Posts tagged ‘uiteindelijk belanghebbende’

30 april 2021

Zoeken op naam ubo straks internationaal mogelijk | AML, AVG

door Ellen Timmer

Hoewel de Nederlandse overheid het doet voorkomen dat het zoeken op de naam van de uiteindelijk belanghebbende (ubo) niet mogelijk zal zijn, is de digitale werkelijkheid anders.
Zo zag ik dat een Luxemburgse onderneming actief aan klanten de mogelijkheid aanbiedt om te zoeken op de naam van de ubo. In een reclame-e-mail prijst het bedrijf hun KYC/AML zoekmachine aan en schrijft:

In addition to PEP, sanctions lists and adverse media, we also solved one of the largest problems related to beneficial ownership identification. We enable our customers to perform searches using the subject’s name, and we return all companies in which he or she is registered as a beneficial owner.

Bekijk de site van Digitalus:

Our AI-based entity resolution technology connects billions of data points across public data sources to create a Unified Digital Profile of a single individual or legal entity without ambiguity

In november 2020 verscheen het artikel “We are building a product that will help banks” met een video waarin de pitch is te zien. Op Vimeo is een recentere video te vinden.
Lees het artikel over een van de initiatiefnemers, die vertelt hoe hij bezig is geweest met het deanonimiseren van persoonsgegevens van online gebruikers:

I was working on a project that attempted to deanonymise online users by trying to link information they made publicly available to other media sources. It soon became clear that this linking process (also known as ‘entity resolution’) could be applied to a plethora of sources, from social media and other public sharing platforms to obscure forums and leaked information.

Deze Luxemburgse start-up zal niet de enige zijn. Ongetwijfeld zijn alle databrokers die AML-diensten leveren met hetzelfde bezig.

Het geeft aan dat het einde van de privacy in zicht komt, niet alleen voor ubo’s, maar ook voor alle andere burgers, met grote cybersecurity-risico’s. Het zal me benieuwen of deze gevaarlijke trend nog gekeerd kan worden.

Het lijkt er op dat de vrees van Privacy First inzake het ubo-register waarheid wordt, zij verloren het kort geding en hebben inmiddels hoger beroep ingesteld. Op 15 april schreef de organisatie:

Update 15 april 2021: gisteren heeft Privacy First spoedappèl tegen het gehele vonnis ingesteld bij het Hof Den Haag. De appèldagvaarding vindt u HIER (pdf). Privacy First verzoekt het Hof o.a. om alsnog zelf prejudiciële vragen over het UBO-register te stellen aan het Europees Hof van Justitie en het UBO-register buiten werking te stellen totdat die vragen beantwoord zijn. Gezien de grote belangen die op het spel staan hoopt Privacy First dat het Hof Den Haag deze zaak op de kortst mogelijke termijn zal behandelen.

 

Dit artikel verscheen eerder op mijn algemene blog.

11 februari 2021

Als de overheid het ubo-register niet openbaar maakt, doen wij het zelf wel | inbraak Luxemburgs handelsregister | OCCRP

door Ellen Timmer

Onze nieuwe overheid zit niet in het torentje in Den Haag of in de Brusselse burelen. Nee, onze nieuwe overheid wordt gevormd door politieke journalisten en hun hackende IT-vrienden. Uiteraard zonder democratisch toezicht of controle.

Deze politieke journalisten zijn al een hele tijd bezig met het bevorderen van openbaarheid van alle gegevens in het handelsregister, dus ook van persoonsgegevens van privépersonen. Hun politieke missie wordt door hen verkocht door middel van vette misdaadverhalen en voor de gewone burgers die geschaad worden door openbaarmaking van hun persoonsgegevens hebben zij geen belangstelling.

Één van de groeperingen van politieke journalisten staat bekend onder de afkorting OCCRP. Zij hebben het ubo-register van het land Luxemburg gestolen Volgens hun bericht hebben journalisten van de Franse krant Le Monde ingebroken bij het Luxemburgse handelsregister en op illegale wijze 3,3 miljoen documenten verkregen over meer dan 140.000 ondernemingen die in het Luxemburgse register staat ingeschreven. Ik kon niet vinden of dit register door iedere burger geraadpleegd kan worden.

We hebben nu OpenLux. OpenNL, OpenD en andere openbaarmakingen zullen ongetwijfeld volgen.

We gaan zien of deze nieuwe journalisten-overheid zich aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) wil gaan houden. Ik vermoed dat zij maling hebben aan de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten. Zoals zij ook maling hebben aan de gewone burgers die zij beschadigen.

De rechtsstaat wordt niet alleen door rechtse rakkers afgebroken. Ook de politieke journalistiek levert een fantastische bijdrage.

 

PS Dat de politieke journalistiek diefstal heel gewoon vindt, hebben we ook aan de FinCEN leaks kunnen zien.

 

 

1 februari 2021

DNB-nieuwsbrief

door Ellen Timmer

Vandaag kwam een nieuwsbrief van DNB voor trustkantoren uit met de volgende onderwerpen, waarbij ik enige korte kanttekeningen plaats:

  • DNB doet verslag van uitkomst van het integriteitsbeleid van trustkantoren. Hoe dat beleid zich verhoudt tot het beleid van de overige statutair bestuurders van rechtspersonen, vermeldt het bericht niet. Mogelijk dat DNB dit niet heeft onderzocht.
  • Men maakt melding van de resultaten van het themaonderzoek fiscale integriteit. DNB benadrukt het belang van adequate fiscale kennis van medewerkers van trustkantoren, wat in strijd lijkt met andere uitingen van DNB over het niet mogen vervullen van fiscale taken voor de doelvennootschappen. Nu statutair bestuurders verantwoordelijk zijn voor het fiscale beleid van de door hen bestuurde rechtspersonen (wat ook voor trustbestuurders geldt) is onontkoombaar dat zij over diepgaande fiscale kennis beschikken, die verder gaat dan alleen datgene wat voor het naleven van de aangifteverplichtingen nodig is. Gelet op de eisen die DNB aan trustkantoren stelt lijkt me onontkoombaar dat aan de kantoren belastingadviseurs met internationale praktijkervaring verbonden zijn. Dit lijkt echter niet uit het bericht voort te vloeien. Ook hier wordt de positie van trustbestuurders niet vergeleken met overige bestuurders van rechtspersonen en wordt ook niet onderbouwd waarom aan trustbestuurders hogere eisen zouden moeten worden gesteld dan aan andere bestuurders.
  • De Bank meldt de nieuwe regel inzake de reputatietoets van de uiteindelijk belanghebbende van een trustkantoor. Overigens kan worden vermoed dat de meeste ubo’s ook beleidsbepalers zijn zodat dit mogelijk weinig verandert. Uiteraard zegt DNB daar niets over. Eerder schreef ik er over, 1, 2.
  • DNB dringt aan op het bijwerken van de organisatiegegevens via het digitale loket. Overigens staan er zware sancties op het niet tijdig informeren, zodat de door DNB vereiste gegevens goed op het netvlies van het trustkantoor dienen te staan.
  • De nieuwe toezichtmethodologie van DNB wordt bekend gemaakt. Opvallend aan de brochure waar naar wordt verwezen is dat trustkantoren in de tekst niet apart worden besproken (alleen de Wtt 2018 staat in een voetnoot).
    Nu trustkantoren geen financiële producten verkopen (zoals banken en verzekeringsmaatschappijen) maar professioneel statutair bestuurder van rechtspersonen zijn, zou een aparte aanpak voor trustkantoren logisch zijn, bijvoorbeeld door de principes van maatschappelijke betamelijkheid in te vullen op basis van de verplichtingen die een statutair bestuurder heeft op grond van Boek 2 Burgerlijk Wetboek. Daarmee kan DNB ook richtinggevend zijn voor een toekomstig toezicht van alle statutair bestuurders van rechtspersonen, zoals er naar mijn idee in aantocht is [*].
  • De geactualiseerde leidraad Wwft en Sw van DNB.

 

[*] Dat toekomstige toezicht op alle statutair bestuurders heb ik zelf bedacht. Noch DNB, noch het Ministerie van Financiën, noch het kabinet reppen er over. Het is echter een onontkoombaar vervolg op de Wtt 2018.

 


Aanvulling 5 februari 2021

Dit artikel is helaas zonder hyperlinks, omdat de nieuwsbrief een dag na het uitkomen was verdwenen van de DNB-site. Een tijdelijke versie is hier te vinden.

 

22 juli 2020

De bekwaamheid van de ubo van het trustkantoor, de crypto-aanbieder en de wisselinstelling | Wwft

door Ellen Timmer

Op 15 juli jl. werden de antwoorden van de de Minister van Financiën gepubliceerd inzake het nieuwste Wwft-wijzigingsvoorstel, dat voor trustkantoren relevant is omdat voorgesteld wordt de ubo’s van trustkantoren te toetsen.

Paragraaf 1 van de nota naar aanleiding van het verslag geeft een mooi beeld van de juridische puinhoop die het financiële ministerie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) heeft gemaakt, waarbij men zich achter Europa probeert te verschuilen.

In paragraaf 3 van de nota wordt op de administratieve lasten, nalevingskosten en toezichtlasten ingegaan, die zoals bij alle witwasbestrijdingsregelgeving aanzienlijk en niet-proportioneel zullen zijn.

De bekwaamheid van de ubo
Het hoogtepunt is in paragraaf 2 van de nota te vinden.

In die paragraaf wordt het fascinerende thema van de de toetsing van de uiteindelijk belanghebbenden (ubo’s) van trustkantoren, crypto-aanbieders en wisselinstellingen besproken. Interessant is dat niet alleen wordt getoetst op betrouwbaarheid, maar ook op ‘bekwaamheid‘, wat vreemd is voor iemand die geen beleidsbepaler of statutair bestuurder is. In de tekst over die bekwaamheid worden er omstandigheden bij gehaald die irrelevant zijn voor het zijn van ubo:

De beoordeling of een uiteindelijk belanghebbende voldoende bekwaam is, vindt grotendeels plaats aan de hand van de eerdere ervaringen die de uiteindelijk belanghebbende heeft met het zijn van uiteindelijk belanghebbende van andere entiteiten, het investeringsverleden van de uiteindelijk belanghebbende, zijn of haar curriculum vitae, en zijn of haar ervaring met trustkantoren, wisselinstellingen of aanbieders. Ook eventuele berichtgeving in de media over de uiteindelijk belanghebbende wordt meegenomen in de beoordeling.

Bij de beoordeling van de bekwaamheid wordt voorts rekening gehouden met de invloed die de uiteindelijk belanghebbende kan uitoefenen op het trustkantoor, wisselinstelling of aanbieder. Dit betekent dat de eisen voor een uiteindelijk belanghebbende met een kleine mate van invloed op de instelling lager kunnen zijn dan voor een uiteindelijk belanghebbende met meer invloed. Ook wordt door de toezichthouder naar de aard van de (beoogde) activiteiten van het trustkantoor, wisselinstelling of aanbieder gekeken.

Bij de bekwaamheidstoets wordt dus gekeken naar een samenstel van verschillende aspecten die beoordeeld worden. Indien hieruit een positief beeld ontstaat en de toezichthouder heeft vastgesteld dat de betrouwbaarheid van de uiteindelijk belanghebbende buiten twijfel staat op basis van diens voornemens, handelingen en gedragingen, dan wordt betrokkene geacht een goede reputatie te bezitten.

 

Dit is klinkklare nonsens.

Ervaring met het type onderneming is alleen relevant voor (mede)beleidsbepalers, zoals bestuurders. In deze tekst wordt  een gewone geschiktheidstoetsing naar binnen gehaald, ondanks de tekst voorafgaand over (mede)beleidsbepalers.

Het is simpel: als de ubo beleidsbepaler is, dan wordt op hem/haar de beleidsbepalerstoetsing toegepast. Als de ubo geen beleidsbepaler is, is alleen relevant of hij betrouwbaar is (geen negatieve antecedenten heeft) en of hij geen persoonlijke eigenschappen heeft die een negatieve rol hebben bij het uitoefenen van de bevoegdheden als ubo (oftewel het optreden in een aandeelhoudersvergadering).

Voorbeeld: stel dat alle aandelen van het trustkantoor worden gehouden door een stichting administratiekantoor, bestuurd door vader X, die ook statutair bestuurder is van het trustkantoor en in die hoedanigheid getoetst door DNB. De stichting administratiekantoor heeft certificaten van aandelen uitgegeven aan de tien-jarige zoon van X. Als certificaathouder heeft hij geen enkele bevoegdheid maar hij is wel de ubo van het trustkantoor. De jongeman heeft nog geen antecedenten. Als ubo-certificaathouder lijkt hij mij zeer bekwaam om ubo te zijn.

Tot slot

Het is indrukwekkend, maar dat zijn we niet anders gewend als het om witwasbestrijding gaat.

21 mei 2015

European Parlement adopted 4th Anti Money Laundering Directive

door Ellen Timmer

Yesterday the European Parlement adopted 4th Anti Money Laundering Directive (‘AMLD4′). The press release is to be found here and in my article on my weblog.
More information on my weblog: posts with the tag ‘4e Europese antiwitwasrichtlijn’; page on AMLD4. Those interested in the ubo-register can look at the ubo-register weblog.

16 december 2014

Journalisten en activitisten willen een openbaar ubo-register | veiligheid en privacy van ubo’s is voor hen niet van belang

door Ellen Timmer

In de discussies die rondom het register van uiteindelijk belanghebbenden (“ubo’s”), dat Europa op basis van de Vierde Antiwitwasrichtlijn wil creëren, is interessant te zien dat vanuit de hoek van private organisaties als Transparency International en de onderzoeksjournalistiek wordt aangedrongen op volledige openbaarheid van de ubo-gegevens. De risico’s dat ‘de goeden onder de kwaden moeten lijden’ worden door hen niet onder ogen gezien.

Op een site van Engelstalige onderzoeksjournalisten is in een artikel van vandaag te lezen dat zij groot bezwaar hebben tegen een besloten karakter van het ubo-register:

The exemption could make it far harder for public interest journalists and campaigners to collect information on a company or trust’s true “beneficial owners”.

De interessante vraag in dit verband is of de belangen van deze zelf benoemde ‘onderzoekers’ voldoende reden zijn om de ubo-registers volledig openbaar te maken. Als de registers volledig openbaar zouden worden, biedt dit een gouden kans voor criminelen om aan informatie over interessante doelwitten te komen. Nederland heeft met de informatievoorziening aan criminelen al de nodige ervaring mee opgedaan. Niet voor niets zijn mensen niet blij als ze op de Quote-lijst komen te staan en niet voor niets heeft de Kamer van Koophandel besloten om adressen van bestuurders van rechtspersonen af te schermen.

Het is dus te hopen dat men in Europa zo verstandig zal zijn om te kiezen voor niet-openbaarheid van de ubo-registers.

Meer informatie

Voorstanders van een volledig openbaar register:

Mijn artikel op dit blog ‘The 4th European Anti-Money Laundering Directive is in its final stage | last trilogue today‘ met verwijzing naar nadere informatie.

12 augustus 2013

Wijziging Wet toezicht trustkantoren in het voorstel Wijzigingswet financiële markten 2014

door Ellen Timmer

In een op 31 juli jl. ingediende nota van wijziging in het kader van de behandeling van het voorstel Wijzigingswet financiële markten 2014 wordt ook tekst inzake de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) aangepast. Onderstaand volgen allereerst de voorgestelde wijzigingen en vervolgens de toelichting.

Onderwerpen die onder meer aan de orde komen:

  • Definitie van dienstverlening door een trustkantoor.
  • Definitie van het begrip “uiteindelijk belanghebbende“;
  • De grondslag voor het stellen van regels aan trustkantoren met het oog op een integere bedrijfsvoering.
  • Uitbreiding van de aanwijzingsbevoegdheid.
  • Afstemming tussen Wtt en Wwft.
  • Wijziging van de Wet op de economische delicten.

Wijzigingsvoorstel

S
Artikel XIV, onderdeel A, komt te luiden:

A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:
c. uiteindelijk belanghebbende: de natuurlijke persoon die:
1°. een belang houdt van meer dan 25 procent in het kapitaal van een rechtspersoon;
2°. meer dan 25 procent van de stemrechten kan uitoefenen in de algemene vergadering van een rechtspersoon;
3°. feitelijk zeggenschap kan uitoefenen in een rechtspersoon;
4°. begunstigde van 25 procent of meer van het vermogen van een rechtspersoon of een trust is; of
5°. een bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van het vermogen van een rechtspersoon of een trust;
tenzij die rechtspersoon een vennootschap is die is onderworpen aan openbaarmakingvereisten als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/334/EG van de Raad (PbEU 2004, L 390) of aan voorschriften van een internationale organisatie die gelijkwaardig zijn aan die richtlijn;

2. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:
a. Subonderdeel 1 komt te luiden:
1°. het zijn van bestuurder of vennoot van een rechtspersoon of vennootschap in opdracht van een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon die niet tot dezelfde groep behoort als degene die bestuurder of vennoot is; .
b. In subonderdeel 2 vervalt “als waarvan het trustkantoor deel uitmaakt” en wordt “tot dezelfde groep behorende” vervangen door: tot dezelfde groep als die rechtspersoon of vennootschap behorende.
c. In subonderdeel 4 wordt “een, niet tot dezelfde groep als waarvan het trustkantoor deel uitmaakt behorende” vervangen door: een niet tot dezelfde groep behorende. d. In subonderdeel 5 wordt “een vennootschap, die tot dezelfde groep behoort als waarvan het trustkantoor deel uit maakt” vervangen door: een vennootschap die tot dezelfde groep behoort als degene die gebruik maakt van de vennootschap.

T
Artikel XIV, onderdeel D, subonderdeel 1, komt te luiden:
1. In de aanhef wordt na “begrepen” ingevoegd “regels omtrent het al dan niet op verzoek verstrekken van gegevens door trustkantoren, alsmede” en wordt “, zodanig dat” vervangen door: alsmede die ertoe strekken dat.

U
Artikel XVI, onderdeel A, komt te luiden:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
1. In subonderdeel 1 wordt “die ingevolge artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 4°, van die wet geregistreerd is” vervangen door: , niet zijnde een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap waarvoor op grond van artikel 2:11, tweede lid, of artikel 2:16, vierde lid, van die wet geen vergunning tot uitoefening van het bedrijf van bank vereist is;.
2. Subonderdeel 2 komt te luiden:
2°. degene die, geen bank zijnde, in hoofdzaak zijn bedrijf maakt van het verrichten van een of meer van de werkzaamheden die zijn opgenomen onder punt 2, 3, 5, 6, 9, 10 en 12 van Bijlage I van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (PbEU 2006, L 177);.

V
In artikel XVI wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 5, eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
1. In subonderdeel 2 wordt “met zetel in Nederland” vervangen door: waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, van de Wet toezicht trustkantoren is verleend.
2. In subonderdeel 4 wordt “een instelling als bedoeld onder 2°” vervangen door: een instelling als bedoeld onder 1° of 3°.

W
Aan artikel XVI worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

E
In de artikelen 26 en 27 wordt “de artikelen 2, 3, eerste tot en met derde en zevende lid,” tot en met “34 en 35 van deze wet” telkens vervangen door “de artikelen 2, 2a, eerste en tweede lid, 3, eerste tot en met vijfde, zevende en achtste lid, 4, eerste lid, tweede lid, tweede volzin, derde lid, tweede volzin, en vierde lid, 5, eerste, tweede en vierde lid, 6, tweede lid, 7, tweede lid, 8, eerste tot en met vijfde lid, 9, eerste lid, 10, tweede lid, 11, 16, eerste tot en met vierde lid, 17, tweede lid, 23, eerste tot en met derde lid, 32, 33, 34, en 35 en 38, eerste, tweede en vierde lid, van deze wet” en wordt de punt aan het eind van het eerste lid telkens vervangen door: , alsmede ter zake van het geen gevolg geven dan wel niet tijdig of onvolledig gevolg geven aan een krachtens artikel 32 gegeven aanwijzing.

F
Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32
Indien een instelling niet voldoet aan haar verplichtingen op grond van de artikelen 2, 2a, eerste en tweede lid, 3, eerste tot en met vijfde, zevende en achtste lid, 4, eerste lid, tweede lid, tweede volzin, derde lid, tweede volzin, en vierde lid, 5, eerste, tweede en vierde lid, 6, tweede lid, 7, tweede lid, 8, eerste tot en met vijfde lid, 9, eerste lid, 10, tweede lid, 11, 16, eerste tot en met vierde lid, 17, tweede lid, 23, eerste tot en met derde lid, 32, 33, 34, 35 en 38, eerste, tweede en vierde lid, van deze wet, artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht, het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2006/1781 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler (PbEU 2010, L 345) en het bepaalde in Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU 2010, L 302), kan de op grond van artikel 24, eerste lid, aangewezen persoon door middel van het geven van een aanwijzing de instelling verplichten binnen een door de op grond van artikel 24, eerste lid, aangewezen persoon gestelde termijn een bepaalde gedragslijn te volgen.

X
Na artikel XIX wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIXa
Artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:
1. In de zinsnede met betrekking tot de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt “de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23 eerste en tweede lid, 33 en 34” vervangen door: de artikelen 2, 2a, eerste en tweede lid, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste, tweede en vierde lid, 8, 9, eerste lid, 16, 17, tweede lid, 23, eerste tot en met derde lid, 32, 33, 34, en 38, eerste, tweede en vierde lid.
2. In de zinsnede met betrekking tot de Wet toezicht trustkantoren wordt “de artikelen 2, eerste en derde tot en met vijfde lid,” vervangen door: de artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, 2a,.

Toelichting op de voorgestelde wijzigingen

S
In artikel 1, onderdeel d, wordt het begrip dienst gedefinieerd, ter afbakening van de werkzaamheden die vallen onder de vergunningplicht van de Wet toezicht trustkantoren. Het begrip dienst is onderdeel van de definitie van het begrip trustkantoor in onderdeel a. Zodoende kan het gebruik van de term trustkantoor in de definitie van dienst leiden tot verwarring, nu het lijkt alsof daarmee de definitie van trustkantoor indirect naar zichzelf verwijst. Om dit te vermijden wordt de term trustkantoor geschrapt uit de definitie van dienst in onderdeel d. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

T
Artikel 10 bevat de grondslag voor het stellen van regels aan trustkantoren met het oog op een integere bedrijfsvoering. In die regels worden trustkantoren ondermeer verplicht desgevraagd inlichtingen te verstrekken over (voormalige) personeelsleden aan een ander trustkantoor of financiële instelling. Voor alle duidelijkheid wordt met de onderhavige wijziging de bevoegdheid tot het stellen van regels ter zake geëxpliciteerd in deze grondslag.

U
In onderdeel U wordt een wijziging van artikel 1, onderdeel a, onder 2°, ingevoegd. De wijziging strekt ertoe de reikwijdte van de Wwft nader af te stemmen op de derde witwasrichtlijn [4]. Thans wordt in dit onderdeel verwezen naar de definitie van financiële instelling in de Wet op het financieel toezicht. Die definitie ziet echter mede op “het verwerven of houden van deelnemingen”, hetgeen buiten de reikwijdte van de derde witwasrichtlijn valt. Om die reden wordt de verwijzing naar die definitie vervangen door de inhoud van die definitie, onder weglaten van het bedoelde element. Ook is de verwijzing naar bepaalde punten van bijlage I bij de herziene richtlijn banken [5] niet overgenomen uit die definitie, nu de daar bedoelde werkzaamheden reeds zijn benoemd in andere subonderdelen van artikel 1, onderdeel a, van de Wwft: punt 4 overlapt met subonderdeel 20, de punten 7, 8 en 11 overlappen met subonderdeel 6, en punt 15 overlapt met subonderdeel 22.

V
In artikel 5, eerste lid, van de Wwft is geregeld dat het verplichte cliëntenonderzoek onder voorwaarden door een derde kan worden uitgevoerd. In onderdeel a zijn de categorieën derden aangewezen die daarvoor in aanmerking komen. Daarbij is telkens als vereiste opgenomen dat de derde zijn zetel in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie heeft, met uitzondering van trustkantoren waarvoor een zetel in Nederland is vereist. Echter, de vergunningplicht in de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) is per 1 juli 2012 uitgebreid tot het met zetel buiten Nederland verrichten van trustdiensten naar Nederland. In aansluiting daarbij wordt in subonderdeel 2 het vereiste van een zetel in Nederland vervangen door het vereiste van een vergunning op grond van de Wtt. In subonderdeel 4 is geregeld dat de derde zijn zetel ook kan hebben in een andere staat indien deze daartoe door de Minister van Financiën is aangewezen. Daarbij is ten onrechte verwezen naar subonderdeel 2 (trustkantoren), terwijl juist verwezen moest worden naar subonderdelen 1 (financiële instellingen) en 3 (juridische dienstverleners). Dit wordt hersteld met de wijziging in het nieuwe onderdeel Ba.

W
Toezichthouders kunnen thans een aanwijzing geven aan instellingen in geval van overtreding van de voorschriften inzake de melding van ongebruikelijke transacties en de opleiding van personeel. In de toezichtpraktijk is gebleken dat het instrument van de aanwijzing ook ten aanzien van andere voorschriften van nut kan zijn. De wijziging van artikel 32 strekt ertoe de mogelijkheid tot het geven van een aanwijzing uit te breiden tot alle voorschriften waarvan overtreding bedreigd wordt met een boete. Door een verwijzing naar artikel 32 op te nemen in de artikelen 26 en 27 kan ook voor het niet naleven van een aanwijzing een boete of een last onder dwangsom worden opgelegd.

X
De wijziging van de Wet op de economische delicten strekt tot strafbaarstelling van overtreding van de voorschriften die bij wetswijziging van 1 januari 2013 (Stb. 2012, 686) zijn opgenomen in de Wwft. Die voorschriften liggen op het terrein van het verplichte cliëntenonderzoek en de meldingsplicht inzake ongebruikelijke transacties. De wijziging van de Wet op de economische delicten strekt voorts tot strafbaarstelling van overtreding van de vergunningplicht die per 1 juli 2012 (Stb. 2011, 610) is ingevoerd in de Wet toezicht trustkantoren. Die vergunningplicht geldt voor het als trustkantoor werkzaam zijn door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

Noten
[4] Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PbEU 2005, L 309).
[5] Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (PbEU 2006, L 177).

Aanvulling 8 oktober 2013

Inmiddels is het wetsvoorstel “Wijzigingswet financiële markten 2014” aangenomen door de Tweede Kamer. Het lijkt er op dat de voorstellen waarover ik hierboven schreef zijn overgenomen. De wijzigingstekst inzake de Wtt, als opgenomen in artikel XIV luidt als volgt:

ARTIKEL XIV
De Wet toezicht trustkantoren wordt als volgt gewijzigd:

A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. uiteindelijk belanghebbende: de natuurlijke persoon die:
1°. een belang houdt van meer dan 25 procent in het kapitaal van een rechtspersoon;
2°. meer dan 25 procent van de stemrechten kan uitoefenen in de algemene vergadering van een rechtspersoon;
3°. feitelijk zeggenschap kan uitoefenen in een rechtspersoon;
4°. begunstigde van 25 procent of meer van het vermogen van een rechtspersoon of een trust is; of
5°. een bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van het vermogen van een rechtspersoon of een trust; tenzij die rechtspersoon een vennootschap is die is onderworpen aan openbaarmakingvereisten als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/334/EG van de Raad (PbEU 2004, L 390) of aan voorschriften van een internationale organisatie die gelijkwaardig zijn aan die richtlijn;

2. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:

a. Subonderdeel 1 komt te luiden:

1°. het zijn van bestuurder of vennoot van een rechtspersoon of vennootschap in opdracht van een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon die niet tot dezelfde groep behoort als degene die bestuurder of vennoot is;.

b. In subonderdeel 2 vervalt «als waarvan het trustkantoor deel uitmaakt» en wordt «tot dezelfde groep behorende» vervangen door: tot dezelfde groep als die rechtspersoon of vennootschap behorende.

c. In subonderdeel 4 wordt «een, niet tot dezelfde groep als waarvan het trustkantoor deel uitmaakt behorende» vervangen door: een niet tot dezelfde groep behorende.

d. In subonderdeel 5 wordt «een vennootschap, die tot dezelfde groep behoort als waarvan het trustkantoor deel uit maakt» vervangen door: een vennootschap die tot dezelfde groep behoort als degene die gebruik maakt van de vennootschap.

B
In artikel 2a wordt «artikel 2, eerste, tweede of derde lid,» telkens vervangen door: de bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, en 10, eerste lid, gestelde regels,.

C
In artikel 9, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 2, derde lid» vervangen door: artikel 2a, eerste lid.

D
Artikel 10, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt na «begrepen» ingevoegd «regels omtrent het al dan niet op verzoek verstrekken van gegevens door trustkantoren, alsmede» en wordt «, zodanig dat» vervangen door: alsmede die ertoe strekken dat.

2. De onderdelen a en b komen te luiden:

a. het trustkantoor cliëntenonderzoek verricht dat het trustkantoor onder meer in staat stelt de identiteit te kennen van de cliënt en de uiteindelijk belanghebbende of over informatie te beschikken waaruit blijkt dat er geen uiteindelijk belanghebbende is;
b. het trustkantoor kennis heeft van de herkomst en de bestemming van de gelden van de doelvennootschap, de trust of de vennootschap waarvan het trustkantoor gebruikmaakt in de zin van artikel 1, onderdeel d, onder 5°;.

3. In onderdeel e wordt «de uiteindelijk belanghebbende» vervangen door «de cliënt of de uiteindelijk belanghebbende» en wordt de punt aan het eind van subonderdeel 4° vervangen door een puntkomma.

4. Onderdeel f komt te luiden:

f. het trustkantoor bij het bemiddelen bij de verkoop van een vennootschap in de zin van artikel 1, onderdeel d, onder 3°, de identiteit kent van de koper en de verkoper en van de uiteindelijk belanghebbende van de koper en de verkoper;.

5. Onderdeel h wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

h. het trustkantoor kennis heeft van het doel van zijn dienstverlening en onderzoekt of aan die dienstverlening integriteitsrisico’s zijn verbonden;
i. door het trustkantoor geen dienst wordt verleend, indien niet wordt voldaan aan onderdeel a.

4 juli 2013

Bericht DNB over doorstroomvennootschappen

door Ellen Timmer

Vandaag heeft DNB een nieuwsbrief uitgebracht waarin onder meer het nieuwe fenomeen doorstroomvennootschappen aan de orde komt. DNB schrijft:

Doorstroomvennootschappen van trustkantoren onderzocht door DNB

Nieuwsbericht
Datum 4 juli 2013

DNB constateert grote integriteitsrisico’s bij trustkantoren die Ubo-Ubo structuren in combinatie met adviesdiensten of handelsactiviteiten mogelijk maken via eigen doorstroomvennootschappen. Dienstverlening via deze structuren vergroot de risico’s op het witwassen van geld door cliënten.

Dit voorjaar heeft DNB onderzoek gedaan bij vier trustkantoren naar de dienstverlening via zogenoemde doorstroomvennootschappen. Doorstroomvennootschappen (of inhouse-vennootschappen) zijn vennootschappen die tot dezelfde groep behoren als het trustkantoor en gebruikt worden voor de dienstverlening aan klanten. Deze vorm van dienstverlening valt sinds juli 2012 onder de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) en daarmee onder het toezicht van DNB.

Uit het onderzoek blijkt dat trustkantoren deze doorstroomvennootschappen voor zeer verschillende vormen van dienstverlening gebruiken. Van diensten voor bedrijven die rechten op intellectueel eigendom en image rights exploiteren tot diensten voor consultancybureaus. Handels- en financieringsactiviteiten, zoals het uit- en doorlenen van een door de cliënt verstrekte lening of eenmalige financiële transacties, zijn ook diensten die trustkantoren via doorstroomvennootschappen hun cliënten aanbieden.

Risicostructuren
In een aantal gevallen blijkt deze vorm van dienstverlening een verhoogde kans op integriteitrisico’s met zich mee te brengen, zo constateert DNB. Bijvoorbeeld in geval een doorstroomvennootschap diensten afneemt van een cliënt, en deze vervolgens aan een onderneming van diezelfde cliënt levert; ook wel ultimate beneficial owner (UBO) genoemd. Deze zogenaamde ‘ubo-ubo structuren’ worden vooral gebruikt voor consultancy diensten en handelsactiviteiten.

Een praktijkvoorbeeld hiervan is een structuur waarbij de cliënt, een vennootschap, de doorstroomvennootschap inhuurde voor het doen van internationaal marktonderzoek op het gebied van telecommunicatie. De doorstroomvennootschap huurde vervolgens een buitenlandse vennootschap in om dit marktonderzoek feitelijk uit te voeren. Vervolgens bleek dat de UBO van deze buitenlandse vennootschap ook de UBO en/of directeur van de cliënt was, die in eerste instantie de doorstroomvennootschap inhuurde voor het uitvoeren van het betreffende marktonderzoek. In een dergelijke situatie is het voor een trustkantoor lastig om vast te stellen of het marktonderzoek daadwerkelijk en tegen een redelijke prijs wordt uitgevoerd, en of de structuur niet gebruikt wordt voor bijvoorbeeld het witwassen van geld.

Verplichting
Trustkantoren zijn bij deze dienstverlening verplicht op grond van artikel 16a Regeling interne bedrijfsvoering Wtt (Rib), vast te stellen of, net als bij ‘reguliere’ consultancy doelvennootschappen, de geleverde consultancy diensten daadwerkelijk zijn geleverd én of de afgesproken prijs redelijk is. Dit is noodzakelijk om de integriteitsrisico’s te beperken.

DNB heeft de betreffende trustkantoren gewezen op de geconstateerde verhoogde integriteitrisico’s en ziet er op toe dat zij passende maatregelen nemen om deze risico’s op te sporen en te beperken. Bijvoorbeeld door deze klanten regelmatiger te monitoren en hun cliëntendossiers vaker te reviewen. Een aantal trustkantoren heeft inmiddels afscheid genomen van klanten met dergelijke hoog risicostructuren. Wanneer de betreffende trustkantoren onvoldoende maatregelen nemen zal DNB handhavend optreden.

16 mei 2013

Nieuwe wijzigingen van de Wet toezicht trustkantoren in aantocht

door Ellen Timmer

Gisteren is door de minister van financiën een voorstel “Wijzigingswet financiële markten 2014” bekend gemaakt. Van dit voorstel maakt ook een wijziging van de Wtt deel uit. Het voorstel inzake de Wtt luidt:

ARTIKEL XIV

De Wet toezicht trustkantoren wordt als volgt gewijzigd:

A
Artikel 1, onderdeel c, komt te luiden:

c. uiteindelijk belanghebbende: de natuurlijke persoon die:

1°. een belang houdt van meer dan 25 procent in het kapitaal van een rechtspersoon;
2°. meer dan 25 procent van de stemrechten kan uitoefenen in de algemene vergadering van een rechtspersoon;
3°. feitelijk zeggenschap kan uitoefenen in een rechtspersoon;
4°. begunstigde van 25 procent of meer van het vermogen van een rechtspersoon of een trust is; of
5°. een bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van het vermogen van een rechtspersoon of een trust;

tenzij die rechtspersoon een vennootschap is die is onderworpen aan openbaarmakingvereisten als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/334/EG van de Raad (PbEU 2004, L 390) of aan voorschriften van een internationale organisatie die gelijkwaardig zijn aan die richtlijn;.

B
In artikel 2a wordt “artikel 2, eerste, tweede of derde lid,” telkens vervangen door: de bij of krachtens de artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, en 10, eerste lid, gestelde regels,.

C
In artikel 9, eerste lid, onderdeel b, wordt “artikel 2, derde lid” vervangen door: artikel 2a, eerste lid.

D
Artikel 10, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt “, zodanig dat” vervangen door: die ertoe strekken dat.

2. De onderdelen a en b komen te luiden:

a. het trustkantoor cliëntenonderzoek verricht dat het trustkantoor onder meer in staat stelt de identiteit te kennen van de cliënt en de uiteindelijk belanghebbende of over informatie te beschikken waaruit blijkt dat er geen uiteindelijk belanghebbende is;
b. het trustkantoor kennis heeft van de herkomst en de bestemming van de gelden van de doelvennootschap, de trust of de vennootschap waarvan het trustkantoor gebruikmaakt in de zin van artikel 1, onderdeel d, onder 5°;.

3. In onderdeel e wordt “de uiteindelijk belanghebbende” vervangen door “de cliënt of de uiteindelijk belanghebbende” en wordt de punt aan het eind van subonderdeel 4° vervangen door een puntkomma.

4. Onderdeel f komt te luiden:

f. het trustkantoor bij het bemiddelen bij de verkoop van een vennootschap in de zin van artikel 1, onderdeel d, onder 3°, de identiteit kent van de koper en de verkoper en van de uiteindelijk belanghebbende van de koper en de verkoper;.

5. Onderdeel h wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

h. het trustkantoor kennis heeft van het doel van zijn dienstverlening en onderzoekt of aan die dienstverlening integriteitsrisico’s zijn verbonden;
i. door het trustkantoor geen dienst wordt verleend, indien niet wordt voldaan aan onderdeel a.

Dit wordt als volgt toegelicht in de memorie van toelichting:

g. wijzigingen Wtt
De inhoudelijke wijzigingen van de Wet toezicht trustkantoren hebben betrekking op de definitie van het begrip ‘Uiteindelijk belanghebbende’ en de formulering van de grondslag voor nadere regels inzake integere bedrijfsvoering. Deze wijzigingen houden verband met de recente uitbreiding van de reikwijdte van de wet en de voorziene aanscherping van de regels inzake integere bedrijfsvoering voor trustkantoren.

(…)

ARTIKEL XIV
A
De definitie van uiteindelijk belanghebbende in artikel 1, onderdeel c, wordt opnieuw vastgesteld in verband met de verruiming van de reikwijdte van deze bepaling. Thans is deze definitie nog gericht op de doelvennootschap, overeenkomstig de reikwijdte van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt), zoals die tot 1 juli 2012 gold. Sinds die datum vallen ook het gebruik van een vennootschap ten behoeve van een cliënt en het bemiddelen bij de verkoop van rechtspersonen onder deze wet. In de Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren zijn per diezelfde datum regels gesteld met betrekking tot het onderzoek dat trustkantoren moeten uitvoeren naar de uiteindelijk belanghebbenden van partijen die betrokken zijn bij die dienstverlening. De voorgestelde herziening van de definitie van uiteindelijk belanghebbende strekt ertoe, die regels beter te laten aansluiten bij de Wtt. Voor de formulering is aangesloten bij de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

B en C
De wijzigingen in de artikelen 2a en 9 strekken tot herstel van enkele omissies. De vrijstelling en ontheffing op grond van artikel 2a moeten, naast de vergunningplicht, kunnen zien op alle overige verplichtingen bij of krachtens deze wet gesteld. Daartoe wordt voorgesteld ook te verwijzen naar artikel 10, eerste lid, op grond waarvan regels worden gesteld met het oog op een integere bedrijfs- voering. Voorts wordt in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, ten onrechte verwezen naar artikel 2, derde lid, waar verwezen had moeten worden naar artikel 2a, eerste lid. Met de onderhavige wijziging wordt deze fout hersteld.

D
Artikel 10, eerste lid, bevat de grondslag voor het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur stellen van regels ten behoeve van een integere bedrijfsvoering. Daarbij wordt een niet-limitatieve opsomming gegeven van regels die binnen de reikwijdte van die grondslag vallen. Deze bepaling is uitgewerkt in de Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren. Die regeling is per 1 juli 2012 aangevuld met regels gerelateerd aan de diensten die per diezelfde datum onder de reikwijdte van de Wtt zijn gebracht. Om hiervan blijk te geven wordt voorgesteld die regels te benoemen in de opsomming in artikel 10 van de Wtt. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt te verduidelijken dat een trustkantoor in algemene zin kennis heeft van het doel van zijn dienstverlening en onderzoekt of aan die dienstverlening integriteitsrisico’s zijn verbonden. Dit sluit aan bij de huidige praktijk.

28 maart 2013

DNB start onderzoek naleving Wwft

door Ellen Timmer

In een bericht dat is opgenomen in de nieuwsbrief voor banken, laat DNB weten dat dit voorjaar onderzoek zal worden gedaan naar naleving van de Wwft, ook bij trustkantoren. Hierna volgt de tekst.

DNB start onderzoek naleving Wwft

Nieuwsbericht 28 maart 2013

De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) is gewijzigd. Dit voorjaar controleert DNB de naleving daarvan.

Belangrijke wetswijzigingen
Per 1 januari 2013 is de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) gewijzigd. De belangrijke wijzingen zijn:

  • Banken moeten informatie over klanten altijd actueel houden.
  • De identiteit van de zogenoemde ‘uiteindelijk belanghebbende’ moet altijd worden geverifieerd. Deze verificatie kan risicogebaseerd plaatsvinden: naarmate het risicoprofiel van een klant hoger is, moet een bank meer informatie inwinnen over diens identiteit.
  • Banken moeten voortdurend alert zijn op ongebruikelijke transactiepatronen en transacties die een hoger witwasrisico inhouden.

Politiek prominenten
De Wwft bevat ook nieuwe voorschriften voor politiek prominente personen (PEP). Dit betekent dat voortaan ook buitenlandse PEP’s die in Nederland wonen onder het verscherpte cliëntenonderzoek vallen. Eerder gold dit verscherpte toezicht al voor PEP’s die buiten Nederland wonen.
DNB heeft de banken een coulanceperiode van drie maanden geboden. In deze periode konden de banken hun systemen aanpassen, zodat ze vanaf 1 april 2013 aan deze nieuwe bepaling kunnen voldoen.

Eisen aan banken
Wat moeten banken doen om te voldoen aan de vernieuwde Wwft? De hierboven genoemde belangrijke wetswijzigingen zijn al opgenomen in de DNB Leidraad Wwft uit 2011. Dat betekent dat ze daarmee al gangbare praktijk moeten zijn. Nu wordt deze praktijk in de wet verankerd. Dit betekent dat het nu niet langer om aanbevelingen gaat, maar om wettelijke bepalingen.

Thema-onderzoek van DNB
DNB gaat in de eerste helft van 2013 controleren op de naleving van de Wwft. De toezichthouder stuurt dit voorjaar een vragenlijst naar een aantal banken, levensverzekeraars en trustkantoren. Zij krijgen vragen over de manier waarop ze hun cliënten monitoren en screenen. Ook onderzoekt DNB of banken en andere instellingen voldoende alert zijn op ongebruikelijke transacties.
Op basis van dit vooronderzoek selecteert DNB een tiental instellingen voor verder onderzoek. DNB zal het onderzoek dit najaar afronden en de belangrijkste generieke bevindingen ook via deze Nieuwsbrief bekend maken.

Meer informatie
Wilt u meer weten? Mail Maud Bökkerink van het DNB Expertisecentrum Cultuur, Organisatie en Integriteit: m.j.bokkerink@dnb.nl

%d bloggers liken dit: