Nederland is voor zover ik weet het enige land in Europa dat een vergunningplicht kent voor statutair bestuurders, wat is geregeld in de Wet toezicht trustkantoren 2018 [1]. Iedereen die beroepsmatig bestuurder van rechtspersonen is (trustbestuurders), heeft een vergunning op grond van deze wet nodig.
In het onlangs uitgebrachte integriteitsrapport van DNB komen ook trustbestuurders aan de orde. De door trustbestuurders bestuurde entiteiten worden in de wet ‘doelvennootschappen’ genoemd.
Daling vergunningen
DNB meldt verheugd dat het aantal vergunninghouders is gedaald van 136 in 2022 naar 120 in 2023. Ook het aantal doelvennootschappen nam af. De omzet nam echter wel toe.
Nieuwe hoogrisico-regels
Terwijl er sinds enige tijd voor trustbestuurders een Russenverbod geldt en een verbod inzake klanten met een relatie met hoogrisicolanden [2], kom ik daarover in het integriteitsrapport niets tegen. Op diverse plaatsen wordt gesproken over hoog risico landen in relatie tot doelvennootschappen die door trustbestuurders worden bediend.
Een statutair bestuurder die geen zicht heeft op de eigen bankrekening
Ook valt op dat het kennelijk normaal is dat een trustbestuurder, die tenslotte hetzelfde doet als iedere andere statutair bestuurder, geen zicht heeft op bankrekeningen van doelvennootschappen. Dat volgt uit par. 4.4.1:
Het risico op witwassen via buitenlandse rekeningen doet zich binnen de trustsector met name voor op het moment dat er onvoldoende zicht is op de bankrekeningen van doelvennootschappen. (…)
Een aspect dat hier een belangrijke rol speelt is het volledige beeld dat een trustkantoor dient te hebben van de zakelijke relaties van de doelvennootschap alsmede de bijbehorende transacties.
Het doet de vraag rijzen of DNB als toezichthouder wel voldoende aandacht heeft voor de vraag of trustbestuurders wel de rol spelen die zij in hun rechtspersonenrechtelijke hoedanigheid behoren te spelen. De rol is minstens zo belangrijk als de verplichtingen op grond van de Wet toezicht trustkantoren 2018.
‘Minder transparante Nederlandse rechtsvormen’
DNB spreekt over ‘minder transparante Nederlandse rechtsvormen‘. Geen idee wat er bedoeld wordt [3]. In de passage wordt gesproken over ‘risico verhogende eigenschappen’, zonder een duidelijke toelichting, al kan vermoed worden dat men nominee shareholders, commanditaire vennootschappen [4], Angelsaksische trusts, back-to-back-leningen en structuren met meer dan vijf lagen bedoelt.
De commanditaire vennootschap is een heel gewone Nederlandse vorm van personenvennootschap, waarvan ik niet inzie wat daar bijzonder aan is. Wellicht dat enige bijscholing van de toezichthouders nuttig kan zijn.
De nominee shareholder en de Angelsaksische trust komen beiden uit het Angelsaksische recht. Of een Nederlandse bv (dat zullen de meeste doelvennootschappen zijn) wel een nominee shareholder kan hebben vraag ik me af, het Nederlandse recht kent alleen echte aandeelhouders.
De veronderstelling dat een structuur met meer dan vijf lagen per definitie risicovol zou zijn vind ik ook een interessante, bij grotere bedrijven komt dat veel voor. Of een grotere structuur risicovol is, lijkt me meer met governance te maken te hebben dan met het aantal lagen.
Operationeel actieve doelvennootschappen
DNB signaleert dat er meer operationeel actieve doelvennootschappen zijn. Dat betekent dan dat de trustbestuurder een heel gewone statutair bestuurdersrol speelt. De vraag is dan wel waarom men voor een trustbestuurder kiest.
Tot slot
Het blijft boeiend dat statutair bestuurders vergunningplichtig zijn. Wel jammer dat DNB de rol van de trustbestuurders niet vergelijkt met ‘gewone’ statutair bestuurders en ook niet kijkt naar de invulling van de verplichtingen op grond van het burgerlijke recht.
Noten:
[1] Deze wet regelt ook andere ‘trustdiensten’ dan het optreden als statutair bestuurder van rechtspersonen, maar die andere trustdiensten komen nauwelijks voor.
[2] Zie artikel 23a Wet toezicht trustkantoren 2018, verbod op dienstverlening bij betrokkenheid bepaalde landen:
1. Het is een trustkantoor verboden een trustdienst te verlenen indien cliënten, doelvennootschappen, uiteindelijk belanghebbenden van cliënten en uiteindelijk belanghebbenden van doelvennootschappen woonachtig of gevestigd zijn of hun zetel hebben in:
a. de Russische Federatie;
b. de Republiek Belarus;
c. staten die op grond van artikel 9 van de vierde anti-witwasrichtlijn, in gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie, zijn aangewezen als staten met een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme; of
d. staten die door de Raad van de Europese Unie, op grond van de Conclusies van de Raad over de criteria en het proces voor de opstelling van de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (PbEU 2016, C 461), zijn aangewezen als jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover de identiteit van een cliënt, doelvennootschap, uiteindelijk belanghebbende van de cliënt of uiteindelijk belanghebbende van doelvennootschap overeenkomt met een rechtspersoon of natuurlijk persoon als bedoeld in de Sanctiewet 1977 en de op grond van de Sanctiewet 1977 vastgestelde regelingen en besluiten met betrekking tot het financieel verkeer. Na beëindiging van de omstandigheid, bedoeld in de eerste volzin, voldoet een trustkantoor binnen drie maanden aan het eerste lid, gerekend vanaf de datum dat de omstandigheid is beëindigd.
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de cliënt of uiteindelijk belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, een natuurlijk persoon is die de nationaliteit bezit van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland, of die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor een van deze staten.
4. Een trustkantoor voldoet binnen drie maanden aan het eerste lid, gerekend vanaf het moment waarop een land is toegevoegd aan een lijst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c of d.
[3] Voor zover door DNB op de commanditaire vennootschap wordt gedoeld: als een bv meer dan één aandeelhouder heeft, zijn de aandeelhouders niet in het handelsregister zichtbaar. De commanditair vennoot is daarmee vergelijkbaar. Voor beide rechtsvormen geldt dat degene die als ‘uiteindelijk belanghebbende ‘ (ubo) kwalificeert in het ubo-register moet worden ingeschreven.
[4] Deze komen ook in par. 4.4.5 voor.

