Posts tagged ‘Wtt’

28 juli 2025

Aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten in het voorstel voor de Nederlandse implementatiewet | het Europese antiwitwasjuristenparadijs

door Ellen Timmer

Met het Europese antiwitwaspakket, het AML Package, breekt het juristenparadijs aan.

Een mooi voorbeeld daarvan is te vinden in de onlangs gestarte consultatie over de Nederlandse implementatieregels [1], waarin de gevolgen van de witwasbestrijdingsplicht voor ‘aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten‘ als bedoeld in de nieuwe antiwitwasverordening (AMLR) wordt geregeld. Dit is een grote groep ondernemingen die onder meer beroepsmatige bestuurders van rechtspersonen, domicilieverleners en bemiddelaars in bestuurs- en secretariaatsfuncties omvat [2].

In deze groep zitten vele ondernemingen die momenteel nog niet witwasbestrijdingsplichtig zijn, zoals bemiddelaars in bestuursfuncties [3].

In het consultatievoorstel worden zij in drie groepen ingedeeld en is bepaald dat al hun klanten een hoog criminaliteitsrisico vormen.

 

Drie groepen

Domicilieverleners
Vanwege de nieuwe Europese regels staat in het ontwerp-wetsvoorstel dat domicilieverleners zich moeten registreren, waarbij voor de definitie naar AMLR wordt verwezen [4]. Die registratieplicht wordt in de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) opgenomen. Het lijkt er op dat verhuurders van  bedrijfsruimte hier onder vallen.

Trustkantoren
De Wtt 2018 blijft gelden voor ondernemingen die in deze wet als ‘trustkantoren’ worden aangeduid en ook de definitie van ‘trustdienst’ (die beperkter is dan die van ‘aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten’) blijft in stand.

Drie verschillende regimes voor aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten
Het boeiende gevolg daarvan is dat we in Nederland – als dit voorstel wet wordt – drie verschillende regimes kennen voor aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten, nl.:

  1. aanbieders van trustdiensten (trustkantoren), op hen is de Wtt 2018 van toepassing, wat onder meer betekent dat zij een vergunning nodig hebben en dat zij zich aan allerlei bedrijfsvoeringsvoorschriften moeten houden; op niet-naleving staan zware sancties;
  2. domicilieverleners volgens de AMLR-definitie, voor hen geldt de registratieplicht op basis van Wtt 2018 en zij kunnen op grond van die wet bij niet-naleving op dezelfde manier als trustkantoren gesanctioneerd worden (op grond van § 6.2. Wtt 2018 kunnen domicilieverleners door DNB gesanctioneerd worden);
  3. aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten die niet vallen onder 1. of 2.: op hen is Wtt 2018 niet van toepassing, maar ze kunnen wel met de de nieuwe wet [1] te maken krijgen, dit zijn onder meer bemiddelaars in bestuursfuncties en personen die beroepsmatig optreden als secretaris van een vennootschap.

 

Verscherpt cliëntenonderzoek

Voor al deze drie categorieën geldt dat de regels inzake het klantenonderzoek en het melden van vermoedens in de AMLR geregeld zijn.

In artikel 2.4 van het consultatievoorstel is vastgelegd dat deze hele groep een verscherpt cliëntenonderzoek moeten uitvoeren, wat betekent dat al hun klanten als hoog risico op criminaliteit worden beschouwd. Het artikel luidt als volgt (het cliëntenonderzoek wordt als ‘zorgvuldigheidsmaatregelen’ aangeduid):

Artikel 2.4. Verscherpt cliëntenonderzoek trustdiensten
Aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten als bedoeld in artikel 3, punt 3, onder c, van de antiwitwasverordening verrichten, in aanvulling op de zorgvuldigheidsmaatregelen in hoofdstuk III, afdeling 1, van de antiwitwasverordening, tevens verscherpte zorgvuldigheidsmaatregelen als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling 4, van die verordening.

Het opschrift van het artikel klopt niet omdat het over een bredere categorie gaat.

 

Nationale kop – er breken gouden tijden aan voor het compliancewezen!

Door middel van artikel 2.4 plaatst de Nederlandse regering een fraaie nationale ‘kop’ op het Europese recht, want de AMLR bevat een dergelijke generieke verplichting niet voor de hele groep van aanbieders van trustdiensten of vennootschappelijke diensten. Deze groep wordt alleen genoemd in bepalingen over extreem rijke partijen [5].

Compliancespecialisten kunnen zich in de handen wrijven, zij zullen er zeer veel klanten bij krijgen. Of de bestrijding van misdaadgeld hiermee gediend is weet niemand.

 

Noten:

[1] Zie de consultatie inzake de Implementatiewet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering, die sluit op 29 augustus a.s., aankondigingontwerp-wetsvoorstelontwerp-memorie van toelichting.
[2] Het begrip aanbieders van trustdiensten of vennootschapsrechtelijke diensten omvat ook degenen die het oprichten van vennootschappen of andere rechtspersonen aanbieden, zodat notarissen ook onder deze groep zouden kunnen vallen.
[3] Artikel 3 lid 3 sub c van de Europese antwitwasverordening (AMLR), die verwijst naar de definitie die in artikel 2 lid 1 sub 11) AMLR is te vinden.
[4] Artikel 2, lid 1, punt 11 AMLR: “het verstrekken van een statutaire zetel, bedrijfsadres, correspondentieadres of administratief adres, alsmede andere daarmee samenhangende diensten voor een bedrijf, een vennootschap, of een andere rechtspersoon of juridische constructie“. Verhuurders van bedrijfsruimte vallen hier onder.
[5] Artikel 34 lid 5 AMLR.

10 januari 2025

Ha, weer een wijziging van de trustkantorenwet

door Ellen Timmer

Nederland is voor zover ik weet het enige EU-land dat statutair bestuurders vergunningplichtig heeft gemaakt [*]. Het verschil tussen trustbestuurders en de overige statutair bestuurders is volstrekt onduidelijk en dat wil de overheid graag zo houden.
Intussen blijft de trustbestuurderswet, de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018), regelmatig veranderen. Er komt nu weer een verandering aan, zo blijkt uit een internetconsultatie. De wijzigingen worden als volgt samengevat:

Dit voorstel past de Wet toezicht trustkantoren 2018 aan. Trustkantoren krijgen de verplichting om jaarlijks op hun website te melden wat de aard en de herkomst van hun cliënten is. Dit is bedoeld om transparantie te bevorderen. Daarnaast moeten trustkantoren informatie uitwisselen met andere kantoren als een potentiële cliënt op voorhand bij een ander kantoor is geweigerd vanwege verhoogde integriteitsrisico’s.

Rapportageplicht

Er wordt voorgesteld om artikel 18 Wtt 2018 als volgt aan te passen:

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Een trustkantoor met zetel in Nederland publiceert jaarlijks een rapportage waarbij tenminste wordt gerapporteerd over:
a. de risicobereidheid van het trustkantoor betreffende zakelijke relaties die naar hun aard een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengen;
b. het aantal doelvennootschappen en het aantal doelvennootschappen die naar hun aard een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich meebrengen;

2. In het derde lid (nieuw) wordt na “in te dienen” ingevoegd “of te publiceren”.

Ik vraag me af of lid 2 wel toegevoegde waarde heeft. Nu een trustkantoor zelf hoog risico is, wordt als gevolg daarvan de rechtspersoon die door dat trustkantoor wordt bestuurd automatisch hoog risico.

Uit de tekst ‘publiceert jaarlijks een rapportage‘ leid ik niet af dat die rapportage op de website komt te staan (zoals in de hiervoor geciteerde introductie staat). Dat klopt ook, want in de toelichting staat “De rapportage dient publiekelijk toegankelijk te zijn. Dit kan bijvoorbeeld middels de website of in het jaarverslag of jaarrekening.

De onderbouwing van deze rapportageplicht luidt als volgt:

De rapportageverplichting is mede ingeven door het rapport ‘De toekomst van de trustsector’ waarin staat dat een rapportageverplichting de transparantie en het zelfreinigende vermogen van de trustsector kan vergroten. 2 Met onderhavig wetsvoorstel wordt deze aanbeveling overgenomen. (…) Trustkantoren rapporteren jaarlijks over integriteitsrisico’s (IRAP) aan DNB. Voor de publieke rapportageverplichting is besloten dicht bij IRAP uitvraag van DNB over integriteitsrisico’s te blijven.

2 Kamerstukken II 2022/23, 32545, nr. 180.

Het blijft apart dat ‘transparantie’ kennelijk een doel op zich is. Zie ook het Beleidskompas, die spreekt over “het bevorderen van transparantie bij trustkantoren” als beleidsdoel (kan niet kloppen, het is een middel). Volgens het Beleidskompas zou er een “maatschappelijke roep om een meer transparantie trustsector” zijn, terwijl de meeste mensen geen idee hebben wat een trustkantoor is. Dus wie er roept zou ik niet weten. Ook is het bijzonder dat de rapportageverplichting “het zelfreinigende vermogen van de trustsector” zou verhogen. Zou daar een onderbouwing voor zijn? (Ik geloof er niets van.)

Trustshoppen

Verder wordt voorgesteld:

In artikel 68, eerste en tweede lid, wordt “diensten verleent of heeft verleend” vervangen door “diensten verleent, heeft verleend of heeft geweigerd”.

De toelichting luidt:

De wijziging van artikel 68 ziet op het tegengaan van ‘trustshoppen’, te weten: het voorkomen dat potentiële cliënten bij weigering andere trustkantoren blijven benaderen totdat zij worden aangenomen. Dit betreft een uitbreiding van het bestaande artikel. Het artikel bevat al een wettelijke verplichting tot navraag naar integriteitrisico’s bij een ander trustkantoor wanneer dit kantoor diensten verleent of heeft verleend aan een potentiële cliënt. Dit voorstel regelt dat een trustkantoor onderzoekt of een ander trustkantoor dienstverlening heeft geweigerd aan een potentiële cliënt. Deze uitbreiding is nodig omdat in de praktijk het voorkomt dat potentiële cliënten net zo lang trustkantoren aanschrijven totdat er wordt overgegaan tot acceptatie. Een dergelijke acceptatie is legitiem. Immers, een trustkantoor kent een gedegen proces van cliëntacceptatie waarbij de integriteitrisico’s worden afgewogen en die cliënt aansluit bij de risicobereidheid van het trustkantoor. Tegelijkertijd is het voor het cliëntenonderzoek en het afwegen van integriteitsrisco’s nodig dat trustkantoren op de hoogte zijn wanneer verschillende trustkantoren niet tot cliëntacceptatie zijn overgegaan bij een potentiële cliënt. Onderhavig wetsvoorstel regelt dit.
Aangezien het gegevensverwerking betreft is het van belang dat de wet ondubbelzinnig aangeeft welke gegevensverwerkingen plaatsvinden. Middels deze wetswijziging wordt daarom de reikwijdte van de gegevensverwerking bij het navragen van integriteitsrisico’s niet alleen uitgebreid maar ook verduidelijkt. Tot slot, in de voorgenoemde kabinetsreactie staat tevens de mogelijkheid tot een vastleggingsverplichting te onderzoeken gelet op dat DNB op dit moment niet altijd kan controleren hoe trustkantoren uitvoering geven aan de verplichting tot informatie-uitwisseling. Dit wordt nog bezien en wordt niet met onderhavig wetsvoorstel geregeld

Mandarijnenwetenschap

Het blijft bijzonder dat Nederland statutair bestuurders vergunningplichtig heeft gemaakt (als enige land in de EU), want de wet geldt ook voor bepaalde mensen die maar enkele bestuurderschappen hebben.
Degenen die in het fuik van Wtt 2018 zijn gezwommen, zijn of worden compliance experts die op schitterende wijze kunnen vastleggen wat ze hebben gedaan om DNB gelukkig te maken. Of de wereld er beter van wordt weet niemand.

 

 

[*] De andere activiteiten van ‘trustkantoren’ zijn verwaarloosbaar.

Tags:
27 mei 2024

Bestuurders van rechtspersonen zullen snel onder de Wtt 2018 komen te vallen

door Ellen Timmer

Vandaag stond de definitie van ‘trustkantoor’ op de agenda van de commissie Financiën van de Tweede Kamer [*]. Het plan is om een grotere groep statutair bestuurders onder de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) te laten vallen. Ik kondigde het voorstel eerder al aan.

Als ik het goed zie is er ten opzicht van het oorspronkelijke wetsvoorstel niets aan de tekst gewijzigd, zie ook de doorlopende tekst tot en met nummer 8.
Volgens de memorie van toelichting zou het bij de wijziging alleen gaan om mensen die als ‘administratief bestuurder’ optreden, ook al kennen we dat fenomeen in het rechtspersonenrecht niet. Ook zou relevant zijn of iemand als ‘beroepshalve’ bestuurder optreedt, wat al bij één bestuurderschap het geval kan zijn, want de minister van Financiën schrijft (markering door mij):

Hiermee kwalificeert het zijn van bestuurder voor één rechtspersoon in de praktijk in de regel niet als trustdienst.

Boeiend en goed nieuws voor de trustkantorensector en hun complianceleveranciers, want er is extra werk in aantocht.

 

[*] Het is onderdeel van het voorstel voor de Wijzigingswet financiële markten 2024.

Tags:
6 november 2023

Nieuwe organisaties die niets begrijpen van het trustkantorenvergunningensysteem | Wtt 2018, not-for-profit

door Ellen Timmer

Bedrijven die VvE-bestuurders leveren (vaak uit de hoek van de makelaardij) tobden in het verleden met het bestaan van de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018). Hun probleem werd opgelost doordat er voor hen een vrijstelling werd gecreëerd.
De Nederlandsche Bank, de overheidstoezichthouder op het terrein van de Wtt 2018, heeft een nieuwe categorie organisaties ontdekt die nog nooit van de Wtt 2018 hebben gehoord: verenigingsmanagement-bureaus. In de inleiding van het bericht dat DNB publiceerde staat:

Verenigingsmanagement-bureaus lopen risico de Wtt te overtreden
DNB vraagt aandacht voor de diensten van Verenigingsmanagement-Bureaus (VMB’s). VMB’s ondersteunen brancheverenigingen, keurmerkstichtingen of goede-doelen-fondsen. Hiermee verlenen zij mogelijk diensten die onder de reikwijdte vallen van de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018). Meestal bieden ze een adres aan, in combinatie met administratieve diensten (zoals de financiële administratie, ledenadministratie en het opstellen van de jaarrekening) of het regelen van belastingaangifte (‘trustdienst B’). Soms treden (werknemers van) VMB’s ook op als bestuurder van bijvoorbeeld een branchevereniging of keurmerkstichting (‘trustdienst A’).

Het gaat hier om domicilieverlening (het zorgen voor een adres) in combinatie met bepaalde extra diensten (bijvoorbeeld administratief) en soms ook om het leveren van een bestuurder voor een not-for-profit organisatie.

De onbekendheid van verenigingsmanagement-bureaus met het trustkantoren-fenomeen is het gevolg van het feit dat de Wtt 2018 reguliere activiteiten in relatie tot een rechtspersoon (het optreden als  bestuurder respectievelijk het verschaffen van een adres) vergunningplichtig maakt, terwijl dit in het rechtspersonenrecht niets bijzonders is. Het zijn geen ‘financiële diensten’, ook al plegen DNB en het ministerie van Financiën te beweren dat dit wel het geval is.

Gevolg van het overheidsstandpunt is dat verenigingsmanagement-bureaus zich zullen moeten gaan oriënteren op de kant die zij uit willen: een trustkantorenvergunning aanvragen of zorgen dat zij buiten de reikwijdte van de Wtt 2018 vallen. Het is een onverkwikkelijk gevolg van onjuiste en in mijn ogen illegale wetgeving.

Tags: ,
6 oktober 2023

Iedere statutair bestuurder die van meer dan één rechtspersoon bestuurder is, heeft straks een Wtt 2018 vergunning nodig

door Ellen Timmer

Een van de fascinerende aspecten van de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) is dat twee heel gewone activiteiten, het zijn van statutair bestuurder van rechtspersonen en het verlenen van domicilie, vergunningplichtig zijn gemaakt. Dit staat op gespannen voet met Europees recht, nu hier de uitzondering voor financiële diensten niet van toepassing is.

Op 5 oktober jl. is een wetsvoorstel ingediend dat de toepasselijkheid van de Wtt 2018 uitbreidt tot iedereen die statutair bestuurder is van meer dan één rechtspersoon. Trustkantoren, dus ondernemingen met een vergunning op grond van Wtt 2018, zullen zich in de handen wrijven omdat hun business bevorderd zal gaan worden.

Voor de rest van het bedrijfsleven, waarin het veelvuldig voorkomt dat iemand meerdere bestuurderschappen heeft, wordt de situatie dramatisch. Al zal men het misschien nu nog niet door hebben.

Er worden nog meer wijzigingen in Wtt 2018 voorgesteld. Artikel II van het wetsvoorstel luidt:

ARTIKEL II

De Wet toezicht trustkantoren 2018 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt de begripsomschrijving van “trustdienst” als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:
a. het optreden als bestuurder van een rechtspersoon of vennoot van een vennootschap die niet tot dezelfde groep behoort als degene die bestuurder of vennoot is ten behoeve van een cliënt;

2. De aanhef van onderdeel b komt te luiden:
b. natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen die een adres of postadres ter beschikking stellen, als bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, onderdeel c, en 14, eerste lid, onderdeel c, van de Handelsregisterwet 2007, aan een rechtspersoon of vennootschap die niet tot dezelfde groep behoort als het trustkantoor, indien ten minste één van de volgende aanvullende werkzaamheden wordt verricht ten behoeve van die rechtspersoon of vennootschap of ten behoeve van een tot dezelfde groep als die rechtspersoon of vennootschap behorende natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap:

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel d, vervalt het eerste lid, onderdeel e.

2. In het derde lid wordt, onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel h, na onderdeel f een onderdeel ingevoegd, luidende:
g. de formele en feitelijke zeggenschapsstructuur van de groep waartoe het trustkantoor behoort;

C

Artikel 39, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel d vervalt “en”.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. indien er belastingadvies is ingewonnen door het trustkantoor, de cliënt of de doelvennootschap:
1°. het volledige advies voorzien van de volledige (statutaire) namen van de betrokken adviseurs en de datum van afgifte van het belastingadvies;
2°. vermelding of er uitvoering is gegeven aan het belastingadvies;
3°. vermelding of het advies is gegeven door het trustkantoor of door een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die deel uitmaakt van dezelfde groep als het trustkantoor.

D

In artikel 51 wordt na “in afwijking van artikel 49” ingevoegd “of 50”.

 

 

Meer informatie:

Wijzigingswet financiële markten 2024

Tags:
19 april 2023

Worden trustkantoren afgeschaft?

door Ellen Timmer

Naar aanleiding van een initiatiefnota uit de Tweede Kamer waarin wordt voorgesteld trustkantoren af te schaffen, liet de minister van Financiën op 3 april jl. het volgende weten:

3.1 Verbod op de trustsector

De initiatiefnemers verzoeken de Kamer in te stemmen met een verzoek aan de regering tot het uitwerken van de juridische mogelijkheden van een verbod op de trustsector.

Allereerst wijst het kabinet de initiatiefnemers op bijlage A van het rapport ‘De toekomst van de trustsector’ dat op 7 oktober 2022 tezamen met een kabinetsreactie met uw Kamer is gedeeld. 35 Bijlage A is een juridische analyse van een verbod op trustdienstverlening. Het rapport De toekomst van de trustsector is één van de actiepunten uit de kabinetsreactie op het rapport uit 2021 over illegale trustdienstverlening. Expliciet onderdeel hiervan was het onderzoeken van een mogelijk verbod van de trustsector.36

De onderzoekers concludeerden in het rapport over de toekomst van de trustsector onder meer dat een verbod op trustdienstverlening niet efficiënt en doelmatig is ter beheersing van de integriteitsrisico’s. De Commissie doorstroomvennootschappen trok in haar rapport van 3 oktober 2021 reeds een vergelijkbare conclusie. 37 Onderdeel hiervan was dat trustkantoren een poortwachtersfunctie hebben die essentieel is ter voorkoming van witwassen of financieren van terrorisme. Bij het verbieden van trustdienstverlening zou – zo lang de vraag naar trustdiensten blijft bestaan – er een verschuiving kunnen ontstaan naar de illegaliteit. Bovendien gaat de poortwachtersfunctie verloren. Gelet op de conclusies van de onderzoekers heeft het kabinet in de kabinetsreactie op het rapport over de toekomst van de trustsector geen verbod voorgesteld. Wel zijn aanvullende maatregelen aangekondigd, gericht op het vergroten van transparantie van de trustsector en het tegengaan van ‘trustshoppen.’ Deze maatregelen komen bovenop de maatregelen aangekondigd na het rapport over illegale trustdienstverlening. 38 Daarbij is reeds in 2018 de Wet toezicht trustkantoren herzien. Nederland kent gelet op het voorgaande een uitzonderlijk streng wettelijk kader ten aanzien van de trustsector, ook in EUperspectief bezien.

De initiatiefnemers onderschrijven de conclusie van het SEO-onderzoek, maar stellen tegelijkertijd dat de trustsector verboden moet worden vanwege de geringe maatschappelijke en economische meerwaarde, alsmede de morele bezwaren tegen deze sector. Het is van belang op te merken dat de vraag naar doorstroom via Nederland hoofdzakelijk gelegen is in andere factoren, zoals de (historisch) fiscale aantrekkelijkheid van Nederland. Hierop zijn de afgelopen jaren al vele maatregelen genomen (zie deze Kamerbrief). Hoewel nog steeds fiscaal gedreven, constateren de onderzoekers daartegenover een verschuivende vraag naar trustdienstverlening door internationale bedrijven met operationele structuren. Dit zijn bedrijven die wel bedrijfsactiviteiten in Nederland ontplooien. Daarbij geldt in algemene zin dat er meer (financiële) dienstverleners zijn die in het opzetten van (al dan niet fiscaal gedreven) structuren een faciliterende rol spelen. Voorts is het kabinet van oordeel dat de (al dan niet betrekkelijke) maatschappelijke en economische meerwaarde van deze sector, alsmede de eventuele morele bezwaren, afgewogen moeten worden tegen negatieve gevolgen van een verbod, zoals deze hiervoor zijn geschetst.

Het kabinet ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding voor het overgaan tot de uitwerking van een algeheel verbod, maar blijft tegelijkertijd de sector tezamen met de toezichthouder – goed monitoren.


35 Kamerstukken II 2022/23, 32545 nr. 180.
36 Kamerstukken II 2021/22, 32545 nr. 144.
37 Kamerstukken II 2021/22, 25087, nr. 286, blg-1007733.
38 Kamerstukken II 2021/22, 32 545 nr. 144.

Tags:
17 maart 2023

Wijzigingen Wtt 2018

door Ellen Timmer

Twee wetten die wijzigingen van de Wtt 2018 bevatten zijn op 21 februari jl. in het Staatsblad verschenen:

De eerste wet omvat onder meer het doorstroomvennootschappenverbod en de nieuwe hoog-risico-landen regels. De tweede wet bevat de volgende wijziging:

Aan artikel 54 van de Wet toezicht trustkantoren 2018 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. De curator is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van de taak op grond van dit artikel, tenzij deze schade in belangrijke mate het gevolg is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijk onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te wijten is aan grove schuld.

De besluiten inzake de inwerkingtreding zag ik nog niet, maar kunnen binnenkort worden verwacht.

14 december 2022

Voorstel verbod op de trustsector

door Ellen Timmer

Leden van de Tweede Kamer Van der Lee en Nijboer dienden een initiatiefnota in over de aanpak van Nederland als belastingparadijs, want dat schijnt Nederland nog steeds te zijn. Een van de voorstellen is een verbod op de trustsector.

Dat is bijzonder, omdat dit betekent dat het optreden als statutair bestuurder wordt verboden, wat natuurlijk niet kan.

De auteurs schrijven:

3.1 Verbod op de trustsector

Wat geldt als trustdienstverlening, is wettelijk omschreven in de Wet toezicht trustkantoren 2018. Eenvoudig gezegd bestaat trustdienstverlening uit diensten als het leveren van bestuurders voor vennootschappen, beschikbaar stellen van een postadres, en het administratief bijstaan bij het creëren van vennootschappen en grensoverschrijdende constructies.

Het kabinet heeft reeds verschillende maatregelen genomen om de integriteitsrisico’s aan te pakken. Ook heeft ze onderzoeksbureau SEO laten onderzoeken of een verbod op de trustsector wenselijk is om deze integriteitsrisico’s aan te pakken. De conclusie is dat dit waarschijnlijk niet doeltreffend en doelmatig is.19

De initiatiefnemers onderschrijven deze conclusie van het SEO-onderzoek. Tegelijkertijd zijn de initiatiefnemers van mening dat de vraag of de trustsector verboden moet worden niet alleen gesteld moet worden met het oog op integriteitsrisico’s, maar ook met het oog op de manier waarop trustdienstverlening bijdraagt aan het verdienvermogen van Nederland en de aantrekkelijkheid van Nederland als doorstroomland. Aan deze vraag gaat het kabinet in haar reactie op het onderzoek op dit moment voorbij.

Het SEO-onderzoek onderscheidt zes redenen20 waarom partijen van trustdienstverlening gebruik maken:

  1. Het faciliteren van belastingontwijking (zogenaamde ‘fiscale redenen’).
  2. Het beschermen van vermogen, voor klanten die willen profiteren van de Nederlandse rechtspraak en advocatuur, en het uitgebreide Nederlandse netwerk van investeringsbeschermingsovereenkomsten (voor het aanspannen van rechtszaken).
  3. Het bieden van neutraal terrein voor investeringsfondsen of private equity investeerders met meerdere bv’s die in Nederland een administratie (zonder veel substance) willen voeren. Bijvoorbeeld omdat ze hierna willen uitbreiden naar de EU. SEO noemt BlackRock als voorbeeld.
  4. Het bieden van een springplank voor sommige bedrijven voor toegang tot de Europese markt.
  5. Een beperkte groep die hun identiteit wil afschermen (zij gaan waarschijnlijk niet naar Nederland vanwege de geldende UBO-verplichtingen).
  6. Witwasdoeleinden.

De initiatiefnemers concluderen dat zelfs als trustdienstverlening niet primair fiscaal gedreven is, trustdienstverlening op geen enkele wijze substantieel bijdraagt aan het Nederlandse verdienvermogen. Zelfs al gaat het immers om een eerste aanzet tot wat uiteindelijk echte investeringen moeten worden, dan is de Nederlandse trustsector vaak enkel een springplank voor investeringen elders in de EU.

Dit is in lijn met de bevindingen van het SEO-onderzoek, waaruit blijkt dat de financieel- economische toegevoegde waarde van de Nederlandse trustsector beperkt is. De maatschappelijke meerwaarde van de trustsector is vooral gelegen in de poortwachtersfunctie, en juist die is (hetgeen ook aanleiding tot het SEO-onderzoek was) jaar na jaar al niet goed op orde.

Dit sluit ook aan op de bevindingen van de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale Constructies (2017), onder voorzitterschap en ondervoorzitterschap van de initiatiefnemers, die concludeerde dat actoren betrokken in het faciliteren van belastingontwijking, waaronder trustkantoren, enkel een papieren werkelijkheid creëren en nauwelijks economische waarde toevoegen.

Tegelijkertijd concluderen de initiatiefnemers dat er wel schadelijke kanten zitten aan het feit dat Nederland trustdienstverlening heeft. Trustdienstverlening levert een belangrijke facilitaire bijdrage aan brievenbusfirma’s die zich in Nederland willen vestigen. Mede dankzij de Commissie Doorstroomvennootschappen weten we dat bijna 65% van de brievenbusfirma’s in Nederland gebruik maakt van trustdienstverlening21. De trustdienstverlening is dus verantwoordelijk voor het gros van de spookinvesteringen die door Nederland stromen.

Onder aan de streep is er daarom maatschappelijk en moreel gezien geen reden waarom wij als Nederland trustkantoren zouden moeten willen hebben. Bedrijven hebben wat de initiatiefnemers betreft geen recht om in Nederland te profiteren van de goede voorzieningen zonder een substantiële positieve bijdrage te leveren aan de Nederlandse economie en zouden daar dan ook niet in gefaciliteerd moeten worden.

Door de trustsector te verbieden wordt deze illegaal. Dat kan leiden tot uitdagingen in de handhaving, zoals verscherpt toezicht op de trustsector nu ook al gezorgd heeft voor uitdagingen rondom de aanpak van illegale trustdienstverlening. De initiatiefnemers benadrukken dat dit echter betekent dat handhavingsuitdagingen rond illegaliteit ook al bestaan mét een legale trustsector in Nederland. De initiatiefnemers vinden vanuit dit oogpunt dat het verbieden van de trustsector niet disproportioneel is, omdat tegelijkertijd het bestaan van de trustsector een grote bijdrage levert aan Nederland als wereldwijde koploper in doorstroom.

De initiatiefnemers realiseren zich dat er juridische risico’s kleven aan een verbod op de trustsector. Het kan een inbreuk vormen op het recht op eigendom (art. 1 Eerste Protocol EVRM) en tot mogelijke schadevergoedingen vanuit de Staat leiden als gevolg van Europese regels. Desalniettemin spreken de initiatiefnemers de wens uit dat de trustsector verboden wordt. Daarom verzoeken de initiatiefnemers het kabinet hiertoe de mogelijkheden uit te werken.

Beslispunt: de initiatiefnemers spreken de wens uit dat de trustsector verboden wordt, en verzoeken de Kamer in te stemmen de regering te verzoeken de juridische mogelijkheden hiertoe uit te werken en de Kamer te informeren.

 

19 Zie SEO (2022). De toekomst van de trustsector. 20 Zie pp. 14-16.
20 Zie pp. 14-16.
21 Zie Op weg naar een acceptabele doorstroom, p. 31.

Tags:
10 oktober 2022

Trustkantoren mogen blijven

door Ellen Timmer

Op 7 oktober jl. stuurde de minister van Financiën een brief aan de Tweede Kamer, waaruit blijkt dat trustkantoren mogen blijven.

Uit de brief van de minister blijkt dat men eindelijk ontdekt heeft dat trustkantoren hoofdzakelijk als statutair bestuurder en domicilieverlener (‘plus’) optreden, wat rijkelijk laat is. Jammer is dat men niet door heeft dat het vergunningplichtig maken van het zijn van statutair bestuurder (en domicilieverlener) in strijd is met Nederlands en Europees recht.

Het blijft lachwekkend dat het zijn van statutair bestuurder ‘inherente integriteitsrisico’s’ zo opleveren, groter dan de risico’s die andere statutair bestuurders zouden opleveren.

Kom op minister(ie) van Financiën: schaf de Wet toezicht trustkantoren 2018 af en ga eens serieus aan de gang met het rechtspersonenrecht. Dat biedt tal van mogelijkheden om wantoestanden aan te pakken.

Gelet op de brief van de minister, ziet het er niet naar uit dat men het licht gezien heeft. Het kabinet blijft doorgaan in het zoeken van schijnoplossingen in het financiële recht.

 

Meer informatie:

Tags:
21 juli 2022

Russenverbod trustkantoren in werking getreden

door Ellen Timmer

In aanvulling op de eerdere berichtgeving inzake het Russenverbod kan ik melden dat dit verbod in werking is getreden, de wet is in het Staatsblad verschenen.