Theodor Kockelkoren, tegenwoordig inspecteur-generaal der Mijnen, publiceerde een column voor het Tijdschrift voor Toezicht, dat ook op de site van het Staatstoezicht op de Mijnen te vinden is: De kracht van tegenspraak.
Naar aanleiding van de recente overheidsmissers, zoals de toeslagenaffaire, bespreekt Kockelkoren de Code goed openbaar bestuur uit 2009, die er in theorie goed uitziet. De praktijk laat een minder goed beeld zien:
Zowel de toeslagenaffaire als het overheidshandelen met betrekking tot de gaswinning in Groningen toont dat ons systeem van checks and balances onvoldoende goed functioneert. Dat er fouten gemaakt worden begrijpt namelijk iedereen. Dat we echter moeite hebben om deze te zien, vinden we ingewikkelder om te begrijpen. En dat we niet ingrijpen terwijl deze fouten gestaag pijnlijker en dramatischer worden, vinden we onbegrijpelijk. Daar ligt een pijngrens.
De toezichthouders moeten verder gaan dan uitvoeren van de wetten en bijdragen aan de politieke doelen van de eigen ministers:
We mogen van toezichthouders verwachten dat ze niet slechts de letter van de wet beoordelen, maar dat ze toetsen of de publieke belangen die de wetgever beoogde te borgen ook daadwerkelijk geborgd worden. En als dat onvoldoende het geval is, dat ze heldere en zo nodig krachtige signalen aan de wetgever afgeven dat bijsturing noodzakelijk is.
We gaan zien of er iets terecht komt van alle goede bedoelingen en of ook anderen dan consumenten (= kiezers) er profijt van hebben.
Bijvoorbeeld in de witwasbestrijding is hier grote behoefte aan, aangezien daar onuitvoerbare taken worden neergelegd bij een grote waaier van verschillende soorten ondernemingen waarvan een belangrijk deel de regels nauwelijks begrijpt.
Meer informatie:
Kockelkoren verwijst naar de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur uit 2009 en naar een blog van Bernard ter Haar.
Geef een reactie