Het is me al eerder opgevallen dat het ondernemingsrecht van het ministerie van financiën anders is dan het ondernemingsrecht dat de beoefenaren daarvan kennen.
Onlangs las ik de memorie van de toelichting bij het wetsvoorstel Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) door en kwam de volgende opmerkelijke tekst tegen:
Allereerst is in het wetsvoorstel een verplichting opgenomen om te controleren of ten aanzien van een doelvennootschap of ander relevant onderdeel van de groep waar de doelvennootschap toe behoort, is voldaan aan een plicht tot inschrijving in het Handelsregister of een daarmee vergelijkbaar buitenlands register. Deze plicht moet verhulling door gebruik van rechtspersonen of vennootschappen die onbekend zijn bij autoriteiten tegengaan. De controle levert het trustkantoor informatie op over het bestaan van een mogelijke plicht voor de betrokken rechtspersonen of vennootschappen tot inschrijving in een register en of aan deze plicht voldaan is. Het niet voldoen aan een inschrijvingsplicht kan naast het overtreden van de desbetreffende wettelijke plicht ook een indicatie zijn dat de dienstverlening integriteitrisico’s met zich brengt. Van het trustkantoor wordt verwacht dat deze geen diensten verleent voordat aan een inschrijvingsplicht is voldaan. In het dossier moet het trustkantoor een document hebben waaruit de inschrijving van de desbetreffende rechtspersonen of vennootschappen blijkt of dat is geconstateerd dat voor de desbetreffende rechtspersoon of vennootschap geen inschrijvingsplicht in het land van de zetel geldt. In het geval voor de rechtspersoon of juridische entiteit geen inschrijvingsplicht geldt, kan het in het bijzonder van belang zijn dat een trustkantoor achterhaalt wat het doel van de dienstverlening is en wat de reden is dat die rechtsfiguur in dat land wordt gebruikt. Het trustkantoor moet zich realiseren dat de gekozen rechtsfiguur niet bekend is bij de desbetreffende autoriteiten en dus verhullende doeleinden kan hebben.
Een hoogst merkwaardige passage, want hoe kun je als trustkantoor (die veelal statutair directeur is van rechtspersonen) een opdracht uitvoeren voor rechtspersonen, als je het bestaan daarvan niet kan verifiëren.
Voor een trustkantoor is de doelvennootschap (de door het trustkantoor bestuurde rechtspersoon) juridisch een opdrachtgeefster (van managementdiensten). Ook de aandeelhouders(s)-rechtspersoon/-personen van de doelvennootschap zijn civielrechtelijk opdrachtgevers. Als het trustkantoor een zakelijke relatie met doelvennootschap en aandeelhouder aangaat, is dat alleen mogelijk als het bestaan en de vertegenwoordiging geverifieerd kunnen worden. In de meeste Europese landen (misschien is dat in Engeland en [voormalige] kroonkoloniën anders) worden rechtspersonen door notarissen opgericht en in ingeschreven in handelsregisters.
Leeft het ministerie van financiën in een juridische schimmenwereld?
Het ministerie trok het been later bij, in de nota naar aanleiding van het verslag worden vragen over de ‘niet ingeschreven rechtspersonen’ als volgt beantwoord:
162–164
De leden van de SP-fractie lezen dat van trustkantoren wordt verwacht dat zij geen diensten verlenen aan bedrijven die niet zijn ingeschreven in het Handelsregister. Zij vragen de regering of er ook een verbod wordt voorgesteld op het verlenen van trustdiensten aan dergelijke bedrijven. Staan alle doelvennootschappen die door trustkantoren worden beheerd ingeschreven in het Handelsregister? Komen zij allemaal hun verplichtingen na? En wanneer dit niet zo is, wordt dan de relatie verbroken? Zo nee, waarom niet?Zoals hierboven in antwoord op de vragen 155 tot en met 158 is aangegeven, mag een trustkantoor geen zakelijke relatie aangaan dan wel trustdiensten verlenen als de betrokken doelvennootschap of ander relevant onderdeel van de groep waartoe zij behoort, niet voldoet aan een plicht tot inschrijving in een handelsregister of vergelijkbaar register. Het is afhankelijk van de wetgeving in het land van de zetel van de doelvennootschap of het relevante onderdeel van de groep waartoe zij behoort, of inschrijving in een dergelijk register verplicht is. Voor de meeste doelvennootschappen met een zetel in Nederland zal een verplichting tot inschrijving in het handelsregister gelden. Het is onbekend of al deze vennootschappen op dit moment zijn ingeschreven. Het is nu nog geen verplichting voor trustkantoren om hier informatie over ter beschikking te hebben. Overigens bestaat de verwachting dat de inschrijving van de doelvennootschappen zelf, die in de regel een zetel in Nederland hebben, aan de inschrijvingsplichten voldoen. Het probleem speelt meer bij onderdelen van de groep die hun zetel in een ander land hebben. Als een trustkantoor constateert dat een doelvennootschap of een relevant onderdeel van de groep niet voldoet aan een inschrijvingsverplichting dan moet het trustkantoor de zakelijke relatie beëindigen.
Uit het antwoord blijkt dat het bestaan van het handelsregister bij het ministerie is doorgedrongen, al is de vraag waarom het ministerie schrijft: “Voor de meeste doelvennootschappen met een zetel in Nederland zal een verplichting tot inschrijving in het handelsregister gelden“. Waarom spreekt men over “de meeste“. Zijn er dan kapitaalvennootschappen met zetel in Nederland die niet ingeschreven zijn? Dat lijkt me onzin. Ik ben benieuwd of iemand mij over dit wel heel bijzondere fenomeen kan informeren.
Voorlopig ga ik er van uit dat juridische bijscholing van het ministerie gewenst is.
Meer informatie:
- Memorie van toelichting Wtt 2018
- Nota naar aanleiding van het verslag Wtt 2018
- Dossier Wtt 2018 op overheid.nl; bij de Eerste Kamer
Dit artikel is ook verschijnen op de site van het Compliance Platform Trustkantoren.
Geef een reactie