Posts tagged ‘fiscale structuren’

31 mei 2017

Toename kosten toezicht trustkantoren

door Ellen Timmer

De vaste commissie voor Financiën heeft op 18 mei 2017 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief van 30 maart 2017 over de verslagen voor de beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van onder meer DNB. Door de leden van D66 wordt gevraagd:

De leden zien dat de toezichtkosten trustkantoren toenemen in 2015, is dit een trend die doorgezet wordt? Welke rol zal DNB op zich nemen met de aanpak van belastingontwijking?

De gestelde vragen zijn nog niet beantwoord.

Bron: de officiële publicatie

23 mei 2017

Nieuwsbrief DNB

door Ellen Timmer

Vandaag is een nieuwe editie van de DNB-nieuwsbrief voor trustkantoren uitgekomen.  Daarin signaleert DNB problemen bij de naleving van de sanctieregelgeving, dringt de Bank aan op melding van ongebruikelijke transacties (Wwft) en behandelt de bank het onderwerp belastingplanning.

Onderstaand de introductieteksten van DNB:

  • DNB-onderzoek belastingplanning: eerste observaties. In het onderzoek signaleert DNB de positieve ontwikkeling dat enkele kantoren het begrip agressieve belastingplanning nader hebben uitgewerkt en vertaald in beleid. Aan de andere kant heeft DNB gezien dat fiscale adviezen die ten grondslag liggen aan de dienstverlening niet altijd actueel zijn. 
  • Trustkantoren hanteren niet altijd de Nederlandse sanctielijst. Uit DNB-onderzoek blijkt dat meerdere trustkantoren niet bekend zijn met de Nederlandse sanctielijst. Ten onrechte veronderstellen zij daardoor te voldoen aan de wet. 
  • Cijfers en trends in de trustsector. In navolging van de eerder gesignaleerde daling van het aantal trustkantoren en aantal doelvennootschappen ziet DNB nu ook een dalende trend in het aantal UBO’s en PEP’s in risicolanden. 
  • Trustsector terughoudend bij melden ongebruikelijke transacties. DNB constateert dat trustkantoren ongebruikelijke transacties niet altijd meteen of soms helemaal niet melden aan de FIU-NL. Dit is in strijd met de wettelijke meldingsplicht.
  • DNB publiceert handvatten voor integrity risk appetite. Veel financiële instellingen zijn bezig met het vormgeven van een integrity risk appetite. In mei publiceert DNB handvatten hiervoor. 
  • De SIRA van papier naar praktijk. DNB start vier nieuwe onderzoeken binnen het thema systematische integriteitrisicoanalyse (SIRA). Vanuit verschillende invalshoeken wordt gekeken naar gebruik en werking van de SIRA. 
  • Drie sanctieregimes voor de Oekraïne. Banken moeten rekening houden met drie sanctieregimes voor de Oekraïne, waaronder de beperkende maatregelen vanwege de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol door Rusland.
  • DNB opent Digitaal Loket Toezicht. Op 10 april ging het Digitaal Loket Toezicht (DLT) live. Daarmee biedt DNB een transparanter, efficiënter en gebruiksvriendelijker communicatiemiddel voor de financiële instellingen.
  • Korte berichten: Oproep: geef uw mening over ons toezicht; Inschrijven informatiebijeenkomst toetsingen 5 juli.

NB Overigens klopt in het bericht over de sanctieregelgeving Rusland/Oekraïne de hyperlink niet (15:45 uur). De juiste link is deze.

15 februari 2017

Trustsector op de agenda 2017 van het Financieel Expertise Centrum

door Ellen Timmer

In het jaarplan 2017 van het Financieel Expertise Centrum (FEC) wordt de trustkantorensector genoemd als thema.

Op pagina 5 wordt de context van de FEC-thema’s aangegeven en staat er onder meer het navolgende:

  • Steeds vaker is er publiciteit rondom belastingontwijking door multinationals of door vermogende personen. De aanpak van belastingontduiking staat hoog op de nationale en internationale politieke agenda. Er is wereldwijd aandacht voor aanscherping van de fiscale regelgeving en transparantie over fiscaal gedrag. Deze ontwikkelingen raken ook de integriteit van de financiële sector. Uit verschillende incidenten is gebleken dat partijen die actief zijn in de financiële sector en onder toezicht staan van DNB of de AFM zoals banken, accountantsorganisaties, trustkantoren en vermogensbeheerders betrokken kunnen zijn bij fiscaal niet integer gedrag. Het kan daarbij gaan om zowel het fiscale gedrag van financiële ondernemingen in relatie tot de eigen belastingpositie, als het faciliteren van belastingontwijking of –ontduiking door klanten. In geval van belastingontduiking is al snel tevens sprake van witwassen. Betrokkenheid bij fiscale integriteitschendingen van partijen die actief zijn in de financiële sector doet afbreuk aan de integriteit van de financiële sector en kan het vertrouwen daarin ernstig aantasten.
  • De trustsector loopt een groot inherent risico om betrokken te raken bij financieel economische criminaliteit, zoals witwassen, de financiering van terrorisme en loopt het risico om betrokken te raken bij maatschappelijk onbetamelijke fiscale constructies. De toezichthouder op de trustsector wees hier het afgelopen jaar regelmatig op en heeft de trustsector hier ook op aangesproken. Het is van belang dat de sector deze risico’s adequaat gaat beheersen. Ook de internationale aanpak van complexe fiscale structuren kan bij trustkantoren leiden tot integriteitsproblematiek. Veel FEC-partners zijn betrokken bij het toezicht op de beheersing van integriteitsrisico’s of bij de opsporing van integriteitsmisstanden in de trustsector en/of aanverwante partijen. Voor een effectieve aanpak hiervan werken zij dan ook in 2017 weer samen op dit thema.

Bij het FEC-thema trustsector wordt de volgende opdrachtomschrijving gegeven:

Op de langere termijn wordt beoogd dat trustkantoren zichtbaar eigen verantwoordelijkheid nemen met betrekking tot de risico identificatie en mitigatie van hun dienstverlening. Trustkantoren hebben daartoe een integere en professionele organisatiestructuur waarbij het belang van integriteit is ingebed in de bedrijfscultuur. Dit vindt zijn weerslag in de relatie met en selectie van hun klanten.
In aansluiting op het verkennende project worden in 2017 de aanbevelingen uit de verkenning uitgevoerd. Deze aanbevelingen omvatten het nader uitwisselen van kennis over de trustsector, nadere samenwerking met BFT en FEC-partners bij de aanpak van illegale trustkantoren en de mogelijkheden te verkennen van een specifiek op de trustsector geformuleerd handhavingsbeleid.

Meer informatie: het jaarplan 2017, te vinden via deze pagina.

30 januari 2017

Bijeenkomst Compliance Platform 7 februari 2017 | “International Tax Structures”

door Compliance Platform Trustkantoren

Op dinsdag 7 februari 2017 zal er een bijeenkomst van het Compliance Platform Trust zijn.
Bijeenkomsten van het Compliance Platform kunnen worden bijgewoond door een ieder die zich met compliance in de trustsector bezighoudt.
Er is gelegenheid van gedachten te wisselen over een actueel onderwerp naar aanleiding van een inleiding die dit keer zal gaan over:

International Tax Structures
Een nadere verkenning van allerhande belastingroutes
Door Ties Rijkens en Tom Paymans

Er zal voldoende gelegenheid zijn om vragen te stellen en tijdens de borrel, na afloop, kan er genetwerkt worden.
We zijn dit keer uitgenodigd door ID Risk & Compliance Professionals. Ze zijn gevestigd in:

Kantorenpand ‘Synergism’
Zwarteweg 10
Naarden (nabij NS station Naarden – Bussum) > locatie op Google Maps

Parkeren kan op de bijbehorende parkeerplaats, de ingang naar de parkeerplaats bevindt zich rechts van het pand, bij de slagboom.
De tijdplanning is als volgt:

Ontvangst: 16.00 uur
Aanvang presentatie: 16.30 uur
Aanvang netwerk borrel: 17.30 uur
Einde bijeenkomst: 18.30 uur

Er wordt van iedereen een bijdrage van EUR 10 gevraagd, zodat we de inleiders op passende wijze kunnen bedanken. Graag het bedrag van EUR 10 contant meenemen!
Kunnen jullie uiterlijk 4 februari a.s. per mail (rappa205@planet.nl) laten weten of jullie bij de bijeenkomst op 7 februari a.s. aanwezig zullen zijn, in verband met de organisatie?

Mochten jullie nog compliance officers kennen dan wel mensen die zich bezighouden met compliance in de trust-sector en die ook geïnteresseerd zijn om de bijeenkomst bij te wonen, dan kunnen jullie de contactgegevens aan mij doorsturen, zodat zij alsnog een uitnodiging kunnen ontvangen.

Ik hoop jullie allen de 7e te zien!
Hartelijke groet,
Marianne van Rappard

25 januari 2017

Trustkantoren nieuwsbrief DNB | audit, terrorismefinanciering, belastingplanning, voetbal, ISI, bijeenkomst toetsingen

door Ellen Timmer

DNB heeft vandaag een nieuwsbrief voor trustkantoren uitgebracht.
Inhoud:

Kwaliteit auditfunctie schiet tekort
Uit verdiepend onderzoek bij 33 trustkantoren blijkt dat de uitoefening van de auditfunctie nog onvoldoende effectief is. DNB publiceert hierover een beoordelingskader.

Terrorismefinanciering blijft speerpunt toezicht DNB
DNB gaat gericht onderzoek doen naar de wijze waarop instellingen transacties controleren op mogelijke betrokkenheid bij terrorismefinanciering.

DNB start onderzoek belastingplanning en klantanonimiteit
DNB start een onderzoek naar de betrokkenheid van trustkantoren bij het faciliteren van financiële constructies die de zichtbaarheid van personen en bedrijven voor overheidsinstanties (zoals de Belastingdienst) belemmeren.

Kort nieuws
Hierin aandacht voor:

  • DNB vraagt meer aandacht voor integriteitsrisico’s voetbalwereld – persbericht / factsheet
  • Uitvraag ISI-formulier
  • Inschrijven informatiebijeenkomst toetsingen 7 maart
31 oktober 2016

Parlementaire ondervraging naar fiscale constructies

door Ellen Timmer

Fiscale “constructies” krijgen speciale aandacht in de tweede kamer, aangezien er kamerleden zijn die over dat onderwerp een parlementaire ondervraging willen laten plaats vinden. Trustkantoren spelen in de gedachten van de initiatiefnemers een centrale rol. Het voorstel is aan de tweede kamer ter besluitvorming voorgelegd.

Onderstaand de tekst uit het parlementaire document inzake aanleiding, probleemschets en achtergrond:

1. Aanleiding en probleemschets
Internationale belastingontwijking en de rol die Nederland daarin speelt, staan in het brandpunt van de maatschappelijke en politieke belangstelling. Vanuit zowel de OESO als de EU zijn maatregelen in gang gezet die Nederland zullen raken. Nederland zelf heeft al enkele maatregelen genomen tegen belastingontwijkende praktijken door vennootschappen zonder substantie en is bezig het toezicht op trustkantoren aan te scherpen.

De recente onthullingen rond de «Panama papers» door het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ), in Nederland vertegenwoordigd door Trouw en het Financieele Dagblad, hebben de nationale en internationale initiatieven in een stroomversnelling gebracht. Staatssteunonderzoeken van de Europese Commissie leggen bloot hoe multinationals hun belastingen drukken. Recente voorbeelden zijn Starbucks, Apple en Ikea, die er van verdacht worden kunstmatig en in strijd met de regels voor de een gelijk speelveld op de interne markt hun belastingafdracht drukken.

Nederland speelt een centrale rol in internationale fiscale structuren. Vooral de enorme in- en uitgaande financiële stromen via de zogenoemde bijzondere financiële instellingen trekken nationaal en ook internationaal de aandacht. Deze stromen belopen volgens het SEO rapport «Uit de schaduw van het bankwezen» ruim 4000 miljard euro, waarmee Nederland een van de grootste financiële knooppunten ter wereld is. [1 ] Daarnaast zijn er signalen dat mogelijk aanzienlijke vermogens van Nederlandse ingezetenen aan het zicht van de belastingdienst worden onttrokken.
De rol die de Nederlandse trustsector en de fiscale adviespraktijk bij deze financiële stromen spelen is omstreden. Bij toezichthouders bestaat de stellige indruk dat de trustsector onvoldoende «in control» is en dat commerciële motieven prevaleren boven transparantie en het actief tegengaan van ongewenste of zelfs illegale structuren. [2 ] De belastingdienst en de fiscale opsporingsautoriteiten blijken grote moeite te hebben om vermogens die aan het zicht worden onttrokken te detecteren en vervolgens effectief tot invordering van belasting over te gaan.

Bij toonaangevende fiscalisten tenslotte leeft, zo bleek uit de expertmeeting fiscale constructies van 12 september jl., de vrees dat «lege brievenbusfirma’s» de reputatie van Nederland bezoedelen en daarmee schade berokkenen aan internationale ondernemingen die in Nederland reële activiteiten ontplooien en hoogwaardige werkgelegenheid scheppen.

Het is daarom van groot belang dat het parlement in korte tijd meer inzicht krijgt in de werkwijze van de trustsector en van de fiscale adviespraktijk. Dit inzicht zal zich in elk geval moeten toespitsen op de vraagstukken rond het afzonderen van particuliere vermogens en het doorsluizen van kapitaal via in Nederland gevestigde ondernemingen met niet of nauwelijks reële economische activiteiten. Dit kan informatie opleveren over welke verantwoorde en gedragen maatregelen mogelijk zijn om eventueel ongewenste praktijken aan te pakken.

2. Achtergronden
In de procedurevergadering van 18 mei 2016 besprak de vaste commissie voor Financiën een voorstel van de initiatiefnemers tot het houden van een parlementaire ondervraging, een nieuw instrument van de Kamer onder de Wet op de parlementaire enquête 2008 (hierna Wpe 2008, zie box), over fiscale constructies. Het voorstel voorzag in twee fasen. De eerste fase was gericht op kennisvergaring over de thematiek en werd ingevuld door middel van een expertmeeting met het doel om de vraagstelling voor een eventueel vervolgonderzoek scherper te definiëren en af te bakenen. Na afronding van de eerste fase zou worden besloten of een vervolgonderzoek in de vorm van een parlementaire ondervraging (de tweede fase) nodig is. In de procedurevergadering werd een werkgroep samengesteld uit leden van de commissie (hierna: de werkgroep), aan wie de taak werd toegekend om in samenspraak met de initiatiefnemers tot een voorstel te komen voor de nadere invulling van de expertmeeting.

[1] http://www.seo.nl/pagina/article/uit-de-schaduw-van-het-bankwezen/
[2] Position paper DNB ten behoeve van het rondetafelgesprek trustsector van 23 maart 2016

Bron: stuk nummer 2, vindplaats hier onder.

NB Opvallend is dat de kamerleden het archief van het FD gebruiken als bron voor een position paper van DNB.

Meer informatie:


Aanvulling 16 november 2016

Uit een bericht van de Tweede Kamer blijkt dat het voorstel is aangenomen. Het kamerstuk dat is aangenomen, is hier te vinden.

10 oktober 2016

Rol trustkantoren in fiscale constructies | verslag expertmeeting

door Ellen Timmer

Op 12 september 2016 vond op initiatief van de tweede kamer commissie financiën een expertmeeting plaats over fiscale constructies, waarin de rol van trustkantoren uitgebreid aan bod kwam. Tijdens de bijeenkomst spraken onder meer Koelewijn, Nagelmaker en Elderson. Lees het verslag zoals op overheid.nl is verschenen.

30 september 2016

Bobeldijk en Jeurissen over signalering van fiscale risico’s: “Trustkantoren raken klem tussen belastingrecht en ethiek”

door Ellen Timmer

In de Nyenrode nieuwsbrief van september 2016 verscheen een artikel van prof. mr. dr. Arco Bobeldijk en prof. dr. Ronald Jeurissen onder de titel “Trustkantoren raken klem tussen belastingrecht en ethiek“, waarin zij constateren dat DNB onderwerpen van ondernemingsethiek onderbrengt onder ‘fiscale risico’s’. Zij vragen zich af wie dan bepaalt wat maatschappelijk gewenst en ongewenst is.

De auteurs schrijven onder meer:

Wanneer we deze uitoefening van het toezicht van DNB op de trustsector analyseren vanuit de perspectieven van het recht en de ondernemingsethiek, dan valt op dat structuren die ‘maatschappelijk onwenselijk’ zijn onder de fiscale risico’s worden geschaard. Deze formulering is opmerkelijk, omdat de toezichthouder hier direct verwijst naar de ethiek, als de inhoud van het recht.

22 april 2016

Reactie NOB op publicaties over NOB-leden betrokken bij trustkantooractiviteiten voor cliënten van Mossack Fonseca

door Ellen Timmer

In een persbericht van 21 april jl. geeft de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) een reactie op publicaties over NOB-leden betrokken bij trustkantooractiviteiten voor cliënten van Mossack Fonseca.
In de aanhef van het artikel wordt gezegd dat de regels zullen worden aangescherpt (toekomst), maar verder op in het bericht wordt gezegd dat werkzaamheden als NOB-belastingadviseur bij een een doelvennootschap per definitie al in strijd zouden zijn met de NOB-regels. Dat lijkt te betekenen dat NOB nu het standpunt inneemt dat een NOB-belastingadviseur niet betrokken mag zijn bij een trustkantoor, ook al wordt zorgvuldig en met inachtneming van de door het NOB voorgeschreven gedragslijnen geopereerd.

NB Een (Angelsaksische) trust is iets anders dan een trustkantoor. De titel van het persbericht van NOB is daarom verwarrend.

17 maart 2016

Rondetafelgesprek tweede kamer commissie financiën over de trustkantorensector | 23 maart 2016

door Ellen Timmer

Op 23 maart a.s. vindt van 11 tot 13 uur in de Troelstrazaal in het parlementsgebouw een hoorzitting/rondetafelgesprek plaats op initiatief van de tweede kamer commissie financiën. De agenda ziet er als volgt uit:

Blok 1. Toezichthouder en wetenschap (11.00-11.55 uur)
– Willemieke van Gorkum (De Nederlandsche Bank)
– Juliëtte van Doorn (De Nederlandsche Bank)
– Jan van de Streek (Universiteit van Amsterdam)

Blok 2. Trustkantoren en belanghebbenden (12.05-13.00 uur)
– André Nagelmaker (Holland Quaestor)
– Huib de Kanter (TMF Group)
– Dick Niezing (Intertrust)
– Jeroen Lammers (VNO-NCW)

Van dit rondetafelgesprek wordt geen verslag gemaakt.
Aan de deelnemers aan het rondetafelgesprek is verzocht voorafgaand aan het rondetafelgesprek een position paper in te sturen. De ontvangen position papers worden in dit agendapunt gepubliceerd.

Meer informatie:

Aanvulling 21 maart 2016

Inmiddels zijn twee position papers bekend gemaakt:

Aanvulling 23 maart 2016

De volgende position papers zijn bekend:

  • Intertrust – pdf
  • DNB – pdf
  • J. van der Streek – docx

Zo op het eerste gezicht bevatten de papers weinig nieuwe inzichten.
Alleen de paper van J. van der Streek is wat mij betreft lezenswaard. De tekst luidt:

POSITION PAPER RONDETAFELGESPREK (TRUSTSECTOR)
TWEEDE KAMER 23 MAART 2016

Prof. dr. J.L. van de Streek (hoogleraar fiscaal concernrecht aan de Universiteit van Amsterdam)

Inleiding

1. Allereerst is het van belang op te merken dat de problematiek van belastingontwijking door multinationale ondernemingen – en de faciliterende rol die de trustsector bij een onderdeel daarvan speelt – in beginsel losstaat van het in de trustsector aanwezige integriteitsrisico met betrekking tot witwassen en fiscale fraude. Belastingontwijking (tax planning) vindt nou eenmaal plaats binnen de grenzen van nationale en internationale fiscale regelgeving, terwijl witwassen en fiscale fraude strafbare feiten zijn. Het enige verband tussen het belastingontwijkingsdossier en het integriteitsdossier is dat de omvangrijke geldstromen die door Nederlandse brievenbusmaatschappijen lopen, het risico met zich brengen dat een deel daarvan betrekking heeft op illegale activiteiten.

2. Het onderdeel van het internationale belastingontwijkingsdossier waarbij de Nederlandse trustsector een belangrijke rol speelt, betreft het zogenoemde “misbruik van belastingverdragen”, wat ook wel wordt aangeduid als treaty shopping. Via de tussenschakeling van een Nederlandse brievenbusmaatschappij kan een internationaal opererend concern de in het buitenland geheven bronbelasting op dividend, rente en royalty’s vermijden. Als het gaat om dividend, rente en royalty’s ontvangen vanuit Europa gaat het vooral om directive shopping, waarbij ik doel op oneigenlijk gebruik van de Europese fiscale moeder/dochterrichtlijn en de Europese fiscale rente- en royaltyrichtlijn. Op grond van deze richtlijnen dienen Europese bronstaten kort gezegd af te zien van een bronheffing op de genoemde inkomensbestanddelen die worden betaald aan een Nederlandse concernvennootschap. Voor de goede orde merk ik op dat het dus gaat om buitenlandse bronheffing die met behulp van een Nederlandse brievenbusmaatschappij wordt ontgaan. De Nederlandse belastingheffing is niet in het geding.

Drie belangrijke internationale fiscale ontwikkelingen

3. Drie belangrijke internationale fiscale ontwikkelingen zorgen er echter voor dat de kale doorsluisfunctie van Nederland zijn houdbaarheidsdatum nabij lijkt. Voor de trustsector betekent dit mijns inziens dat zij (nog meer) de slag zullen moeten maken naar een ander businessmodel want het businessmodel dat vooral is gebaseerd op het om fiscale redenen doorsluizen van gelden lijkt binnen afzienbare tijd nagenoeg geheel versleten. De drie internationale fiscale ontwikkelingen zijn:
* Per 1 januari 2016 kunnen Europese dividenden niet meer zonder bronheffing naar een Nederlandse brievenbusmaatschappij worden overgemaakt via de Europese fiscale moeder-dochterrichtlijn. Op grond van een nieuwe algemene anti-misbruikbepaling in die richtlijn zullen Europese bronlanden naar verwachting bronheffing gaan inhouden op dividenden naar Nederlandse brievenbusmaatschappijen.
* Op het niveau van de Europese Ecofin-raad is een voorstel aanhangig om een vergelijkbare algemene anti-misbruikbepaling in te voeren in de Europese fiscale rente- en royaltyrichtlijn. Als het voorstel eenmaal is aangenomen, zullen Europese bronlanden bronheffing gaan inhouden op aan Nederlandse brievenbusmaatschappijen betaalde rente- en royalty’s.
* Iets soortgelijks gaat binnen afzienbare tijd wereldwijd gelden voor dividenden, rente en royalty’s. Bronlanden over de hele wereld kunnen een bronheffing gaan inhouden op betalingen aan Nederlandse brievenbusmaatschappijen zodra de OESO-aanbevelingen in het kader van het BEPS-project van de OESO zijn geïmplementeerd in belastingverdragen. De OESO werkt op dit moment aan een manier op zoveel mogelijk belastingverdragen in één keer – te weten via een multilateraal verdrag – te voorzien van anti-misbruikbepalingen.

4. Op grond van deze drie ontwikkelingen is mijn verwachting dat buitenlandse belastingautoriteiten doorstroomsituaties zullen gaan onderzoeken, met als gevolg dat deze structuren zullen moeten worden ontmanteld. Dit heeft uiteraard even tijd nodig, maar het lijkt onontkoombaar dat buitenlandse belastingautoriteiten de anti-misbruikbepalingen zullen gaan inroepen en daarbij een eigen invulling zullen ontwikkelen. De praktijk wijst daar nu al op. De ontwikkelingen op Europees en mondiaal niveau rondom het vergroten van transparantie, zoals de automatische uitwisseling van fiscale informatie tussen belastingautoriteiten, zullen hieraan ongetwijfeld een steentje bijdragen.

Nederlandse substance-eisen

5. Ik vermoed dat het standpunt van de Nederlandse wetgever dat er geen sprake is van misbruik als wordt voldaan aan de zogenoemde “substance-eisen”, naar alle waarschijnlijkheid niet door buitenlandse belastingautoriteiten zal worden gevolgd. De enige toets die lijkt te tellen is of de Nederlandse vennootschap die aanspraak maakt op een reductie van buitenlandse bronbelastingen een “reële functie” heeft. Een met “substance” aangeklede brievenbusmaatschappij is dat hoogstwaarschijnlijk niet. Voor de goede orde vermeld ik op deze plaats kort de Nederlandse substance-eisen:
* Ten minste de helft van het totaal aantal statutaire en beslissingsbevoegde bestuursleden van de Nederlandse vennootschap moet feitelijk in Nederland wonen of hier zijn gevestigd;
* De in Nederland wonende of gevestigde bestuursleden dienen te beschikken over de nodige professionele kennis om hun taken naar behoren uit te voeren; [1]
* De Nederlandse vennootschap moet over gekwalificeerd personeel beschikken ten behoeve van de uitvoering en registratie van de transacties;
* De bestuursbesluiten dienen in Nederland te worden genomen;
* De belangrijkste bankrekeningen dienen in Nederland te worden aangehouden;
* De boekhouding moet in Nederland te worden gevoerd;
* De Nederlandse vennootschap mag geen dubbele fiscale woonplaats hebben; en
* De Nederlandse vennootschap moet met betrekking tot de financiële activa en passiva een reëel risico lopen en dienen te beschikken over een passend eigen vermogen.

De Algemene Rekenkamer heeft reeds in zijn rapport van 5 december 2014 geconstateerd dat in de praktijk doorgaans eenvoudig aan deze substance-eisen kan worden voldaan met behulp van de inzet van een trustkantoor. [2]

Gevolgen voor de trustsector

6. Het traditionele businessmodel waarbij een trustkantoor (zelf) probeert aan de “reële functie” gestalte te geven door op te treden als bestuurder van de brievenbusvennootschap (hetgeen onder de Nederlandse substance-eisen mogelijk is) lijkt onder de genoemde anti-misbruikbepalingen niet houdbaar. Mijn verwachting is dan ook dat de trustsector zich meer en meer zal (moeten) gaan richten op het assisteren van een overigens (wel) reële aanwezigheid van een buitenlandse multinational, zoals een operationele dochtervennootschap of een regionaal hoofdkantoor. Dan denk ik aan dienstverlening rondom het voldoen aan Nederlandse wet- en regelgeving, zoals voortvloeit uit het financiële toezichtrecht, het jaarrekeningenrecht en het belastingrecht alsmede administratieve dienstverlening. Het nieuwe businessmodel voor de trustsector zou daarmee kunnen neerkomen op “meer (en interessanter) werk voor minder cliënten.” Mijn – positieve – indruk is overigens dat een groot deel van de trustsector hier al aan een slag aan het maken is. Concrete voorbeelden van nieuwe vormen van dienstverlening door de trustsector die in de markt kunnen worden waargenomen zijn fondsadministratie, backoffice-activiteiten en incubatorachtige activiteiten waarbij een trustkantoor een bedrijvencentrum huisvest gericht op start-ups.

Beleidsmatige opties Nederland

7. Kan of moet Nederland zelf nog wat doen om het doorsluizen van gelden via Nederlandse brievenbusmaatschappijen aan banden te leggen? Of zijn de maatregelen die in EU-verband en OESO-verband zijn getroffen afdoende? Bij de beantwoording van deze vraag is van belang dat het grote aantal brievenbusmaatschappijen in Nederland de afgelopen decennia heeft kunnen ontstaan als gevolg van een combinatie van factoren, te weten:
* Het uitgebreide netwerk van belastingverdragen (inclusief de Europese fiscale richtlijnen met een vergelijkbaar effect);
* De ruime deelnemingsvrijstelling; en
* De afwezigheid van bronheffing op uitgaande rente en royalty’s.

Zoals ik hiervoor heb aangegeven, lijkt vooralsnog met de (aanstaande) invoering van anti-misbruikbepalingen in belastingverdragen (en de Europese fiscale richtlijnen) de angel uit het probleem gehaald. De anti-misbruikbepalingen werpen bovendien naar verwachting een voldoende dam op tegen agressieve strategieën waarbij op grond van belastingverdragen en Europese fiscale richtlijnen rente en royalty’s via een Nederlandse brievenbusmaatschappij naar belastingparadijzen worden gesluisd.

8. Het verdient naar mijn mening daarbij wel aanbeveling om binnen de EU tot een consistente invulling te komen van de anti-misbruikbepalingen. Het gevaar dreigt nu dat de eigen invullingen van de lidstaten te veel uit elkaar gaan lopen en bovendien ook veel meer situaties gaan treffen dan brievenbusmaatschappijen. In dit verband zou Nederland het voorstel van Zweden kunnen steunen om in de Europese fiscale richtlijnen een notificatieverplichting op te nemen voor het geval waarin een lidstaat op grond van de algemene anti-misbruikbepaling een uitgaande rente- of royaltybetaling aan een bronheffing wil onderwerpen. [3] Volgens het Zweedse voorstel dient de bronstaat de ontvangststaat daarover te informeren. Met de informatie die de Nederlandse belastingdienst op deze wijze zou ontvangen, kan vervolgens over een aantal jaren een evaluatie worden uitgevoerd.

9. Ten slotte merk ik op dat aanpassingen van de deelnemingsvrijstelling en/of de invoering van een bronheffing op uitgaande rente en royalty’s door Nederland niet voor de hand ligt ter oplossing van het grote aantal brievenbusmaatschappijen. Dergelijke maatregelen gaan veel verder dan het aanpakken van doorsluissituaties en hebben ook ingrijpende gevolgen voor het reële bedrijfsleven en daarmee het Nederlandse vestigingsklimaat. Het zijn in wezen radicale oplossingen voor BEPS-problemen van een geheel andere aard. Als op deze terreinen maatregelen zouden moeten genomen, ligt een gezamenlijke Europese aanpak mijns inziens voor de hand. De door de Europese Commissie op 28 januari 2016 voorgestelde anti-belastingontwijkingsrichtlijn voorziet in aanpassingen van de deelnemingsvrijstelling. En in een op dezelfde dag gepubliceerde mededeling doet de Europese Commissie het voorstel om in Europa een gezamenlijke zwarte lijst op te stellen van belastingparadijzen. De Europese Commissie suggereert daarbij dat lidstaten als flankerende maatregel een bronheffing zouden kunnen invoeren op betalingen aan vennootschappen gevestigd in “zwarte lijst”-landen.

Noten

[1] Tot deze taak dient ten minste te behoren de besluitvorming over de door de Nederlands vennootschap af te sluiten transacties, alsmede het zorgdragen voor een goede afhandeling van de afgesloten transacties.

[2] Belastingontwijking, een verdiepend onderzoek naar belastingontwijking in relatie tot de fiscale regels en het verdragennetwerk, Algemene Rekenkamer, 2014, blz. 7 en blz. 72-73.

[3] Zweden heeft dit voorstel gedaan in Ecofinverband op 8 april 2015. Het zou moeten gaan om een nieuw artikel 4a in de Europese fiscale rente- en royaltyrichtlijn dat als volgt luidt: “The competent authority of the source state shall inform the competent authority of the Member State of the beneficial owner of the income, before denying the benefits of this Directive.”