriftelijk overleg over zelfstandige bestuursorganen, vastgesteld 17 juli 2017, blijkt dat er vragen zijn gesteld over de toezichtkosten voor trustkantoren.

 

De leden van de D66-fractie vragen de Minister of de toename van de toezichtkosten voor trustkantoren in 2015 doorzet in de jaren daarop, en wil weten welke rol DNB speelt in de aanpak van belastingontwijking. Ook willen deze leden weten waarom er geen kosten worden gemaakt voor het toezicht op casino’s.

De totale toezichtkosten van DNB voor trustkantoren bedroeg in 2.015 EUR 3,2 miljoen. Dat is een daling ten opzichte van de jaren daarvoor; in 2012, 2013 en 2014 bedroegen de totale toezichtkosten van DNB voor trustkantoren respectievelijk EUR 3,9 miljoen, EUR 4,5 miljoen en EUR 5,1 miljoen. In 2016 bedroegen de totale toezichtkosten van DNB voor trustkantoren EUR 4,5 miljoen, hetgeen een stijging is ten opzichte van het jaar daarvoor. Deze toename in kosten is het gevolg van extra inzet van capaciteit voor het toezicht op trustkantoren. De aanleiding voor deze intensivering van het toezicht was de constatering van DNB dat de integriteitsrisico’s in de trustsector te hoog waren en onvoldoende werden beheerst door de trustkantoren. Zie hierover de zbo verantwoording over boekjaar 2016. 17 Uit de zbo begroting over boekjaar 2017 volgt dat DNB voorziet dat de verhoogde capaciteitsinzet op trustkantoren in ieder geval zal doorzetten totdat de Wet toezicht trustkantoren is aangescherpt en geïmplementeerd; daaraan wordt thans gewerkt. 18

In 2017 is DNB een cross-sectoraal themaonderzoek naar agressieve belastingplanning en klantanonimiteit gestart. DNB doet onderzoek naar de betrokkenheid van trustkantoren en banken bij het faciliteren van financiële constructies die de zichtbaarheid van klanten belemmeren voor overheidsinstanties. De Panama Papers hebben blootgelegd dat ze betrokken zijn bij dergelijke constructies. DNB heeft in het kader van de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies een position paper uitgebracht waarin zij nader ingaat op het toezicht op trustkantoren en op risico’s van bepaalde fiscale constructies. 19

Het toezicht op casino’s ligt hoofdzakelijk bij de Kansspelautoriteit. DNB houdt uit hoofde van de Sanctiewet 1977 toezicht op casino’s.

Noten

17 https://www.dnb.nl/binaries/ZBOVerantwoording-2016_WEB_26042017_tcm46-356608.pdf.
18 https://www.dnb.nl/binaries/ZBO%20Begroting%202017_tcm46-350868.PDF.
19 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2017Z07582&did=2017D16018.

11 juli 2017

Kijken naar de Nederlandse Panama Commissie

door Ellen Timmer

Degenen die de verhoren van de Nederlandse Panama Commissie willen terugkijken, kunnen hyperlinks naar Debat Gemist via de tweede kamer pagina vinden. Voor zover de gehoorde personen position papers hebben ingediend, zijn deze op dezelfde pagina aan te treffen. Over de position paper van DNB schreef ik al eerder.

Onderzoek

De verhoren zijn om verschillende redenen interessant. Zo zou kunnen worden bekeken welke deskundigheid de personen die gehoord werden hadden met betrekking tot de onderwerpen waarover zij werden ondervraagd.

Ook is boeiend te onderzoeken of de leden van de commissie wel relevante vragen stelden en of die vragen wel zinvol waren gelet op de rol en de deskundigheid van de gehoorde persoon. Zo viel mij op dat aan een fiscale hoogleraar geen vragen werden gesteld over de afgrenzing tussen regulier gebruik van belastingfaciliteiten en juridisch geoorloofd maar ‘immoreel’ gebruik maken van het belastingrecht, de zgn. agressieve belastingplanning. (Anders dan belastingfraude, wat bestrafbaar en beboetbaar is.)

Helaas ontbreekt mij de tijd om dit onderzoek zelf te doen.

7 juni 2017

Kameronderzoek naar internationale belastingheffing met interessante genodigden

door Ellen Timmer

Al eerder schreef ik over het onderzoek van de tweede kamer naar internationale fiscale structuren.
Degenen die het onderzoek op de voet willen volgen kunnen hier het programma vinden.

Boeiend is dat er journalisten als deskundige worden opgeroepen tijdens de tweede onderzoeksdag:

  • Jan Kleinnijenhuis: economieredacteur Trouw (opgeroepen als deskundige)  en
  • Siem Eikelenboom: onderzoeksjournalist bij het Financieele Dagblad (opgeroepen als deskundige)

Ook twee vertegenwoordigers van een lobbygroep worden ingedeeld bij de deskundigen (derde onderzoeksdag):

  • Anne Scheltema Beduin: Executive director Transparency International Nederland (opgeroepen als deskundige)  en
  • Fritz Streiff: Project and Research Officer Transparency International Nederland (opgeroepen als deskundige)

Onder de opgeroepen personen bevinden zich logischerwijs diverse mensen verbonden aan trustkantoren. Maar ook een vertegenwoordiger van het belastingadvieskantoor dat recent uit de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs is gegooid behoort bij de genodigden, alsmede de dga van het failliete Haags Juristen College.

Aangezien een aantal gehoorde personen onderwerp zijn van strafrechtelijk en bestuursstrafrechtelijk onderzoek, mag worden verwacht dat op de achtergrond een batterij aan strafjuristen meekijkt naar wat er gebeurt. Onlangs schreef een strafjurist een artikel over de risico’s voor de gehoorde personen, helaas kan ik het artikel niet zo snel meer vinden. (Als ik het weer vind voeg ik het toe.)

Dit artikel staat ook op mijn algemene weblog.


Aanvulling 16:30 uur
Een lezer stuurde mij een link naar het artikel “Parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies start: rechtsbescherming broodnodig?!” van Annemarije Schoonbeek op TaxLive.

Aanvulling 11 juni 2017
Via de pagina van de commissie kunnen hyperlinks naar alle verhoren op Debat Gemist worden gevonden.

Aanvulling 26 juli 2017
Het verslag van de commissie is hier te vinden.

12 april 2017

Tweede kamer onderzoek naar trustkantoren gaat verder

door Ellen Timmer

Uit een bericht op de website van de tweede kamer blijkt dat het onderzoek naar trustkantoren wordt vervolgd, er staat onder meer:

Ondervragingscommissie fiscale constructies gaat verder
Op dinsdag 11 april 2017 heeft de Parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies PvdA-Kamerlid Henk Nijboer als voorzitter aangewezen. Hij volgt Ed Groot (PvdA) op, die na de Tweede Kamerverkiezingen niet terugkeerde in de Kamer. De commissie organiseert de eerste parlementaire ondervraging ooit, een verkorte vorm van de parlementaire enquête. De Kamer wil meer inzicht krijgen in de werkwijze van trustkantoren en de fiscale adviespraktijk en de effectiviteit van het toezicht daarop.

Inzicht verkrijgen in trustkantoren en de fiscale adviespraktijk
De Kamer wil meer inzicht krijgen in de werkwijze van trustkantoren en de fiscale adviespraktijk en de effectiviteit van het toezicht daarop. Daarom is een parlementaire ondervragingscommissie ingesteld, die zich op twee afzonderlijke kwesties richt:
• Het doorsluizen van kapitaal via in Nederland gevestigde brievenbusfirma’s;
• Het wegsluizen van particuliere vermogens naar buitenlandse doelvennootschappen.

De Kamer heeft op dinsdag 11 oktober ingestemd met een voorstel van Kamerleden Ed Groot (PvdA) en Rik Grashoff (GroenLinks) om een parlementaire ondervraging te houden over fiscale constructies waarbij Nederland betrokken is. Op maandag 12 september had de commissie voor Financiën al een gesprek met deskundigen over het onderwerp. De Parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies kwam op woensdag 14 december 2016 voor het eerst bij elkaar. De leden kozen tijdens deze vergadering unaniem Ed Groot (PvdA) als voorzitter. Rik Grashoff (GroenLinks) werd verkozen als ondervoorzitter. Op dinsdag 11 april 2017 heeft de Parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies PvdA-Kamerlid Henk Nijboer als voorzitter aangewezen en Tom van der Lee (GroenLinks) als ondervoorzitter.

Opvallend is dat in de commissie geen vertegenwoordigers van VVD en CDA zitten.

Het complete bericht is hier te vinden.


Aanvulling 1 juni 2017
Zie over het onderzoek dit artikel van Annemarije Schoonbeek, waarin zij de risico’s voor getuigen en deskundigen bespreekt.

31 oktober 2016

Parlementaire ondervraging naar fiscale constructies

door Ellen Timmer

Fiscale “constructies” krijgen speciale aandacht in de tweede kamer, aangezien er kamerleden zijn die over dat onderwerp een parlementaire ondervraging willen laten plaats vinden. Trustkantoren spelen in de gedachten van de initiatiefnemers een centrale rol. Het voorstel is aan de tweede kamer ter besluitvorming voorgelegd.

Onderstaand de tekst uit het parlementaire document inzake aanleiding, probleemschets en achtergrond:

1. Aanleiding en probleemschets
Internationale belastingontwijking en de rol die Nederland daarin speelt, staan in het brandpunt van de maatschappelijke en politieke belangstelling. Vanuit zowel de OESO als de EU zijn maatregelen in gang gezet die Nederland zullen raken. Nederland zelf heeft al enkele maatregelen genomen tegen belastingontwijkende praktijken door vennootschappen zonder substantie en is bezig het toezicht op trustkantoren aan te scherpen.

De recente onthullingen rond de «Panama papers» door het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ), in Nederland vertegenwoordigd door Trouw en het Financieele Dagblad, hebben de nationale en internationale initiatieven in een stroomversnelling gebracht. Staatssteunonderzoeken van de Europese Commissie leggen bloot hoe multinationals hun belastingen drukken. Recente voorbeelden zijn Starbucks, Apple en Ikea, die er van verdacht worden kunstmatig en in strijd met de regels voor de een gelijk speelveld op de interne markt hun belastingafdracht drukken.

Nederland speelt een centrale rol in internationale fiscale structuren. Vooral de enorme in- en uitgaande financiële stromen via de zogenoemde bijzondere financiële instellingen trekken nationaal en ook internationaal de aandacht. Deze stromen belopen volgens het SEO rapport «Uit de schaduw van het bankwezen» ruim 4000 miljard euro, waarmee Nederland een van de grootste financiële knooppunten ter wereld is. [1 ] Daarnaast zijn er signalen dat mogelijk aanzienlijke vermogens van Nederlandse ingezetenen aan het zicht van de belastingdienst worden onttrokken.
De rol die de Nederlandse trustsector en de fiscale adviespraktijk bij deze financiële stromen spelen is omstreden. Bij toezichthouders bestaat de stellige indruk dat de trustsector onvoldoende «in control» is en dat commerciële motieven prevaleren boven transparantie en het actief tegengaan van ongewenste of zelfs illegale structuren. [2 ] De belastingdienst en de fiscale opsporingsautoriteiten blijken grote moeite te hebben om vermogens die aan het zicht worden onttrokken te detecteren en vervolgens effectief tot invordering van belasting over te gaan.

Bij toonaangevende fiscalisten tenslotte leeft, zo bleek uit de expertmeeting fiscale constructies van 12 september jl., de vrees dat «lege brievenbusfirma’s» de reputatie van Nederland bezoedelen en daarmee schade berokkenen aan internationale ondernemingen die in Nederland reële activiteiten ontplooien en hoogwaardige werkgelegenheid scheppen.

Het is daarom van groot belang dat het parlement in korte tijd meer inzicht krijgt in de werkwijze van de trustsector en van de fiscale adviespraktijk. Dit inzicht zal zich in elk geval moeten toespitsen op de vraagstukken rond het afzonderen van particuliere vermogens en het doorsluizen van kapitaal via in Nederland gevestigde ondernemingen met niet of nauwelijks reële economische activiteiten. Dit kan informatie opleveren over welke verantwoorde en gedragen maatregelen mogelijk zijn om eventueel ongewenste praktijken aan te pakken.

2. Achtergronden
In de procedurevergadering van 18 mei 2016 besprak de vaste commissie voor Financiën een voorstel van de initiatiefnemers tot het houden van een parlementaire ondervraging, een nieuw instrument van de Kamer onder de Wet op de parlementaire enquête 2008 (hierna Wpe 2008, zie box), over fiscale constructies. Het voorstel voorzag in twee fasen. De eerste fase was gericht op kennisvergaring over de thematiek en werd ingevuld door middel van een expertmeeting met het doel om de vraagstelling voor een eventueel vervolgonderzoek scherper te definiëren en af te bakenen. Na afronding van de eerste fase zou worden besloten of een vervolgonderzoek in de vorm van een parlementaire ondervraging (de tweede fase) nodig is. In de procedurevergadering werd een werkgroep samengesteld uit leden van de commissie (hierna: de werkgroep), aan wie de taak werd toegekend om in samenspraak met de initiatiefnemers tot een voorstel te komen voor de nadere invulling van de expertmeeting.

[1] http://www.seo.nl/pagina/article/uit-de-schaduw-van-het-bankwezen/
[2] Position paper DNB ten behoeve van het rondetafelgesprek trustsector van 23 maart 2016

Bron: stuk nummer 2, vindplaats hier onder.

NB Opvallend is dat de kamerleden het archief van het FD gebruiken als bron voor een position paper van DNB.

Meer informatie:


Aanvulling 16 november 2016

Uit een bericht van de Tweede Kamer blijkt dat het voorstel is aangenomen. Het kamerstuk dat is aangenomen, is hier te vinden.

10 oktober 2016

Rol trustkantoren in fiscale constructies | verslag expertmeeting

door Ellen Timmer

Op 12 september 2016 vond op initiatief van de tweede kamer commissie financiën een expertmeeting plaats over fiscale constructies, waarin de rol van trustkantoren uitgebreid aan bod kwam. Tijdens de bijeenkomst spraken onder meer Koelewijn, Nagelmaker en Elderson. Lees het verslag zoals op overheid.nl is verschenen.

30 september 2016

Bobeldijk en Jeurissen over signalering van fiscale risico’s: “Trustkantoren raken klem tussen belastingrecht en ethiek”

door Ellen Timmer

In de Nyenrode nieuwsbrief van september 2016 verscheen een artikel van prof. mr. dr. Arco Bobeldijk en prof. dr. Ronald Jeurissen onder de titel “Trustkantoren raken klem tussen belastingrecht en ethiek“, waarin zij constateren dat DNB onderwerpen van ondernemingsethiek onderbrengt onder ‘fiscale risico’s’. Zij vragen zich af wie dan bepaalt wat maatschappelijk gewenst en ongewenst is.

De auteurs schrijven onder meer:

Wanneer we deze uitoefening van het toezicht van DNB op de trustsector analyseren vanuit de perspectieven van het recht en de ondernemingsethiek, dan valt op dat structuren die ‘maatschappelijk onwenselijk’ zijn onder de fiscale risico’s worden geschaard. Deze formulering is opmerkelijk, omdat de toezichthouder hier direct verwijst naar de ethiek, als de inhoud van het recht.

%d bloggers liken dit: