De opvatting van DNB over het begrip ‘doorstroomvennootschap’ zoals per 1 juli 2012 in de Wtt is opgenomen, is bekend gemaakt door middel van een factsheet.
Doorstroomvennootschap of inhouse-vennootschap – Wet Toezicht Trustkantoren
Per 1 juli 2012 is de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) gewijzigd waardoor als trustdienst wordt aangemerkt het ten behoeve van een cliënt gebruikmaken van een vennootschap die tot dezelfde groep behoort als het trustkantoor.
Artikel 1, onderdeel d, subonderdeel 5, Wtt beschouwt het ten behoeve van de cliënt gebruik maken van een vennootschap, die tot dezelfde groep behoort als waarvan het trustkantoor deel uit maakt als een kwalificerende trustdienst.
Tot 1 juli 2012 waren diensten nog gedefinieerd als diensten gericht op of verleend aan een vennootschap waarvan een derde eigenaar (uiteindelijk belanghebbende) is. Voor de bestrijding van witwassen en financieren van terrorisme is echter ook de praktijk van de zogenoemde doorstroomvennootschappen van belang. Dit zijn vennootschappen die, vooral om fiscale redenen, worden gebruikt om gelden te ontvangen en uit te keren. De eigendom van een doorstroomvennootschap is niet van belang nu, zoals de naam al aangeeft, uiteindelijk geen resultaat in de vennootschap achterblijft. Voor deze praktijk wordt dan ook vaak gebruik gemaakt van vennootschappen die eigendom zijn van of behoren tot dezelfde groep als het trustkantoor, de zogenaamde inhouse-vennootschappen.