Posts tagged ‘gedrag en cultuur’

18 september 2019

Bank en trustkantoor als belastingkundige | artikel Leenders in WFR

door Ellen Timmer

In het recent verschenen artikel “Noblesse oblige: de rol van belastingadviseurs bij de fiscale integriteitsrisico’s voor banken en trustkantoren” geeft V.S.T. Leenders mooi weer hoe de overheid aankijkt tegen de rol van banken en trustkantoren bij de bestrijding van “fiscale maatschappelijke onbetamelijkheid”. (Oftewel belastingontwijking, wat legaal is. Het dient goed te worden onderscheiden van fiscaal strafbaar of beboetbaar handelen, wat illegaal is.)

Opvallend is dat de auteur in het artikel niet de vraag aan de orde stelt of het wel verstandig is om van banken en trustkantoren (die statutair bestuurder zijn van hun doelvennootschappen) te verwachten dat zij voldoende fiscale kennis in huis hebben om de van hen verwachte taak uit te voeren. Die taak bestaat uit het signaleren van “fiscaal grensverkennende structuren” en “agressieve tax planning”. Banken geven geen fiscale adviezen. Trustkantoren mogen tegenwoordig geen fiscale adviezen meer geven. Van zowel banken als trustkantoren wordt nu iets verwacht, wat bij deze ondernemingen niet thuis hoort.

De auteur vermeldt dat de nieuwe Europese regelgeving (DAC6 / MDR) banken en trustkantoren verplicht tot het melden van grensverkennende structuren maar geeft niet aan waarin het verschil zit met de door hem beschreven fiscale maatschappelijke onbetamelijkheid. Als de fiscale maatschappelijke onbetamelijkheid voldoende wordt gedekt door de DAC6 regels, is er geen reden meer voor Good Practices van DNB op het gebied van fiscale structuren.

De aap komt in het artikel wel uit de mouw:
de belastingadviseur kan hier mooi zijn diensten aanbieden, lees deze vrome passage: “Dat is iets waar belastingadviseurs bij zullen kunnen maar ook moeten ondersteunen in het belang van hun cliënt en in het belang van de Nederlandse financiële sector“. Ik signaleerde al eerder dat regelgeving die niet-proportionele verplichtingen aan niet-fiscalisten oplegt, een goudmijn voor de belastingadviessector zal worden.

Regelgeving van de angst
De door Leenders geformuleerde gedachten passen in een overheidsconcept, dat ik als “de regelgeving van de angst” aanduid. Ondernemingen worden bedreigd met hogere eisen aan het kapitaalbuffer (bij banken) en met reputatierisico, openbaarmaking van sancties en hoge boetes. Mensen die betrokken zijn bij de naleving, zoals statutair bestuurders en compliance medewerkers worden in privé bedreigd met sancties. Dit is een ongezond concept, voor zover het over gewone hardwerkende en niet-criminele mensen en ondernemingen gaat. Ook bij banken en trustkantoren werken zulke mensen. Als banken en trustkantoren als organisatie crimineel zijn, horen zij hun vergunning te verliezen, dus dat is ook niet aan de orde.

Ik blijf er bij dat de financiële toezichtregelgeving zeer ongezonde elementen bevat. De voorschriften die er toe leiden dat banken en trustkantoren fiscale structuren van hun cliënten moeten beoordelen, onder dreiging van juridische hel en verdoemenis, is zo’n element.

 


Artikel:
Noblesse oblige: de rol van belastingadviseurs bij de fiscale integriteitsrisico’s voor banken en trustkantoren, V.S.T. Leenders, WFR 2019/171, 2 september 2019.
Abonnees op de Kluwer Navigator kunnen het artikel hier vinden.

19 december 2018

Straf voor beleidsbepaler trustkantoor; gedrag- en cultuurmarketing | Wtt, Wwft

door Ellen Timmer

Het beeld in de trustdienstverlening is tegenstrijdig. DNB deelt verheugd mee dat het aantal trustkantoren en doelvennootschappen afneemt, terwijl de overheid alle algemeen gevolmachtigden onder de Wtt brengt, ook degenen die niet bezig zijn om de Wtt te ontduiken, zodat de bedrijfsuitoefening van trustkantoren gestimuleerd wordt.

Intussen hebben trustkantoren geen goede naam en wordt onder meer door het FD actief campagne tegen de trustsector gevoerd. Dat is niet voor niets want de sector kent rotte appels.

Dat blijkt ook uit een recente strafrechtelijke uitspraak. Op de site van de rechtspraak wordt het volgende over de zaak vermeld:

 

Celstraffen voor bestuurder en eigenaar Amsterdams trustkantoor
Amsterdam, 10 december 2018

Een voormalige eigenaar van trustkantoor Caute Management krijgt 36 maanden gevangenisstraf en een voormalige bestuurder krijgt 1 jaar gevangenisstraf (waarvan 6 maanden voorwaardelijk) en 240 uur werkstraf voor het jarenlang opzetten en gebruiken van schijnconstructies waarmee zij fiscale fraude en corruptie faciliteerden. De rechtbank vindt ook bewezen dat de mannen door hun werkwijze hebben deelgenomen aan een criminele organisatie. De oud-eigenaar wordt bovendien gezien als leidinggever aan die organisatie: dat is een strafverzwarende omstandigheid.

Wegsluizen
De mannen stroomden – met valse overeenkomsten en facturen – gelden door naar bankrekeningen in Monaco of Zwitserland. Die bankrekeningen stonden op naam van offshores in belastingparadijzen met een fiscaal gunstig klimaat, een bankgeheim en afwezigheid van een publicatieplicht. Daarmee sluisden zij winsten van Europese ondernemingen buiten het zicht van de fiscale autoriteiten weg naar (in de meeste gevallen) de eigenaren van die ondernemingen.

Verkeerde voorstelling
Bij deze constructies ging het niet om reguliere trustwerkzaamheden en evenmin om structuren die in de trustsector gebruikelijk waren. Aan geen enkele structuur uit de ten laste gelegde dossiers lag een deskundig fiscaal advies ten grondslag. Evenmin vroeg het trustkantoor om zogenoemde rulings aan de Belastingdienst, op basis waarvan multinationals vooraf zekerheid krijgen over de wijze waarop hun doelvennootschappen naar Nederlands fiscaal recht zullen worden belast. In plaats daarvan werd er bewust een verkeerde voorstelling van zaken gegeven om de geldstromen te rechtvaardigen. Hoewel de rechtbank niet precies heeft kunnen becijferen voor hoeveel geld hiermee is gefraudeerd, staat wel vast dat het om zeer aanzienlijke bedragen gaat.

Vertrouwen geschaad
De mannen hebben grote schade toegebracht aan het vertrouwen in de financiële sector waarin zij werkzaam waren. Juist aan dat vertrouwen ontleent die sector in het maatschappelijk en het handelsverkeer haar meerwaarde. Van de trustsector wordt verwacht dat niet alleen aan formele verplichtingen wordt voldaan, maar dat de mensen die er werken ervoor zorgen dat die sector verschoond blijft van dergelijk misbruik. Bovendien zorgt dit handelen voor concurrentievervalsing ten opzichte van trustkantoren die wel voldoen aan de strenge vereisten en zorgplichten en onder toezicht van DNB staan. Dat er destijds nog geen vergunningsverplichting gold voor de handelstak waar de werkzaamheden plaatsvinden, doet daar niet aan af. Een financiële instelling dient integer te handelen. Ook al hebben de mannen de fraude misschien niet geïnitieerd, zij hebben als bestuurder en eigenaar van de ondernemingen besloten de fraude in stand te houden.

 

Het gaat om de volgende uitspraken:

 

Gedrag en cultuur
Overigens blijf ik apart vinden dat naleefkundige dienstverleners naar aanleiding van deze zaak roepen dat het anders moet met ‘gedrag en cultuur’ (lees bijvoorbeeld dit). Ik ga er van uit dat gedrag en cultuur aan criminelen niet zijn besteed. Uit de bovenstaande samenvatting leid ik af dat betrokken daders actief hebben meegedaan aan criminele activiteiten.
Dat is in het geheel iets anders dan de struisvogelpolitiek van sommige trustkantoren die ondanks duidelijke signalen geen melding van ongebruikelijke transacties deden en welbewust het risico liepen dat zij criminelen faciliteerden. De gedrag- en cultuurmarketing vanuit brancheorganisaties en overheidstoezichthouders is wat mij betreft misplaatst als  het om criminelen gaat.

Het grote gevaar van de gedrag- en cultuurmarketing in de witwasbestrijding is, dat er niet meer gekeken wordt naar de kwaliteit van de regels en de kwaliteit van het optreden van de overheidstoezichthouders. Met onacceptabele regels – ook in de witwasbestrijding – dient korte metten worden gemaakt.

%d bloggers liken dit: