In het recent verschenen artikel “Noblesse oblige: de rol van belastingadviseurs bij de fiscale integriteitsrisico’s voor banken en trustkantoren” geeft V.S.T. Leenders mooi weer hoe de overheid aankijkt tegen de rol van banken en trustkantoren bij de bestrijding van “fiscale maatschappelijke onbetamelijkheid”. (Oftewel belastingontwijking, wat legaal is. Het dient goed te worden onderscheiden van fiscaal strafbaar of beboetbaar handelen, wat illegaal is.)
Opvallend is dat de auteur in het artikel niet de vraag aan de orde stelt of het wel verstandig is om van banken en trustkantoren (die statutair bestuurder zijn van hun doelvennootschappen) te verwachten dat zij voldoende fiscale kennis in huis hebben om de van hen verwachte taak uit te voeren. Die taak bestaat uit het signaleren van “fiscaal grensverkennende structuren” en “agressieve tax planning”. Banken geven geen fiscale adviezen. Trustkantoren mogen tegenwoordig geen fiscale adviezen meer geven. Van zowel banken als trustkantoren wordt nu iets verwacht, wat bij deze ondernemingen niet thuis hoort.
De auteur vermeldt dat de nieuwe Europese regelgeving (DAC6 / MDR) banken en trustkantoren verplicht tot het melden van grensverkennende structuren maar geeft niet aan waarin het verschil zit met de door hem beschreven fiscale maatschappelijke onbetamelijkheid. Als de fiscale maatschappelijke onbetamelijkheid voldoende wordt gedekt door de DAC6 regels, is er geen reden meer voor Good Practices van DNB op het gebied van fiscale structuren.
De aap komt in het artikel wel uit de mouw:
de belastingadviseur kan hier mooi zijn diensten aanbieden, lees deze vrome passage: “Dat is iets waar belastingadviseurs bij zullen kunnen maar ook moeten ondersteunen in het belang van hun cliënt en in het belang van de Nederlandse financiële sector“. Ik signaleerde al eerder dat regelgeving die niet-proportionele verplichtingen aan niet-fiscalisten oplegt, een goudmijn voor de belastingadviessector zal worden.
Regelgeving van de angst
De door Leenders geformuleerde gedachten passen in een overheidsconcept, dat ik als “de regelgeving van de angst” aanduid. Ondernemingen worden bedreigd met hogere eisen aan het kapitaalbuffer (bij banken) en met reputatierisico, openbaarmaking van sancties en hoge boetes. Mensen die betrokken zijn bij de naleving, zoals statutair bestuurders en compliance medewerkers worden in privé bedreigd met sancties. Dit is een ongezond concept, voor zover het over gewone hardwerkende en niet-criminele mensen en ondernemingen gaat. Ook bij banken en trustkantoren werken zulke mensen. Als banken en trustkantoren als organisatie crimineel zijn, horen zij hun vergunning te verliezen, dus dat is ook niet aan de orde.
Ik blijf er bij dat de financiële toezichtregelgeving zeer ongezonde elementen bevat. De voorschriften die er toe leiden dat banken en trustkantoren fiscale structuren van hun cliënten moeten beoordelen, onder dreiging van juridische hel en verdoemenis, is zo’n element.
Artikel:
Noblesse oblige: de rol van belastingadviseurs bij de fiscale integriteitsrisico’s voor banken en trustkantoren, V.S.T. Leenders, WFR 2019/171, 2 september 2019.
Abonnees op de Kluwer Navigator kunnen het artikel hier vinden.