Prof. Unger begrijpt trustkantoren niet | Wwft, Wtt 2018

door Ellen Timmer

In het kader van het rapport door de Commissie Doorstroomvennootschappen (ik schreef er al over) zijn position papers van leden van de commissie openbaar gemaakt. Onder meer werd de paper van prof. dr. Brigitte Unger, een van de hofleveranciers van de overheid als het om witwasbestrijding gaat, gepubliceerd.

Vestigingsland
In haar paper bespreekt zij onder meer de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland voor rechtspersonen [1], zij schrijft onder meer:

Het is niet de dalende Vpb (die in bijna alle landen daalt), maar de vele mogelijkheden door dubbel belastingscontracten (double tax treatise), special tax rulings, niet vol openbare Ultimate Beneficial Owner registers om belasting te ontwijken en wit te wassen. Slimme grote bedrijven hebben weinig reden om belasting te ontduiken. Ze kunnen makkelijker legaal belasting ontwijken.

Haar laatste twee volzinnen klinken logisch.

Ubo-register
Hoe ze er bij komt dat openbare ubo-registers (“niet vol openbare Ultimate Beneficial Owner registers“) zouden bijdragen aan bestrijding van belastingontwijking en witwassen, is mij overigens een raadsel. Ze legt het ook niet uit. Vermoedelijk is dat gebaseerd op de veronderstelling dat niet-transparante door de overheid of private onbekende partijen gefinancierde not-for-profit organisaties beter dan overheden in staat zijn om misdaad op te sporen [2]. Zulke organisaties worden niet gehinderd door verplichtingen op het gebied van zorgvuldige omgang met persoonsgegevens en andere vertrouwelijke gegevens en de kwaliteit van hun werk wordt niet getoetst, laat staan dat de betrokken personen op integriteit worden gescreend. Datzelfde probleem geldt voor de ‘Leaks’, zoals Panama Papers, waarvan mevrouw Unger zegt dat het een belangrijke bron van informatie zou, terwijl de integriteit en juistheid er van niet kan worden getoetst (bijvoorbeeld: wat is er weg gelaten omdat dit politiek niet uit kwam?).

Trustkantoren
Het lijkt er op dat mevrouw Unger het onderscheid tussen trustkantoren en doelvennootschappen niet kent, in haar paper spreekt ze op diverse plaatsen over trustkantoren, waar ze op doelvennootschappen doelt, zoals in de passages “Nederlandse trustkantoren in ontwikkelingslanden in de mijnbouw” en “Het gaat niet om de afschaffing van trustkantoren, maar om het identificeren van rotte appels – ook wanneer ze legale middelen (belastingontwijking) gebruiken“. Zie voorts paragraaf 13 waar ze een Oekraïner noemt die “in Nederland een trustkantoor heeft“, ook hier is doelvennootschap bedoeld, net als in paragraaf 21 “MNEs financieren zich niet via de bank – maar via trustkantoren“.

In paragraaf 9 over de doorstroomvennootschap maakt Unger het helemaal bont door te veronderstellen dat ‘trustkantoor’ hetzelfde is als een doorstroomvennootschap [3]:

maar wat is dan anders dan bij een trustkantoor? Of anders gevraagd: welke doorstroomvennootschappen zijn g e e n trustkantoren?
En wat zijn de functies van trustkantoren? Doen trustkantoren nog iets anders dan geld te laten doorstromen?

Het is schokkend om te constateren dat deze hoogleraar het juridische concept van de Wtt 2018 niet begrijpt [4].

De economische kwaliteiten van mevrouw Unger kan ik niet beoordelen, maar juridisch is ze niet goed op de hoogte.

 

Noten

[1] Zie bijvoorbeeld de tekst onder het kopje ‘3. Nederland moet ook zijn internationale reputatie beschermen’.
[2] Voor zover mij bekend is daar geen bewijs van. Zie ook haar paragraaf 4 waarin zij zich beroept op Transparency International en Tax Justice Network, organisaties die veronderstellen dat burgeropsporing door private organisaties als zijzelf zou bijdragen aan de misdaadbestrijding. In paragraaf 18 meent ze dat via een transparant ubo-register de georganiseerde misdaad kan worden getraceerd; hoe ze er bij komt dat dit mogelijk is, legt ze niet uit. Ik kan me niet voorstellen dat misdadigers als ubo geregistreerd gaan worden.
[3] Ze gaat er aan voorbij dat een doelvennootschap niet hetzelfde is als een ‘offshore vennootschap’ of een Bijzondere Financiële Instelling (BFI) en ze vergist zich in paragraaf 9 als ze denkt dat BFI alleen spraakgebruik is.
[4] Eveneens onjuist is de veronderstelling in paragraaf 9 onder c. dat de doelvennootschappen die door SEO in 2008 zijn onderzocht uitsluitend buitenlandse aandeelhouders zouden hebben. Onder d. in paragraaf 9 wordt het helemaal bizar. Paragraaf 10 spreekt op rommelige wijze over substance (niet altijd relevant voor doelvennootschappen), belastingontwijking als enige doel (er zijn ook andere redenen voor doelvennootschappen in Nederland) en opnieuw over doelvennootschappen die alleen buitenlandse aandeelhouders zouden hebben.

Tags:

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: