Archive for ‘Vaktechniek’

28 juli 2025

Aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten in het voorstel voor de Nederlandse implementatiewet | het Europese antiwitwasjuristenparadijs

door Ellen Timmer

Met het Europese antiwitwaspakket, het AML Package, breekt het juristenparadijs aan.

Een mooi voorbeeld daarvan is te vinden in de onlangs gestarte consultatie over de Nederlandse implementatieregels [1], waarin de gevolgen van de witwasbestrijdingsplicht voor ‘aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten‘ als bedoeld in de nieuwe antiwitwasverordening (AMLR) wordt geregeld. Dit is een grote groep ondernemingen die onder meer beroepsmatige bestuurders van rechtspersonen, domicilieverleners en bemiddelaars in bestuurs- en secretariaatsfuncties omvat [2].

In deze groep zitten vele ondernemingen die momenteel nog niet witwasbestrijdingsplichtig zijn, zoals bemiddelaars in bestuursfuncties [3].

In het consultatievoorstel worden zij in drie groepen ingedeeld en is bepaald dat al hun klanten een hoog criminaliteitsrisico vormen.

 

Drie groepen

Domicilieverleners
Vanwege de nieuwe Europese regels staat in het ontwerp-wetsvoorstel dat domicilieverleners zich moeten registreren, waarbij voor de definitie naar AMLR wordt verwezen [4]. Die registratieplicht wordt in de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) opgenomen. Het lijkt er op dat verhuurders van  bedrijfsruimte hier onder vallen.

Trustkantoren
De Wtt 2018 blijft gelden voor ondernemingen die in deze wet als ‘trustkantoren’ worden aangeduid en ook de definitie van ‘trustdienst’ (die beperkter is dan die van ‘aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten’) blijft in stand.

Drie verschillende regimes voor aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten
Het boeiende gevolg daarvan is dat we in Nederland – als dit voorstel wet wordt – drie verschillende regimes kennen voor aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten, nl.:

  1. aanbieders van trustdiensten (trustkantoren), op hen is de Wtt 2018 van toepassing, wat onder meer betekent dat zij een vergunning nodig hebben en dat zij zich aan allerlei bedrijfsvoeringsvoorschriften moeten houden; op niet-naleving staan zware sancties;
  2. domicilieverleners volgens de AMLR-definitie, voor hen geldt de registratieplicht op basis van Wtt 2018 en zij kunnen op grond van die wet bij niet-naleving op dezelfde manier als trustkantoren gesanctioneerd worden (op grond van § 6.2. Wtt 2018 kunnen domicilieverleners door DNB gesanctioneerd worden);
  3. aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten die niet vallen onder 1. of 2.: op hen is Wtt 2018 niet van toepassing, maar ze kunnen wel met de de nieuwe wet [1] te maken krijgen, dit zijn onder meer bemiddelaars in bestuursfuncties en personen die beroepsmatig optreden als secretaris van een vennootschap.

 

Verscherpt cliëntenonderzoek

Voor al deze drie categorieën geldt dat de regels inzake het klantenonderzoek en het melden van vermoedens in de AMLR geregeld zijn.

In artikel 2.4 van het consultatievoorstel is vastgelegd dat deze hele groep een verscherpt cliëntenonderzoek moeten uitvoeren, wat betekent dat al hun klanten als hoog risico op criminaliteit worden beschouwd. Het artikel luidt als volgt (het cliëntenonderzoek wordt als ‘zorgvuldigheidsmaatregelen’ aangeduid):

Artikel 2.4. Verscherpt cliëntenonderzoek trustdiensten
Aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten als bedoeld in artikel 3, punt 3, onder c, van de antiwitwasverordening verrichten, in aanvulling op de zorgvuldigheidsmaatregelen in hoofdstuk III, afdeling 1, van de antiwitwasverordening, tevens verscherpte zorgvuldigheidsmaatregelen als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling 4, van die verordening.

Het opschrift van het artikel klopt niet omdat het over een bredere categorie gaat.

 

Nationale kop – er breken gouden tijden aan voor het compliancewezen!

Door middel van artikel 2.4 plaatst de Nederlandse regering een fraaie nationale ‘kop’ op het Europese recht, want de AMLR bevat een dergelijke generieke verplichting niet voor de hele groep van aanbieders van trustdiensten of vennootschappelijke diensten. Deze groep wordt alleen genoemd in bepalingen over extreem rijke partijen [5].

Compliancespecialisten kunnen zich in de handen wrijven, zij zullen er zeer veel klanten bij krijgen. Of de bestrijding van misdaadgeld hiermee gediend is weet niemand.

 

Noten:

[1] Zie de consultatie inzake de Implementatiewet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering, die sluit op 29 augustus a.s., aankondigingontwerp-wetsvoorstelontwerp-memorie van toelichting.
[2] Het begrip aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten omvat ook degenen die het oprichten van vennootschappen of andere rechtspersonen aanbieden, zodat notarissen ook onder deze groep zouden kunnen vallen.
[3] Artikel 3 lid 3 sub c van de Europese antwitwasverordening (AMLR), die verwijst naar de definitie die in artikel 2 lid 1 sub 11) AMLR is te vinden.
[4] Artikel 2, lid 1, punt 11 AMLR: “het verstrekken van een statutaire zetel, bedrijfsadres, correspondentieadres of administratief adres, alsmede andere daarmee samenhangende diensten voor een bedrijf, een vennootschap, of een andere rechtspersoon of juridische constructie“. Verhuurders van bedrijfsruimte vallen hier onder.
[5] Artikel 34 lid 5 AMLR.

2 februari 2025

DNB over de integriteit van Nederlandse vergunningplichtige statutair bestuurders | trustkantoren

door Ellen Timmer

Nederland is voor zover ik weet het enige land in Europa dat een vergunningplicht kent voor statutair bestuurders, wat is geregeld in de Wet toezicht trustkantoren 2018 [1]. Iedereen die beroepsmatig bestuurder van rechtspersonen is (trustbestuurders), heeft een vergunning op grond van deze wet nodig.
In het onlangs uitgebrachte integriteitsrapport van DNB komen ook trustbestuurders aan de orde. De door trustbestuurders bestuurde entiteiten worden in de wet ‘doelvennootschappen’ genoemd.

Daling vergunningen
DNB meldt verheugd dat het aantal vergunninghouders is gedaald van 136 in 2022 naar 120 in 2023. Ook het aantal doelvennootschappen nam af. De omzet nam echter wel toe.

Nieuwe hoogrisico-regels
Terwijl er sinds enige tijd voor trustbestuurders een Russenverbod geldt en een verbod inzake klanten met een relatie met hoogrisicolanden [2], kom ik daarover in het integriteitsrapport niets tegen. Op diverse plaatsen wordt gesproken over hoog risico landen in relatie tot doelvennootschappen die door trustbestuurders worden bediend.

Een statutair bestuurder die geen zicht heeft op de eigen bankrekening
Ook valt op dat het kennelijk normaal is dat een trustbestuurder, die tenslotte hetzelfde doet als iedere andere statutair bestuurder, geen zicht heeft op bankrekeningen van doelvennootschappen. Dat volgt uit par. 4.4.1:

Het risico op witwassen via buitenlandse rekeningen doet zich binnen de trustsector met name voor op het moment dat er onvoldoende zicht is op de bankrekeningen van doelvennootschappen. (…)

Een aspect dat hier een belangrijke rol speelt is het volledige beeld dat een trustkantoor dient te hebben van de zakelijke relaties van de doelvennootschap alsmede de bijbehorende transacties.

Het doet de vraag rijzen of DNB als toezichthouder wel voldoende aandacht heeft voor de vraag of trustbestuurders wel de rol spelen die zij in hun rechtspersonenrechtelijke hoedanigheid behoren te spelen. De rol is minstens zo belangrijk als de verplichtingen op grond van de Wet toezicht trustkantoren 2018.

‘Minder transparante Nederlandse rechtsvormen’
DNB spreekt over ‘minder transparante Nederlandse rechtsvormen‘. Geen idee wat er bedoeld wordt [3]. In de passage wordt gesproken over ‘risico verhogende eigenschappen’, zonder een duidelijke toelichting, al kan vermoed worden dat men nominee shareholders, commanditaire vennootschappen [4], Angelsaksische trusts, back-to-back-leningen en structuren met meer dan vijf lagen bedoelt.
De commanditaire vennootschap is een heel gewone Nederlandse vorm van personenvennootschap, waarvan ik niet inzie wat daar bijzonder aan is. Wellicht dat enige bijscholing van de toezichthouders nuttig kan zijn.
De nominee shareholder en de Angelsaksische trust komen beiden uit het Angelsaksische recht. Of een Nederlandse bv (dat zullen de meeste doelvennootschappen zijn) wel een nominee shareholder kan hebben vraag ik me af, het Nederlandse recht kent alleen echte aandeelhouders.
De veronderstelling dat een structuur met meer dan vijf lagen per definitie risicovol zou zijn vind ik ook een interessante, bij grotere bedrijven komt dat veel voor. Of een grotere structuur risicovol is, lijkt me meer met governance te maken te hebben dan met het aantal lagen.

Operationeel actieve doelvennootschappen
DNB signaleert dat er meer operationeel actieve doelvennootschappen zijn. Dat betekent dan dat de trustbestuurder een heel gewone statutair bestuurdersrol speelt. De vraag is dan wel waarom men voor een trustbestuurder kiest.

Tot slot

Het blijft boeiend dat statutair bestuurders vergunningplichtig zijn. Wel jammer dat DNB de rol van de trustbestuurders niet vergelijkt met ‘gewone’ statutair bestuurders en ook niet kijkt naar de invulling van de verplichtingen op grond van het burgerlijke recht.

 

 

Noten:

[1] Deze wet regelt ook andere ‘trustdiensten’ dan het optreden als statutair bestuurder van rechtspersonen, maar die andere trustdiensten komen nauwelijks voor.

[2] Zie artikel 23a Wet toezicht trustkantoren 2018, verbod op dienstverlening bij betrokkenheid bepaalde landen:

1. Het is een trustkantoor verboden een trustdienst te verlenen indien cliënten, doelvennootschappen, uiteindelijk belanghebbenden van cliënten en uiteindelijk belanghebbenden van doelvennootschappen woonachtig of gevestigd zijn of hun zetel hebben in:
a. de Russische Federatie;
b. de Republiek Belarus;
c. staten die op grond van artikel 9 van de vierde anti-witwasrichtlijn, in gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie, zijn aangewezen als staten met een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme; of
d. staten die door de Raad van de Europese Unie, op grond van de Conclusies van de Raad over de criteria en het proces voor de opstelling van de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (PbEU 2016, C 461), zijn aangewezen als jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.

2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover de identiteit van een cliënt, doelvennootschap, uiteindelijk belanghebbende van de cliënt of uiteindelijk belanghebbende van doelvennootschap overeenkomt met een rechtspersoon of natuurlijk persoon als bedoeld in de Sanctiewet 1977 en de op grond van de Sanctiewet 1977 vastgestelde regelingen en besluiten met betrekking tot het financieel verkeer. Na beëindiging van de omstandigheid, bedoeld in de eerste volzin, voldoet een trustkantoor binnen drie maanden aan het eerste lid, gerekend vanaf de datum dat de omstandigheid is beëindigd.

3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de cliënt of uiteindelijk belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, een natuurlijk persoon is die de nationaliteit bezit van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland, of die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor een van deze staten.

4. Een trustkantoor voldoet binnen drie maanden aan het eerste lid, gerekend vanaf het moment waarop een land is toegevoegd aan een lijst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c of d.

[3] Voor zover door DNB op de commanditaire vennootschap wordt gedoeld: als een bv meer dan één aandeelhouder heeft, zijn de aandeelhouders niet in het handelsregister zichtbaar. De commanditair vennoot is daarmee vergelijkbaar. Voor beide rechtsvormen geldt dat degene die als ‘uiteindelijk belanghebbende ‘ (ubo) kwalificeert in het ubo-register moet worden ingeschreven.

[4] Deze komen ook in par. 4.4.5 voor.

Tags: ,
10 januari 2025

Ha, weer een wijziging van de trustkantorenwet

door Ellen Timmer

Nederland is voor zover ik weet het enige EU-land dat statutair bestuurders vergunningplichtig heeft gemaakt [*]. Het verschil tussen trustbestuurders en de overige statutair bestuurders is volstrekt onduidelijk en dat wil de overheid graag zo houden.
Intussen blijft de trustbestuurderswet, de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018), regelmatig veranderen. Er komt nu weer een verandering aan, zo blijkt uit een internetconsultatie. De wijzigingen worden als volgt samengevat:

Dit voorstel past de Wet toezicht trustkantoren 2018 aan. Trustkantoren krijgen de verplichting om jaarlijks op hun website te melden wat de aard en de herkomst van hun cliënten is. Dit is bedoeld om transparantie te bevorderen. Daarnaast moeten trustkantoren informatie uitwisselen met andere kantoren als een potentiële cliënt op voorhand bij een ander kantoor is geweigerd vanwege verhoogde integriteitsrisico’s.

Rapportageplicht

Er wordt voorgesteld om artikel 18 Wtt 2018 als volgt aan te passen:

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Een trustkantoor met zetel in Nederland publiceert jaarlijks een rapportage waarbij tenminste wordt gerapporteerd over:
a. de risicobereidheid van het trustkantoor betreffende zakelijke relaties die naar hun aard een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengen;
b. het aantal doelvennootschappen en het aantal doelvennootschappen die naar hun aard een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich meebrengen;

2. In het derde lid (nieuw) wordt na “in te dienen” ingevoegd “of te publiceren”.

Ik vraag me af of lid 2 wel toegevoegde waarde heeft. Nu een trustkantoor zelf hoog risico is, wordt als gevolg daarvan de rechtspersoon die door dat trustkantoor wordt bestuurd automatisch hoog risico.

Uit de tekst ‘publiceert jaarlijks een rapportage‘ leid ik niet af dat die rapportage op de website komt te staan (zoals in de hiervoor geciteerde introductie staat). Dat klopt ook, want in de toelichting staat “De rapportage dient publiekelijk toegankelijk te zijn. Dit kan bijvoorbeeld middels de website of in het jaarverslag of jaarrekening.

De onderbouwing van deze rapportageplicht luidt als volgt:

De rapportageverplichting is mede ingeven door het rapport ‘De toekomst van de trustsector’ waarin staat dat een rapportageverplichting de transparantie en het zelfreinigende vermogen van de trustsector kan vergroten. 2 Met onderhavig wetsvoorstel wordt deze aanbeveling overgenomen. (…) Trustkantoren rapporteren jaarlijks over integriteitsrisico’s (IRAP) aan DNB. Voor de publieke rapportageverplichting is besloten dicht bij IRAP uitvraag van DNB over integriteitsrisico’s te blijven.

2 Kamerstukken II 2022/23, 32545, nr. 180.

Het blijft apart dat ‘transparantie’ kennelijk een doel op zich is. Zie ook het Beleidskompas, die spreekt over “het bevorderen van transparantie bij trustkantoren” als beleidsdoel (kan niet kloppen, het is een middel). Volgens het Beleidskompas zou er een “maatschappelijke roep om een meer transparantie trustsector” zijn, terwijl de meeste mensen geen idee hebben wat een trustkantoor is. Dus wie er roept zou ik niet weten. Ook is het bijzonder dat de rapportageverplichting “het zelfreinigende vermogen van de trustsector” zou verhogen. Zou daar een onderbouwing voor zijn? (Ik geloof er niets van.)

Trustshoppen

Verder wordt voorgesteld:

In artikel 68, eerste en tweede lid, wordt “diensten verleent of heeft verleend” vervangen door “diensten verleent, heeft verleend of heeft geweigerd”.

De toelichting luidt:

De wijziging van artikel 68 ziet op het tegengaan van ‘trustshoppen’, te weten: het voorkomen dat potentiële cliënten bij weigering andere trustkantoren blijven benaderen totdat zij worden aangenomen. Dit betreft een uitbreiding van het bestaande artikel. Het artikel bevat al een wettelijke verplichting tot navraag naar integriteitrisico’s bij een ander trustkantoor wanneer dit kantoor diensten verleent of heeft verleend aan een potentiële cliënt. Dit voorstel regelt dat een trustkantoor onderzoekt of een ander trustkantoor dienstverlening heeft geweigerd aan een potentiële cliënt. Deze uitbreiding is nodig omdat in de praktijk het voorkomt dat potentiële cliënten net zo lang trustkantoren aanschrijven totdat er wordt overgegaan tot acceptatie. Een dergelijke acceptatie is legitiem. Immers, een trustkantoor kent een gedegen proces van cliëntacceptatie waarbij de integriteitrisico’s worden afgewogen en die cliënt aansluit bij de risicobereidheid van het trustkantoor. Tegelijkertijd is het voor het cliëntenonderzoek en het afwegen van integriteitsrisco’s nodig dat trustkantoren op de hoogte zijn wanneer verschillende trustkantoren niet tot cliëntacceptatie zijn overgegaan bij een potentiële cliënt. Onderhavig wetsvoorstel regelt dit.
Aangezien het gegevensverwerking betreft is het van belang dat de wet ondubbelzinnig aangeeft welke gegevensverwerkingen plaatsvinden. Middels deze wetswijziging wordt daarom de reikwijdte van de gegevensverwerking bij het navragen van integriteitsrisico’s niet alleen uitgebreid maar ook verduidelijkt. Tot slot, in de voorgenoemde kabinetsreactie staat tevens de mogelijkheid tot een vastleggingsverplichting te onderzoeken gelet op dat DNB op dit moment niet altijd kan controleren hoe trustkantoren uitvoering geven aan de verplichting tot informatie-uitwisseling. Dit wordt nog bezien en wordt niet met onderhavig wetsvoorstel geregeld

Mandarijnenwetenschap

Het blijft bijzonder dat Nederland statutair bestuurders vergunningplichtig heeft gemaakt (als enige land in de EU), want de wet geldt ook voor bepaalde mensen die maar enkele bestuurderschappen hebben.
Degenen die in het fuik van Wtt 2018 zijn gezwommen, zijn of worden compliance experts die op schitterende wijze kunnen vastleggen wat ze hebben gedaan om DNB gelukkig te maken. Of de wereld er beter van wordt weet niemand.

 

 

[*] De andere activiteiten van ‘trustkantoren’ zijn verwaarloosbaar.

Tags:
3 oktober 2024

Analyse van risicovolle adressen door de regering

door Ellen Timmer

Op 26 september jl. diende kamerlid Van Nispen onderstaande motie in die werd aangenomen met alleen stemmen tegen van PVV en FVD:

overwegende dat fraude via brievenbusmaatschappijen nog veelvuldig in Nederland voorkomt, dat Nederland hier gigantische bedragen aan belasting door misloopt en er grote witwasrisico’s zijn;

overwegende dat uit een eerdere, in opdracht van het Ministerie van Financiën uitgevoerde, netwerkanalyse naar de aard en omvang van de illegale trustsector observeerbare relaties tussen bestuurders, entiteiten en adressen onderzocht zijn en dat dit opnieuw een manier kan zijn om ditmaal de risicovolle adressen betreffende de brievenbusfirma’s in kaart te brengen;

overwegende dat hierbij de informatie van de Kamer van Koophandel (KvK) en eventueel het Bureau Financieel Toezicht (BFT) ten behoeve van het UBO-register noodzakelijk is;

verzoekt de regering om in samenspraak met de KvK en het BFT een netwerkanalyse uit te voeren naar risicovolle adressen met als doel om de problemen met brievenbusfirma’s bloot te leggen en aan te pakken en daarbij nadrukkelijk de mogelijkheid te bezien dat de Kamer van Koophandel meer mogelijkheden krijgt om de inschrijving van verdachte bedrijven te weigeren of verdachte bedrijven uit te schrijven,

 

Het is een vreemde motie, want brievenbusmaatschappij is geen juridisch begrip en het BFT is alleen toezichthouder en geen opsporingsinstantie. En of er met al de regulering en de goede informatiepositie van de Belastingdienst zoveel belastingen worden misgelopen, vraag ik me af.

Overigens vraag ik me af of de Dienst Justis dit niet al doet in het kader van de Wet controle op rechtspersonen.

Tags:
6 september 2024

Bestrijding van misbruik van rechtspersonen in een antwoord op kamervragen door de Minister van Financiën

door Ellen Timmer

Brievenbussen spelen de hoofdrol in antwoorden op kamervragen die op 4 september bekend werden gemaakt. In die antwoorden wordt voor een groot deel basale ondernemingsrechtelijke informatie aan de leden van de Tweede Kamer bekend gemaakt.

Bedrijfsadres
Zoals het navolgende inzake het bedrijfsadres:

Iedere onderneming en rechtspersoon in Nederland moet zich inschrijven in het Handelsregister. Dit is eerder toegelicht door de minister van Financiën in de beantwoording van Kamervragen van het lid Inge van Dijk (CDA). 3 Er kunnen meerdere rechtspersonen en ondernemingen op één adres worden ingeschreven, ook als het geen bedrijfspand is. De Kamer van Koophandel registreert op grond van de wet het bezoekadres. Het bezoekadres is volgens de rechtspraak het feitelijke adres waarop de onderneming fysiek bereikbaar is. 4 Hiervoor is niet vereist dat sprake is van een bedrijfspand. Het kan ook gaan om een andersoortig gebouw. Een bezoekadres kan niet bestaan uit uitsluitend een postadres, zoals bijvoorbeeld een postbus.

De informatie in het Handelsregister is overwegend openbaar en in principe kan iedereen nagaan of en zo ja welke bedrijven op een bepaald adres gevestigd zijn.

Daarnaast hebben bepaalde overheidsautoriteiten ook toegang tot niet openbare data.5 (…)

Er is niet sprake van één toezichthouder en/of opsporingsinstantie die het integrale toezicht houdt op ondernemingen en rechtspersonen. Doordat een brievenbusfirma een verzamelterm is voor verschillende soorten entiteiten, die voor diverse doelen zijn opgezet en in verschillende bedrijfstakken worden gebruikt, is er veelal sprake van controle en toezicht door verschillende toezichthouders en inspecties en op verschillende momenten. 7 De vorm en primaire activiteiten van de rechtsvorm zijn bepalend voor het soort toezicht.

Er kunnen legitieme redenen zijn voor meerdere bedrijfsinschrijvingen op één adres. In de beantwoording van de Kamervragen van het lid van Eijk (VVD) over het bericht ‘‘Frauderisico bij brievenbus-bv’s ‘In Muiden 403 bedrijven op één adres’’’ is de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst ingegaan op de legitieme redenen voor registratie van meerdere bedrijven op hetzelfde adres. 8 Zo is het denkbaar dat eenmansbedrijven of zzp’ers, om hun privacy en veiligheid te beschermen, liever niet hun thuisadres opgeven en gebruik maken en een ander (post)adres. Daarnaast kan sprake zijn van een bedrijfsverzamelgebouw waar daadwerkelijk een groot aantal bedrijven is gevestigd, of kan het gaan om het adres van een groot concern met meerdere dochterondernemingen, gevestigd op hetzelfde bezoekadres.

3 Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 3817
4 CBb 19 april 2016, ECLI:NL:CBB:2016:112.
5 De Belastingdienst beschikt over een bronkopie van het Handelsregister, alsook Justis in het kader van de Wet controle op rechtspersonen. Bureau Toezicht Wwft kan als toezichthouder op domicilieverleners zoekslagen laten maken waarbij een deel van de gegevens van de KvK kan worden gecombineerd met gegevens uit andere bronnen zoals het Basisregistratie Adressen en Gebouwen register (BAG register of kadaster). (…)

7 O.a. de Kamer van Koophandel in het kader van inschrijving van ondernemingen rechtspersonen in het Handelregister, Bureau Economische Handhaving van de Belastingdienst dat is belast met het toezicht op de naleving van de Handelsregisterwet, Justis die de Wet controle op rechtspersonen uitvoert, toezicht en handhaving in het kader van de Wwft zoals Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst dat toezicht houdt op domicilieverleners, de Nederlandsche Bank die toezicht houdt op trustkantoren, de FIOD die financiële fraude en belastingfraude opspoort en bestrijdt, de FIU-Nederland waar meldingsplichtige instellingen in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) ongebruikelijke transacties moeten melden en als sluitstuk het Openbaar Ministerie dat strafbare feiten moet opsporen en vervolgen.
8 Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 1285.

Over een groot aantal bedrijven op één adres wordt gezegd:

Hoewel het vestigen van heel veel bedrijven op één adres legaal is, en er legitieme redenen kunnen bestaan, kan dit wel een indicatie zijn van frauduleuze activiteiten, zoals belastingontduiking, fraude en/of witwassen.

Voorts wordt uitgelegd dat het inschrijven van een bedrijfsadres niets te maken heeft met op het vastgoed gelegd beslag:

Beslag op een woning heeft invloed op het eigendom en het gebruik van de woning, maar verandert niet de status van het adres zelf voor administratieve doeleinden, zoals inschrijvingen in het Handelsregister. Ook een arrestatie van een eigenaar van het pand betekent niet automatisch dat het pand niet gebruikt kan worden voor inschrijving van een rechtspersoon.

Bij inschrijving in het Handelsregister moet de juistheid van het opgegeven adres worden ondersteund door een geldige koop- of huurovereenkomst, of toestemmingsverklaring van de eigenaar of verhuurder. Als één van deze documenten beschikbaar is, heeft de Kamer van Koophandel in beginsel geen aanleiding om de inschrijving op het adres te weigeren. Wanneer het adres gelijk is aan het woonadres van de ondernemer en aan de Basis Registratie Personen is gekoppeld, is het overleggen van genoemde documenten niet nodig.

Is iedere rechtspersoon een brievenbus?
Hoewel de leden van de Tweede Kamer dat al lang zouden moeten weten, zeker de vragensteller, legt de Minister nog een keer uit dat het begrip ‘brievenbusfirma’ geen juridische term is (misschien is iedere rechtspersoon dat) en dat het gebruik van een postadres een normale praktijk is:

Ik ga ervan uit dat met de term ‘brievenbusfirma’ wordt gedoeld op de bedrijven die weinig tot geen reële activiteiten ontplooien op het adres waar ze administratief zijn gevestigd. In het spraakgebruik worden de termen ‘doorstroomvennootschappen’, ‘brievenbusmaatschappijen’, ‘postbusfirma’s’, ‘letterbox companies’ en andere soortgelijke begrippen door elkaar gebruikt. Het begrip ‘brievenbusfirma’ kent geen wettelijke definitie en het gebruik van een postadres is niet verboden. Ook het enkele feit dat een adres wordt gebruikt door een of meerdere brievenbusfirma’s is geen grond voor een toezichthouder of het Openbaar Ministerie om een (strafrechtelijk) onderzoek te starten. Dit feit kan echter wel, en vooral in samenhang met andere signalen, als een indicator dienen voor risico’s op eventueel misbruik en/of strafbare feiten, en door de toezichthouders en/of opsporingsdiensten als zodanig worden meegewogen.

Trustkantoren en domicilieverleners
De gewijzigde regelgeving inzake trustkantoren passeert de revue. Boeiend is dat er wordt overwogen om ook ‘secretariële dienstverlening’ onder de reikwijdte van de regels te brengen:

Vraag 14 B
Bent u het met fraude-expert Cees Schaap eens dat er een onderzoek moet komen op basis van de Wet toezicht trustkantoren omdat het hier niet alleen gaat om domicilieverlening, maar ook om secretariële dienstverlening? 17

Antwoord op vraag 14
Het ministerie van Financiën zal in 2026 de Wet toezicht trustkantoren 2018 evalueren en zal daarbij aandacht geven aan de reikwijdte van de wet.

17 Follow the Money, https://www.ftm.nl/artikelen/blaustein-villa-400-bvs-en-stichtingen-op-1-woonadres

Ik ben benieuwd wat onder ‘secretariële dienstverlening’ wordt verstaan, nu ondernemingen sowieso worden ondersteund door boekhouders, belastingadviseurs, accountants en juristen bij de naleving van wettelijke verplichtingen. Worden zij straks allemaal trustkantoor?

Voorts wordt uitgelegd wanneer domicilieverleners onder de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt2018) vallen, waarbij opvalt dat de Minister schrijft dat dit ‘momenteel’ niet het geval is. Dat zou dus kunnen veranderen… Voorts meldt hij dat domicilieverleners zich op grond van nieuwe Europese antwitwasregelgeving (AML Package) moeten registreren en dat Nederland zich hard heeft gemaakt voor deze registratieplicht in de onderhandelingen inzake het Package. De Wwft-toezichthouder voor domicilieverleners die niet onder de Wtt2018 vallen, Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst, houdt in de gaten of er iets vreemds aan de hand is:

Tevens weegt Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst het aantal inschrijvingen van bedrijven op één adres mee in de beoordeling of een eventuele interventie noodzakelijk is. Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst houdt toezicht op de naleving van de Wwft voor domicilieverleners en maakt daarbij gebruik van diverse bronnen (waaronder het Handelsregister en de Basisregistratie adressen en gebouwen) om te beoordelen of mogelijk sprake is van domicilieverlening en welke partij deze diensten verleent. Wanneer op één adres een groot aantal bedrijfsadressen staan geregistreerd, kan dit voor Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst meewegen in de beslissing om een toezichtonderzoek in te stellen.

Wet controle op rechtspersonen
De wet waarvan niemand weet of het iets oplevert, de Wet controle op rechtspersonen, wordt genoemd:

Zo kan Justis bovengenoemde factoren in het kader van de Wet controle op rechtspersonen betrekken bij het bepalen van een verhoogd risico op misbruik van de rechtspersoon. Bij belangrijke veranderingen binnen een rechtspersoon, bijvoorbeeld een oprichting of bestuurswisseling, screent Justis de rechtspersoon en het netwerk van ondernemingen en functionarissen rondom de rechtspersoon. Dit doorlopende toezicht gebeurt automatisch met risicoprofielen, gevolgd door nader onderzoek door een analist. Justis analyseert gegevens uit verschillende bronnen. 19 Op basis van de gegevens uit deze bronnen beoordeelt Justis of er risico bestaat op misbruik van de rechtspersoon. Dat kan bijvoorbeeld witwassen, mensenhandel of faillissementsfraude zijn. Ook factoren zoals ‘vele bedrijven op één adres’, ‘ongebruikelijke leeftijd om een eigen onderneming te starten’ en ‘afwijken van de functie van het vestigingsadres van de handelsactiviteiten’ kunnen worden meegewogen bij de beoordeling van dit risico. Justis stelt een risicomelding op en stuurt deze vervolgens naar een toezichthoudende, handhavende en/of opsporingsinstantie die verantwoordelijk is voor het aanpakken van dit risico, bijvoorbeeld de Belastingdienst, FIOD, Politie of DNB. De ontvanger kan bepalen of nader onderzoek of verscherpt toezicht nodig is of bepaalt welke interventie passend is.

Diverse andere instanties zijn met hetzelfde bezig, zo is de Belastingdienst zich aan het oriënteren of het mogelijk is om risicovolle adressen, waar veel ondernemingen ingeschreven staan, in beeld te brengen, en ontwikkelt de dienst ‘indicatoren’. Verder wordt gemeld dat het Financieel Expertise centrum (FEC) is in april 2024 een project Misbruik rechtspersonen gestart. Het wiel wordt vele malen uitgevonden.

Kamer van Koophandel
Geduldig wordt de rol van de Kamer van Koophandel nog een keer uitgelegd:

De Kamer van Koophandel is verantwoordelijk voor de registratie van rechtspersonen in het Handelsregister en controleert de aangeleverde gegevens op juistheid en volledigheid, maar heeft verder geen (handhavings)bevoegdheden.

Er zijn plannen om de Kamer een actievere rol te geven:

Daarnaast zie ik een belangrijke rol weggelegd voor de Kamer van Koophandel. Deze is belast met inschrijving en mutatie van gegevens over ondernemingen en rechtspersonen in het Handelsregister. De minister van Economische Zaken heeft uw Kamer in de Kamerbrief van 8 mei jl. geïnformeerd over de voornemens om de controlerende en poortwachtersrol van de Kamer van Koophandel te versterken. 21 De versterking van de poortwachtersrol van de Kamer van Koophandel bestaat uit een reeks van maatregelen die gezamenlijk bijdragen aan rechtszekerheid, fraudeweerbaarheid en criminaliteitsbestrijding. In dit kader verkent de minister het versterken van de controlerende rol bij het inschrijven van een nieuwe onderneming of bij het wijzigen van gegevens van een bestaande onderneming in het Handelsregister. Daarnaast verkent de minister de mogelijkheid om de Kamer van Koophandel meer ruimte te geven om bij twijfel een inschrijving of mutatie in het Handelsregister voor nader onderzoek tijdelijk aan te houden en zo nodig te weigeren. Binnen de kabinetsbrede aanpak van ondermijnende criminaliteit is er veel aandacht voor het opwerpen van barrières om zo minder gelegenheid te geven voor georganiseerde criminaliteit. De poortwachtersrol van de Kamer van Koophandel is ook voor deze aanpak een aandachtspunt en wordt verder betrokken in het Actieprogramma Veilig Ondernemen. Ook worden alle bestuursorganen de komende jaren verplicht om mogelijk onjuiste gegevens in het Handelsregister terug te melden aan de Kamer van Koophandel. De terugmelding houdt in dat overheidsorganen die verplicht gebruik maken van het Handelsregister, ook verplicht worden om een melding te doen wanneer zij bij een authentiek gegeven in het Handelregister iets aantreffen dat niet in overeenstemming is met hun eigen informatie. Dat een gegeven ‘in onderzoek’ is, wordt zichtbaar vermeld in het Handelsregister, zodat ook andere afnemers kunnen zien dat er twijfel is over de juistheid van een gegeven. Gegevens kunnen na een terugmelding op basis van onderzoek door de Kamer van Koophandel worden gecorrigeerd en bedrijven waarmee geen contact kan worden gemaakt, kunnen ambtshalve worden uitgeschreven. Over de uitkomsten van dit en andere onderzoeken informeert de minister van Economische Zaken u in de volgende voortgangsbrief over de Datavisie Handelsregister.

21 Kamerstukken II 2023/24, 32761, nr. 298.

 

Probleemverkenning naar toezicht en handhaving

In de brief wordt aangekondigd dat het versnipperde toezicht op ondernemingen en andere partijen die in het handelsregister zijn ingeschreven in kaart zal worden gebracht:

De verschillende toezichthoudende instanties hebben meerdere mogelijkheden en instrumenten om misstanden te voorkomen of aan te pakken. Desondanks deel ik uw vermoeden dat instanties mogelijk effectiever kunnen optreden en wil ik achterhalen of dit soort casuïstiek typerend is voor een breder probleem. Daarom zal ik een probleemverkenning uitvoeren naar het huidige stelsel en de samenwerking van instanties die nodig is om misbruik van rechtspersonen te voorkomen en te bestrijden. In dat kader zal ik in kaart brengen welke partijen een rol hebben in de aanpak, welke interventiemogelijkheden die partijen hebben en welke knelpunten er worden gesignaleerd. Aangezien instanties zoals de Kamer van Koophandel, de Belastingdienst, de toezichthouders en poortwachters hier expertise en een rol in hebben, zal ik hier nadrukkelijk het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Financiën bij betrekken. Na afronding zal ik u naar verwachting medio 2025 over de uitkomsten informeren.

Het lijkt me een goed idee als er ontsnipperd en geprofessionaliseerd wordt.

Tags:
27 mei 2024

Bestuurders van rechtspersonen zullen snel onder de Wtt 2018 komen te vallen

door Ellen Timmer

Vandaag stond de definitie van ‘trustkantoor’ op de agenda van de commissie Financiën van de Tweede Kamer [*]. Het plan is om een grotere groep statutair bestuurders onder de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) te laten vallen. Ik kondigde het voorstel eerder al aan.

Als ik het goed zie is er ten opzicht van het oorspronkelijke wetsvoorstel niets aan de tekst gewijzigd, zie ook de doorlopende tekst tot en met nummer 8.
Volgens de memorie van toelichting zou het bij de wijziging alleen gaan om mensen die als ‘administratief bestuurder’ optreden, ook al kennen we dat fenomeen in het rechtspersonenrecht niet. Ook zou relevant zijn of iemand als ‘beroepshalve’ bestuurder optreedt, wat al bij één bestuurderschap het geval kan zijn, want de minister van Financiën schrijft (markering door mij):

Hiermee kwalificeert het zijn van bestuurder voor één rechtspersoon in de praktijk in de regel niet als trustdienst.

Boeiend en goed nieuws voor de trustkantorensector en hun complianceleveranciers, want er is extra werk in aantocht.

 

[*] Het is onderdeel van het voorstel voor de Wijzigingswet financiële markten 2024.

Tags:
23 april 2024

DNB rapporteert over toezicht op trustkantoren

door Ellen Timmer

De Nederlandsche Bank (DNB) maakte een nieuw rapport over het integriteitstoezicht bekend, aankondiging. De toezichthouder meldt dat dit rapport, “Integriteitstoezicht in Beeld 2024-2025” (IIB), in de plaats komt van de eerdere sectorale rapporten.

In het rapport staat over trustkantoren onder meer:

2.5 Trustkantoren

Het aantal vergunningen voor trustdienstverlening in Nederland krimpt nog steeds. Bij de overname van cliënten van andere trustkantoren, waarbij ook risicovolle cliënten zitten, stelt DNB vast dat het benodigde cliëntenonderzoek in veel gevallen achterblijft. Daarbij verdwijnen cliënten van legale trustkantoren deels ook naar illegale partijen.

Ook zien wij dat trustdiensten worden opgeknipt, waarbij trustdienstverleners proberen te voorkomen om aan de eisen van de Wtt en de Wwft te moeten voldoen. Dit gebeurt door diensten kunstmatig op te splitsen in kleinere delen, zodat elk afzonderlijk deel onder de drempelvereisten van deze wetten valt. Het opknippen van trustdiensten kan leiden tot grote witwasrisico’s. Daarnaast worden in sommige gevallen alsnog vergunningplichtige diensten aangeboden. In die gevallen treedt DNB handhavend op.

Over het KYC schrijft DNB:

Cliëntenonderzoek

Sinds de inwerkingtreding van de Wtt 2018 ziet DNB in algemene zin verbeteringen in de wijze waarop trustkantoren hun
cliëntenonderzoek uitvoeren. Uit verschillende onderzoeken en handhavingstrajecten van DNB blijkt echter ook dat bij zowel grotere als kleine trustkantoren nog diverse tekortkomingen worden aangetroffen. Deze zien met name op de voortdurende controle en het vaststellen van de herkomst van het vermogen van een doelvennootschap. Indien een trustkantoor onvoldoende kennis van deze factoren heeft is het uitoefenen van de rol van poortwachter niet goed mogelijk.

2.5.2 Sanctiescreening
DNB heeft in mei 2023 een terugkoppeling gegeven over de bevindingen uit sanctieonderzoeken waarbij ook trustkantore in scope waren (zie ook het nieuwsbericht).

Trustkantoren kennen een sterke vertegenwoordiging van hoog risicolanden in hun bedrijfsvoering, net als banken en betaaldienstverleners, aldus DNB:

3.1.1 Hoog risicolanden

De sectoren banken, betaaldienstverleners en trustkantoren kennen een sterke vertegenwoordiging van hoog risicolanden in hun bedrijfsvoering. Hoog risicolanden kunnen een rol spelen bij, bijvoorbeeld, de woonplaats van de UBO of de vestigingsplaats van een vennootschap. Daarnaast kunnen transacties uit en naar hoog risicolanden een belangrijke rol spelen. Voor sommige banken, betaaldienstverleners en trustkantoren geldt daarbij tevens dat er sprake kan zijn van hoog risicolanden in de vennootschappelijke structuur van de cliënt of in complexe internationale financieringen. Bij complexe structuren of buitenlandse financieringen is het extra relevant dat een financiële instelling de aanwezigheid van hoog risicolanden in haar beoordeling meeneemt. (…)

In de trustsector is sprake van de volgende top-5 hoog risicolanden waar doelvennootschappen activiteiten hebben: Israël, Zwitserland, Singapore, China en Turkije. DNB heeft in eerdere uitingen naar de trustsector gewezen op de risico’s die gepaard gaan met de combinatie van Politically Exposed Persons (PEP’s) in hoog risicolanden en hoog risicosectoren. Het verhoogde landenrisico doet zich daarnaast voor indien binnen de structuur van de doelvennootschap sprake is van een vennootschappelijke vestigingsplaats in een hoog risicoland. Het trustkantoor kan hiermee voorkomen betrokken te raken bij witwassen, corruptie en sanctie-omzeiling.

Op pagina 16 geeft de toezichthouder een sectoranalyse:

3.2.5 Trustkantoren

In de trustsector is veelal sprake van fiscaal gedreven bedrijfsstructuren met een relatief hoog aantal doelvennootschappen met activiteiten in hoog risicolanden en hoog risicosectoren. DNB realiseert zich hierbij dat ook binnen deze groep doelvennootschappen verschillen bestaan met betrekking tot het uiteindelijke risico op financieel-economische criminaliteit.

Hoog risicosectoren
De belangrijkste risicosectoren zijn i) commercieel vastgoed, ii) olie, gas en energie, iii) grondstoffen, mineralen en mijnbouw.

Bij activiteiten die in verband gebracht kunnen worden met (commercieel) vastgoed vormen met name de oorsprong en de bestemming van gelden bij vastgoedinvesteringen een risico op witwassen. Het in verhouding hoge aantal cliënten binnen de trustsector dat actief is in de olie-, gas- en energiesector zorgt naast een verhoogd risico op witwassen ook voor een verhoogd risico op sanctieomzeiling en corruptie. Hetzelfde geldt voor de sector grondstoffen, mineralen en mijnbouw. DNB zal hier in haar toezicht het komend jaar aandacht aan besteden.

Cumulatieve risico’s
Ten aanzien van de activiteiten in bovengenoemde hoog risicosectoren spelen tevens elementen die de transparantie van een (internationale) bedrijfsstructuur belemmeren een belangrijke rol. Denk daarbij aan een structuur waarbij sprake is van meer dan vijf lagen aan vennootschappen met een grensoverschrijdend karakter. Of bijvoorbeeld de aanwezigheid van een nominee shareholder, een Angelsaksische trust of een ander element dat de transparantie van een structuur belemmert. Om een goede invulling te kunnen geven aan de poortwachtersfunctie is het van belang dat trustkantoren zicht hebben op de relevante delen van de structuur en daarmee samenhangende relaties.
DNB vraagt bijzondere aandacht voor de wijze waarop trustkantoren de cumulatieve risico’s van hoog risicolanden, de hoog risicosectoren en in-transparante structuren adresseren in de SIRA.

 

11 april 2024

DNB bericht over rondetafelgesprek beleidsregels Wtt 2018

door Ellen Timmer

In het bericht Rondetafel trustsector beleidsuiting Wtt 2018 maakt De Nederlandsche Bank (DNB) melding van het rondetafelgesprek dat op 21 maart jl. heeft plaats gevonden. DNB is voornemens om een beleidsuiting over onderdelen van de Wtt 2018 en bijbehorende regelgeving te publiceren, zo wordt in het bericht gemeld.

DNB schrijft verder:

Met de nieuwe beleidsuiting beoogt DNB om met good practices handvatten te bieden hoe trustkantoren kunnen voldoen aan de op hen van toepassing zijnde wettelijke verplichtingen. Het doel van de rondetafel was om meer kleuring te krijgen waar uitdagingen bestaan bij de uitleg van de wet. We kijken terug op een positief gesprek waarbij veel casussen zijn gedeeld.
DNB streeft ernaar om eind 2024 de beleidsuiting ter consultatie te publiceren, waarna u hierop kunt reageren. Na verwerking van de consultatiereacties zal DNB de definitieve versie publiceren.

21 maart 2024

Brievenbusbv-brief van het ministerie van Financiën

door Ellen Timmer

Naar aanleiding van een van de vele Broodje Aap-verhalen die verschijnen over brievenbus-bv’s stuurde de staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst maar weer eens een antwoord op kamervragen. Daarin wordt geduldig uitgelegd dat het onderzoeksbureau dat in het NOS artikel wordt genoemd eigen criteria heeft voor wat internationaal een ‘shell company’ wordt genoemd en dat Nederland in hun onderzoek niet slecht scoort.

Meerdere bedrijven op één adres
Er zijn legitieme redenen voor vestiging op één bedrijfsadres:

Volgens Moody’s scoort Nederland vooral relatief hoog op de rode vlag ‘massaregistratie’. Dit betekent dat op één (bedrijfs)adres verschillende bv’s zijn ingeschreven. Er zijn legitieme redenen voor registratie van meerdere bedrijven op hetzelfde adres. Zo is het denkbaar dat éénmansbedrijven of zzp’ers liever niet hun thuisadres opgeven en gebruik maken van een ander (post)adres. Daarnaast kan er sprake zijn van een bedrijfsverzamelgebouw waar daadwerkelijk een groot aantal bedrijven is gevestigd, of kan het gaan om het adres van een groot concern met meerdere dochterondernemingen. Dat Nederland hoog scoort op bedrijfsregistraties kan dus verschillende legitieme oorzaken hebben.

Hier kan het AMLC wat van leren.

De brief is realistisch over de mogelijkheden van bedrijven met overheidstaken (‘witwasbestrijding’), zoals banken:

Hoe meer ‘sprongen’ er gemaakt worden tussen entiteiten en jurisdicties, hoe moeilijker het is voor nationale autoriteiten om geldstromen te volgen. (…) Deze complexiteit geldt des te meer voor de ‘poortwachters’ van het financiële stelsel, zoals de banken. Deze zullen bij complexe internationale structuren met Nederlandse doorstroomvennootschappen nog beperktere middelen hebben om de herkomst van het vermogen, en de uiteindelijk belanghebbenden, accuraat vast te stellen.

Domicilieverlening
Domicilieverleners hebben zeer beperkt zicht,

Tot het cliëntenonderzoek behoort ook, tijdens de duur van de relatie, de transactiemonitoring van de zakelijke relatie.

en de staatssecretaris constateert dat die domicilieverleners geen zicht hebben op bezittingen en transacties van hun cliënten, zodat de toezichthouder – Bureau Toezicht Wwft (BTWwft) van de Belastingdienst – dat zicht evenmin heeft. Overigens zullen die domicilieverleners op grond van de nieuwe Europese antiwitwasregels ‘registratieplichtig’ worden, ik ben benieuwd of dat een verkapt vergunningensysteem is zoals we in de Wwft nu al voor bepaalde cryptoaanbieders kennen.

Puzzels leggen door FIU Nederland
Volgens de staatssecretaris zouden de verschillende Wwft-plichtigen samen wel over voldoende informatie beschikken:

De verschillende poortwachters van het financieel stelsel hebben daarmee allen zicht op de geldstromen die zich onder hen bevinden en met de informatie van de poortwachters over ongebruikelijke transacties kan de opsporing de puzzel leggen.

Is dat wel zo?

Update
De staatssecretaris geeft verder een update inzake lopende acties, zoals de extra middelen die ter beschikking worden gesteld aan de politie, de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) en de FIU-Nederland, het onderzoek naar het ‘opknippen’ van trustdiensten en data-analyse door de Belastingdienst.

Tags:
6 november 2023

Nieuwe organisaties die niets begrijpen van het trustkantorenvergunningensysteem | Wtt 2018, not-for-profit

door Ellen Timmer

Bedrijven die VvE-bestuurders leveren (vaak uit de hoek van de makelaardij) tobden in het verleden met het bestaan van de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018). Hun probleem werd opgelost doordat er voor hen een vrijstelling werd gecreëerd.
De Nederlandsche Bank, de overheidstoezichthouder op het terrein van de Wtt 2018, heeft een nieuwe categorie organisaties ontdekt die nog nooit van de Wtt 2018 hebben gehoord: verenigingsmanagement-bureaus. In de inleiding van het bericht dat DNB publiceerde staat:

Verenigingsmanagement-bureaus lopen risico de Wtt te overtreden
DNB vraagt aandacht voor de diensten van Verenigingsmanagement-Bureaus (VMB’s). VMB’s ondersteunen brancheverenigingen, keurmerkstichtingen of goede-doelen-fondsen. Hiermee verlenen zij mogelijk diensten die onder de reikwijdte vallen van de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018). Meestal bieden ze een adres aan, in combinatie met administratieve diensten (zoals de financiële administratie, ledenadministratie en het opstellen van de jaarrekening) of het regelen van belastingaangifte (‘trustdienst B’). Soms treden (werknemers van) VMB’s ook op als bestuurder van bijvoorbeeld een branchevereniging of keurmerkstichting (‘trustdienst A’).

Het gaat hier om domicilieverlening (het zorgen voor een adres) in combinatie met bepaalde extra diensten (bijvoorbeeld administratief) en soms ook om het leveren van een bestuurder voor een not-for-profit organisatie.

De onbekendheid van verenigingsmanagement-bureaus met het trustkantoren-fenomeen is het gevolg van het feit dat de Wtt 2018 reguliere activiteiten in relatie tot een rechtspersoon (het optreden als  bestuurder respectievelijk het verschaffen van een adres) vergunningplichtig maakt, terwijl dit in het rechtspersonenrecht niets bijzonders is. Het zijn geen ‘financiële diensten’, ook al plegen DNB en het ministerie van Financiën te beweren dat dit wel het geval is.

Gevolg van het overheidsstandpunt is dat verenigingsmanagement-bureaus zich zullen moeten gaan oriënteren op de kant die zij uit willen: een trustkantorenvergunning aanvragen of zorgen dat zij buiten de reikwijdte van de Wtt 2018 vallen. Het is een onverkwikkelijk gevolg van onjuiste en in mijn ogen illegale wetgeving.

Tags: ,