Posts tagged ‘terrorismefinanciering’

25 januari 2017

Trustkantoren nieuwsbrief DNB | audit, terrorismefinanciering, belastingplanning, voetbal, ISI, bijeenkomst toetsingen

door Ellen Timmer

DNB heeft vandaag een nieuwsbrief voor trustkantoren uitgebracht.
Inhoud:

Kwaliteit auditfunctie schiet tekort
Uit verdiepend onderzoek bij 33 trustkantoren blijkt dat de uitoefening van de auditfunctie nog onvoldoende effectief is. DNB publiceert hierover een beoordelingskader.

Terrorismefinanciering blijft speerpunt toezicht DNB
DNB gaat gericht onderzoek doen naar de wijze waarop instellingen transacties controleren op mogelijke betrokkenheid bij terrorismefinanciering.

DNB start onderzoek belastingplanning en klantanonimiteit
DNB start een onderzoek naar de betrokkenheid van trustkantoren bij het faciliteren van financiële constructies die de zichtbaarheid van personen en bedrijven voor overheidsinstanties (zoals de Belastingdienst) belemmeren.

Kort nieuws
Hierin aandacht voor:

  • DNB vraagt meer aandacht voor integriteitsrisico’s voetbalwereld – persbericht / factsheet
  • Uitvraag ISI-formulier
  • Inschrijven informatiebijeenkomst toetsingen 7 maart
27 mei 2016

Herkennen van terrorismefinanciering

door Ellen Timmer

Terrorismefinanciering schijnt herkend te kunnen worden, aldus de toezichthouders van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), zoals De Nederlandsche Bank (DNB).
DNB laat in de laatste nieuwsbrief voor betaalinstellingen – waarvan dit onderdeel ook voor trustkantoren interessant zou kunnen zijn – weten dat volgens de organisaties die samenwerken binnen het Financieel Expertise Centrum (FEC) indicatoren zouden zijn:

  • geldbewegingen van en naar bepaalde regio’s: gaan transacties naar hoogrisicolanden?
  • het type transactie: wijkt de transactie af van het normale transactieprofiel van de cliënt?
  • het type cliënt: betreft het bijvoorbeeld een charitatieve stichting actief in hoog risicolanden?

Welke landen hoog risicolanden zijn, vertelt DNB niet. Ook wordt niet toegelicht waarom charitatieve stichtingen actief in hoog risico landen interessanter zouden zijn dan ondernemingen die in de landen actief zijn. Waarom transacties die afwijken van het normale transactieprofiel van de cliënt op terrorismefinanciering zouden wijzen, wordt evenmin verteld. De genoemde ‘niet-normale’ transacties kunnen ook op iets anders anders (crimineels) wijzen.

Het bericht verwijst naar de website van het FEC, zonder aan te geven of er bepaalde bronnen op die site zijn die van belang zijn voor de lezer.

Dit soort berichtgeving onderstreept het belang dat er een behoorlijke database komt waarin op zijn minst alle openbare gegevens worden opgenomen. Ik zie niet in waarom we wel de sites overheid.nl en rijksoverheid.nl hebben en niet een site criminaliteitsbestrijding.nl.

11 juni 2015

Speerpunten FEC voor 2015: trustkantoren, terrorismefinanciering en sanctieregelgeving

door Ellen Timmer

Het Financieel Expertise Centrum (FEC) is een samenwerkingsverband tussen een aantal bestuursorganen en andere overheidsinstellingen en bestaat uit:

  • Autoriteit Financiële Markten (AFM)
  • Belastingdienst
  • De Nederlandsche Bank (DNB)
  • Financial Intelligence Unit – Nederland (FIU)
  • Fiscale Opsporingsdienst (FIOD)
  • Openbaar Ministerie (OM)
  • Politie

Dit samenwerkingsverband houdt zich bezig met toezicht, controle, opsporing en vervolging in de financieel-economische sfeer. Uit het in april 2015 bekend gemaakte jaarplan voor dit jaar (hier te vinden), blijkt dat de FEC een aantal speerpunten heeft aangewezen, te weten trustkantoren, terrorismefinanciering en sanctieregelgeving. Dit zijn onderwerpen waar DNB in 2014 al veel aandacht voor heeft gevraagd. Opvallend is dat het hier om een branche (de trustkantoren) en om twee aandachtsgebieden (terrorismefinanciering en sanctieregelgeving) die een groot aantal ondernemingen kunnen raken.

Het onderwerp terrorismefinanciering is relevant voor alle ondernemingen die onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) vallen, terwijl sanctieregelgeving voor ‘een ieder’ geldt. Voor beide onderwerpen geldt dat het juridische mandarijnenwetenschappen betreft die door weinigen worden doorgrond en waarmee de overheid ook tobt. Om hier goed mee om te gaan, zowel in de sfeer van preventie en naleving van regelgeving (‘compliance’) als toezicht, is een grote uitdaging.

Toelichting FEC

Onderstaand de toelichting van FEC op de keuze voor de speerpunten:

3.4.2 Trustkantoren

Resultaten: Het ontwikkelen van een gezamenlijke effectieve en integrale aanpak van vergunninghoudende trustkantoren die er toe leidt dat de beheersing van integriteitsrisico’s door trustkantoren op orde is. Trustkantoren nemen eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van risico- identificatie en -mitigatie en hebben het belang van integriteit ingebed in de bedrijfscultuur en de relatie met klanten. In gevallen waar de integere bedrijfsvoering nog niet als interne norm geldt, worden passende maatregelen ingezet om het beoogde resultaat te realiseren. Hiertoe zal 1) een inventarisatie plaatsvinden van de rol, bevoegdheden en bijdrage van de deelnemende partners aan hierboven genoemde resultaat; 2) onderlinge kennisuitwisseling plaatsvinden over de trustsector; 3) een aanpak worden opgeleverd met afspraken over concrete activiteiten inclusief een specifiek op de trustsector toegespitst handhavingsbeleid, gebaseerd op de criteria van het tripartiete overleg, waaraan OM, AFM, DNB en FIOD deelnemen.

Trekker en deelnemers: DNB met de FEC-eenheid en de betrokken FEC-partners en -waarnemers eventuele overige relevante partijen. Tevens zal samenwerking worden gezocht met BFT.

Achtergrond: Door het aantrekkelijke vestigingsklimaat heeft Nederland een omvangrijke trustsector. Deze brengt een relatief groot integriteitrisico met zich en daarmee ook een reputatierisico voor de Nederlandse financiële sector. Niet alle trustkantoren beheersen integriteitrisico’s (met name faciliteren van witwassen, belastingontduiking en ontwijking van sanctiemaatregelen) afdoende. De hoofdoorzaak hiervan is dat deze kantoren een onvoldoende integere bedrijfscultuur kennen: de letter van de wet wordt mechanisch toegepast en mitigatie van risico’s vindt vooral plaats nadat DNB deze expliciet onder de aandacht heeft gebracht. In de periode 2016-2018 zullen de gemaakte afspraken via een programmatische aanpak worden uitgevoerd in concrete casus.

3.4.3. Terrorismefinanciering

Resultaten: 1) De financiële netwerken van bij de FEC-partners en FEC-participanten bekende in- en uitreizigers en andere relevante personen en entiteiten zijn op basis van FEC-signalen in kaart gebracht. Daardoor is onder meer inzicht verkregen in de wijze waarop en door wie de in- en uitreizigers worden gefinancierd; 2) In alle gevallen waarin het verkregen inzicht daartoe aanleiding geeft, is een interventiestrategie opgesteld; 3) Ten slotte zijn typologieën van potentiële soorten terrorismefinanciering geformuleerd.

Trekker en deelnemers: OM is samen met de FEC-eenheid trekker. Deelnemers zijn de FEC-partners en -waarnemers en de beoogde participanten: de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), Douane, Koninklijke Marechaussee (KMar), Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en Belastingdienst/Toeslagen.

Achtergrond: In september 2014 is het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme aan de Tweede Kamer gepresenteerd. Daarmee is Jihadisme de komende tijd, en zeker in 2015 (waarop het jaarplan FEC ziet), een prioriteit in beleid en uitvoering van overheidsorganisaties. Terrorismebestrijding en met name de financiële kant daarvan, is een onderdeel van de versterking van de integriteit van de financiële sector en vrijwel alle FEC-partners kunnen daar een bijdrage aan leveren. Daarnaast wordt mogelijk door dit thema ook meer inzicht verkregen in de terroristische netwerken, groeperingen of (rechts)personen, en zogenoemde facilitatoren. Zie verder ook paragraaf 3.2.5 waar aanvullende resultaten zijn geformuleerd om informatie-uitwisseling mogelijk te maken. Over de aanpak op het thema terrorismefinanciering wordt de Tweede Kamer door de minister van Veiligheid en Justitie geïnformeerd middels de Voortgangsrapportage Actieprogramma Jihadisme.

3.4.6 Sanctieregelgeving

Resultaten: Eind 2015 bestaat een integrale aanpak van de FEC-partners in de situaties waarin financiële sanctieregelgeving niet wordt nageleefd. De integrale aanpak omvat afspraken ten aanzien van toezicht en handhaving van de financiële sanctieregelgeving. Het brengt onder andere de taakverdeling en bevoegdheden van betrokken diensten in beeld, zodat signalen van niet naleving effectief kunnen worden opgepakt in de handhavingsketen volgens de gemaakte afspraken.

Trekker en deelnemers: Ministerie van Financiën, de FEC-eenheid en betrokken FEC-partners en -waarnemers.

Achtergrond: Vrijwel alle FEC-partners en –waarnemers hebben een rol in de handhavingsketen op het gebied van sanctiewetgeving. Mede gelet op de actualiteit, de toenemende complexiteit van de sancties en de snelheid waarmee sancties elkaar momenteel opvolgen, is het voor een effectieve handhavingsketen van belang dat de ketenpartners hierin samenwerken als één overheid. Doel van het project is mede om op die wijze een bijdrage te leveren aan de tot standkoming van een handhavingsarrangement zoals het ministerie van Financiën dat met het OM en alle betrokken partners af wil sluiten.

Dit bericht is ook gepubliceerd op mijn algemene weblog.

4 maart 2015

Thema’s DNB toezicht 2015 | integriteit en transparantie van de financiële sector

door Ellen Timmer

Op 20 februari jl. heeft DNB de Thema’s DNB toezicht 2015 bekend gemaakt. In het document komen ook de trustkantoren aan bod. Op pagina’s 18 tot en met 23, over integriteit en transparantie van de financiële sector, worden trustkantoren genoemd, naast andere financiële ondernemingen.

Integriteitsrisicoanalyse

Opvallend is dat DNB zegt dat de interne bewustwording over integriteitsrisico’s bij alle financiële instellingen onder DNB-toezicht op dit moment nog laag zou zijn en dat financiële instellingen onvoldoende aandacht zouden besteden aan de systematische analyse van inherente integriteitsrisico’s. DNB maakt er melding van dat er een themaonderzoek is uitgevoerd naar integriteitsrisicoanalyses. Op basis van de ervaringen is DNB voornemens om in 2015 guidance te ontwikkelen inzake een effectieve integriteitsrisicoanalyse.

Terrorismefinanciering

Één van de schimmigste onderwerpen uit het financiële toezicht is terrorismefinanciering, dat in paragraaf 4.2 aan bod komt. Uit de vermelding dat DNB met experts overlegt over de verschillende manieren waarop terrorismefinanciering plaatsvindt kan worden afgeleid dat op dit moment onbekend is hoe dat gebeurt. Nu terrorismefinanciering een fenomeen is, waarover weinig tot niets bekend lijkt te zijn, is bijzonder dat DNB kennelijk wel in staat is om een onderzoek naar de blootstelling aan terrorismefinanciering te doen (slot pagina 19, begin pagina 20).

Amerikaanse sanctieregels

Interessant is dat DNB zich blijkens paragraaf 4.3 van het document niet alleen bezig houdt met toezicht op naleving van Nederlandse en Europese sanctieregels, maar dat DNB zich ook bevoegd acht om toezicht te houden op naleving van extraterritoriaal werkende Amerikaanse sanctieregels. (Dit terwijl Europa een sanctie tegen de Verenigde Staten heeft ingesteld wegens de extraterritoriale werking van de Amerikaanse regels.) Dat is heel bijzonder; mogelijk kunnen we dit met de vertegenwoordiger van DNB bespreken tijdens de cursus van 9 april a.s.

Fiscaal gedreven transacties en structuren

Naast de gebruikelijke aandacht voor witwasbestrijding en terrorismefinanciering, stipt DNB op pagina 22 aan dat DNB in 2015 zal gaan analyseren of banken en trustkantoren zich voldoende bewust zijn van de internationale normen en de risico’s van fiscaal gedreven transacties en structuren. Bij dat onderzoek wordt met AFM en belastingdienst samengewerkt.

Transparantie DNB

Verheugend is dat DNB dit keer niet alleen spreekt over transparantie van financiële ondernemingen, maar ook over de eigen transparantie, zie paragraaf 4.9.

Meer informatie

 —

Aanvulling 23 maart 2015

DNB kondigt de toezichtthema’s aan in de nieuwsbrief voor trustkantoren van 23 maart 2015. DNB schrijft:

Toezichtthema’s 2015

Nieuwsbericht 23 maart 2015

De trustsector speelt als poortwachter een essentiële rol bij het bewaken van de integriteit van de Nederlandse financiële sector. DNB voert in 2015 veel onderzoeken uit om een bijdrage te leveren aan de integriteit van de sector.

Integriteitsrisicoanalyse
In 2015 maakt DNB een beoordeling van de integriteitsrisicoanalyses die trustkantoren moeten maken. Trustkantoren moeten proactief beoordelen aan welke risico’s op witwassen, financieren van terrorisme en belangenverstrengeling zij blootgesteld zijn en dit gestructureerd vastleggen in een integriteitsrisicoanalyse. Aan de hand van die beoordeling ontwikkelt en publiceert DNB best practices.

Terrorismefinanciering
Met dit themaonderzoek onderzoekt DNB of trustkantoren voldoen aan de wettelijke vereisten en zich bewust zijn van de risico’s van verschillende financiële transacties. Het is van belang dat Nederlandse financiële instellingen niet direct en ook niet indirect betrokken zijn bij de financiering van terrorisme. DNB verwacht dat financiële instellingen zelf actief onderzoek doen naar mogelijke misstanden en tijdig adequate herstelmaatregelen nemen.

Naleving Sanctiewet
De doelstelling van het project is om vast te stellen of de sanctieregelgeving juist wordt nageleefd. De recente ontwikkelingen ten aanzien van het conflict in de Oekraïne hebben geleid tot enkele specifieke sanctiemaatregelen, zoals recent door de Europese Unie (EU) richting Rusland. Een juiste toepassing van deze maatregelen door financiële instellingen is sterk bepalend voor de effectiviteit daarvan.

AML/CFT Hoogrisicoactiviteiten
Hoogrisicoactiviteiten zijn financiële diensten en producten die extra gevoelig zijn voor witwassen en onderliggende financiële criminele activiteiten. DNB onderzoekt of trustkantoren ten aanzien van deze activiteiten de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme voldoende inzichtelijk hebben en mitigeren.

Fiscaliteit
DNB voert in 2015 een analyse uit naar de trustsector om te beoordelen of trustkantoren zich voldoende bewust zijn van de internationale normen en de risico’s van fiscaal gedreven transacties en structuren. DNB zoekt hierbij de samenwerking met de Belastingdienst en de AFM.

Meer informatie
In de brochure Thema’s DNB toezicht 2015 zijn alle thema’s inhoudelijk toegelicht. Een uitgebreide planning van de te onderzoeken thema’s vindt u op Open Boek Toezicht.

29 juli 2013

Nieuwe definitie “terrorismefinanciering” treedt op 1 september 2013 in werking

door Ellen Timmer

Blijkens een besluit van 19 juli 2013 treedt op 1 september 2013 een wijziging in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) in werking als gevolg van de wet strafbaarstelling financieren van terrorisme van 10 juli jl. Door de wetswijziging komt artikel 1, eerste lid, onderdeel i Wwft te luiden:

i. financieren van terrorisme: de gedraging strafbaar gesteld in artikel 421 van het Wetboek van Strafrecht

Artikel 421 Wetboek van Strafrecht luidt met ingang van 1 september 2013:

Artikel 421
1. Als schuldig aan het financieren van terrorisme wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie:

a. hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf;
b. hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een van de misdrijven omschreven in:

– de artikelen 117 tot en met 117b alsmede artikel 285, indien dat misdrijf is gericht tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen;
– de artikelen 79 en 80 van de Kernenergiewet, de artikelen 161quater, 173a en 284a alsmede de artikelen 140, 157, 225, 310 tot en met 312, 317, 318, 321, 322 en 326, indien het feit opzettelijk wederrechtelijk handelen betreft met betrekking tot kernmateriaal;
– de artikelen 162, 162a, 166, 168, 282a, 352, 385a tot en met 385d;
– de artikelen 92 tot en met 96, 108, 115, 121 tot en met 123, 140, 157, 161, 161bis, 161sexies, 164, 170, 172, 287, 288 en 289, indien het feiten betreft die worden gepleegd door middel van het opzettelijk wederrechtelijk tot ontlading of ontploffing brengen van een springstof of ander voorwerp, of het laten vrijkomen, verspreiden of inwerken van een voorwerp, waardoor levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of aanzienlijke materiële schade te duchten is.

2. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.

Opmerkelijk is dat ook het verschaffen van inlichtingen onder het begrip “terrorismefinanciering” valt, zie hierover mijn eerdere bericht: Volgens wetsvoorstel omvat financieren van terrorisme ook het verschaffen van inlichtingen (14 maart 2013).

5 juli 2013

Wetsvoorstel financieren van terrorisme naar verwachting op 9 juli a.s. door de Eerste Kamer

door Ellen Timmer

In een eerder artikel attendeerde ik er op dat in een vorig jaar ingediend wetsvoorstel het begrip “financieren van terrorisme” zodanig wordt uitgerekt, dat het voor een gewone (Wwft-plichtige) burger nauwelijks meer is te volgen. Zo valt ook het verschaffen van inlichtingen onder het nieuwe begrip. Dit is iets waar trustkantoren, aangezien zij onder de Wwft vallen, alert op dienen te zijn.

Op 30 mei jl. is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen, zodat het inmiddels bij de Eerste Kamer ligt. Uit een korte aantekening van 3 juli jl. blijkt dat het voorstel naar verwachting op 9 juli a.s. door de Eerste Kamer zal worden aangenomen:

De leden van de SP – fractie ( Quik ) leveren inbreng voor het verslag. De commissie stelt voor het wetsvoorstel op 9 juli af te doen als hamerstuk, onder voorbehoud dat de regering uiterlijk 5 juli 2013 antwoordt.

Aanvulling 24 juli 2013: het voorstel is inderdaad aangenomen en vervolgens op 18 juli jl. in het Staatsblad geplaatst. De wijzigingen treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dat besluit heb ik nog niet aangetroffen.

14 maart 2013

Verschaffen van inlichtingen kan onder terrorismefinanciering vallen (naar aanleiding van wetsvoorstel)

door Ellen Timmer

Op 22 november 2012 is een wetsvoorstel inzake strafbaarstelling financieren van terrorisme ingediend. Op 5 februari 2013 is het verslag vastgesteld. Het valt te verwachten dat het voorstel snel door Tweede en Eerste Kamer wordt aangenomen, aangezien wetgeving op het gebied van witwassen, terrorismefinanciering en aanverwante terreinen veelal in een noodtempo door het parlement wordt gejaagd.

Dit soort strafwetgeving is niet alleen van belang voor strafrechtspecialisten. Degenen die zich moeten houden aan de Nederlandse toezichtwetgeving, zoals de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de Wet op het financieel toezicht (Wft) krijgen ook met strafrechtelijke begrippen als “witwassen” en “terrorisme financieren” te maken.

Het begrip “financiering van terrorisme” in het voorgestelde artikel 421

In het wetsvoorstel werd voorgesteld een nieuwe titel XXXI. in het Wetboek van Strafrecht op te nemen:

TITEL XXXI. FINANCIEREN VAN TERRORISME
Artikel 421
1. Als schuldig aan het financieren van terrorisme wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie:
a. hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf;
b. hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een van de misdrijven omschreven in:
– de artikelen 117 tot en met 117b alsmede artikel 285, indien dat misdrijf is gericht tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen;
– de artikelen 79 en 80 van de Kernenergiewet, de artikelen 161quater, 173a en 284a alsmede de artikelen 140, 157, 225, 310 tot en met 312, 317, 318, 321, 322 en 326, indien het feit opzettelijk wederrechtelijk handelen betreft met betrekking tot kernmateriaal;
– de artikelen 162, 162a, 166, 168, 282a, 352, 385a tot en met 385d;
– de artikelen 92 tot en met 96, 108, 115, 121 tot en met 123, 140, 157, 161, 161bis, 161sexies, 164, 170, 172, 287, 288 en 289, indien het feiten betreft die worden gepleegd door middel van het opzettelijk wederrechtelijk tot ontlading of ontploffing brengen van een springstof of ander voorwerp, of het laten vrijkomen, verspreiden of inwerken van een voorwerp, waardoor levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of aanzienlijke materiële schade te duchten is.
2. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.

Interessant is dat het begrip “financieren” van terrorisme een heel ruim gebied van activiteiten omvat, nl. het opzettelijk,

  • zichzelf (!) of een ander middelen of inlichtingen verschaffen, of
  • voorwerpen verzamelen, verwerven, voorhanden hebben of aan een ander verschaffen,

als die middelen/inlichtingen/voorwerpen geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan een terroristisch misdrijf. De grote vraag is natuurlijk wanneer sprake is van opzet, zeker als iemand inlichtingen verschaft. Ook rondom begrippen als “geldelijke steun verlenen” en dit “middellijk” doen, kunnen vele vraagtekens worden gezet.

Deze bepaling komt naast alle andere bepalingen in ons strafrecht die op terrorisme betrekking hebben en dat zijn er inmiddels een respectabel aantal.

Is de nieuwe strafbepaling wel nodig; relatie met FATF standpunt

In het verslag van 5 februari jl. worden een groot aantal vragen gesteld. De VVD merkt op:

In het wetsvoorstel wordt aangegeven dat het tot stand is gekomen na kritiek van de Financial ActionTask Force (FATF) op de Nederlandse wijze van strafbaarstelling van het financieren van terrorisme, namelijk via de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen ex artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de strafbaarstelling van deelneming aan een terroristische organisatie ex artikel 140a jo. 140, vierde lid Sr. Deze leden vragen de regering of het inderdaad klopt dat internationale verdragen dwingen tot een autonome strafbaarstelling van de financiering van terroristische activiteiten. Wat is de status van de FATF en kan deze organisatie bindende verplichtingen opleggen? Wat zouden de gevolgen vanuit internationaal oogpunt zijn als er naar aanleiding van de kritiek van de FATF niet zou zijn gekozen voor het presenteren van een wetsvoorstel met een autonome strafbaarstelling van financiering van terroristische activiteiten? Wat zijn de Nederlandse overwegingen geweest een autonome strafbaarstelling voor te stellen? Is er binnen de FATF voldoende aandacht voor staten waarin het financieren van terroristische activiteiten in het geheel nog niet strafbaar is? Dringt de Nederlandse regering erop aan dat de FATF ook ten opzichte van die landen druk uitoefent te komen tot een effectieve aanpak van terrorisme?

Ook de PvdA stelt dergelijke vragen:

Deze wetswijziging wordt voorgesteld op advies van de FATF. De regering is van mening dat de huidige uitwerking van het Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme (VN Verdrag) hetzelfde doel bereikt als het wetsvoorstel dat nu voorligt. Is er ruimte geweest in de beoordeling van het advies van de FATF niet te volgen omdat, in de geest van het verdrag, is voldaan aan de verdragsrechtelijke plicht? Kan worden aangegeven hoe die afweging tot stand is gekomen? Ook het College van procureurs-generaal concludeert in haar advies dat de huidige regelgeving reeds voldoet aan de voorwaarden gesteld in de Interpretive Note (verbindende uitleg) van de FATF. Waarom is tóch besloten tot het aanpassen van de huidige regeling? Kan de regering bij de beantwoording van deze vraag de dubbele strafbaarheid betrekken? Immers, een van de redenen die de FATF noemt voor de aanpassing van de huidige regelgeving zijn de problemen die zouden kunnen ontstaan bij het verlenen van wederzijdse internationale rechtshulp als gevolg van het ontbreken van de dubbele strafbaarheid. Deelt de regering de mening van de FATF dat bij een rechtshulpverzoek problemen kunnen ontstaan ten aanzien van de dubbele strafbaarheid? Is uit de rechtspraktijk gebleken dat dit probleem bestaat? Zo ja, kan de regering daar voorbeelden van geven? Als er nog geen voorbeelden uit de rechtspraktijk zijn, waarop baseert de regering en de FATF dan dat vermoeden?

De regering is van mening dat onder de huidige regelgeving terrorismefinanciering in beginsel ook met toepassing van artikel 46 Sr effectief kon worden bestreden. Is het onderhavige wetsvoorstel een beperking of een uitbreiding ten opzichte van de huidige regeling? Zo ja, wil de regering op die beperking of uitbreiding ingaan en daarin tevens aangeven wat die verandering tot gevolg heeft voor de rechtspraktijk?

De regering werkt door middel van dit wetsvoorstel nadere adviezen van de FATF uit om personen of instanties die meewerken aan het financieren van terroristische misdrijven of pogingen daartoe strafbaar te stellen. (…)

Kritische vragen komen ook van SP en D66:

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij constateren dat het wetsvoorstel beoogt het financieren van terrorisme uitdrukkelijk en expliciet strafbaar te stellen en dat hiertoe een nieuw artikel 421 Sr wordt geïntroduceerd. Naar huidig recht is het financieren van daden van terrorisme vervolgbaar als strafbare voorbereiding van een ernstig misdrijf ex artikel 46 Sr. Daarnaast is naar huidig recht het verlenen van geldelijke steun aan een terroristische organisatie strafbaar als deelneming aan die organisatie. Kan de regering toelichten tot welke problemen de huidige mogelijkheden leiden en waarom een nieuw artikel nodig c.q. wenselijk is? De regering stelt ervan overtuigd te zijn dat terrorismefinanciering in beginsel ook met toepassing van artikel 46 Sr effectief kan worden bestreden. Kan de regering inzicht bieden in de resultaten tot nu toe? Hoeveel personen en organisaties zijn de laatste jaren op grond van deze bepalingen aangepakt? Worden er momenteel personen niet vervolgd ten aanzien van wie dat wel wenselijk zou zijn? Welk probleem lost dit wetsvoorstel op? (…)

De leden van de D66- fractie begrijpen dat het voorliggende wetsvoorstel voortkomt uit de verplichtingen die Nederland heeft jegens de FATF en haar aanbeveling en voorkeur voor een autonome strafbaarstelling. Desondanks blijft de regering overtuigd dat terrorismefinanciering in beginsel ook met toepassing van artikel 46 Sr effectief kan worden bestreden. Kan de regering scherp toezien op de toegevoegde waarde van dit wetsvoorstel en is er in dat kader ruimte voor een mogelijke evaluatie? Als dit wetsvoorstel daadwerkelijk overbodig blijk te zijn, is intrekking dan mogelijk in overleg met de FATF?

Compliance

Er worden ook vragen gesteld die betrekking hebben op de positie van financiële instellingen, die met deze strafbaarstelling rekening moeten houden:

De leden van de PvdA-fractie vragen of dit in de praktijk niet tot problemen zal leiden. In hoeverre moet een financiële instelling alert zijn als een cliënt gebruik wil maken van haar diensten en deze cliënt ooit veroordeeld is voor een terroristisch misdrijf of deelname aan een terroristische organisatie? Wordt van de financiële instelling verwacht dit te melden bij de politie of het Openbaar Ministerie (OM)? Als de financiële instelling het niet meldt en toch sterk het vermoeden heeft dat er iets niet klopt, kan de financiële instelling dan vervolgd worden voor medeplichtigheid aan het financieren van terrorisme of een poging daartoe? Kan in deze casus sprake zijn van voorwaardelijk opzet? Kan de regering ingaan op deze casus?

Het vervolg

Het is interessant om te zien wat het vervolg van dit voorstel zal zijn.

Meer informatie: het dossier bij overheid.nl, site Eerste Kamer

%d bloggers liken dit: