Nederland is voor zover ik weet het enige EU-land dat statutair bestuurders vergunningplichtig heeft gemaakt [*]. Het verschil tussen trustbestuurders en de overige statutair bestuurders is volstrekt onduidelijk en dat wil de overheid graag zo houden.
Intussen blijft de trustbestuurderswet, de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018), regelmatig veranderen. Er komt nu weer een verandering aan, zo blijkt uit een internetconsultatie. De wijzigingen worden als volgt samengevat:
Dit voorstel past de Wet toezicht trustkantoren 2018 aan. Trustkantoren krijgen de verplichting om jaarlijks op hun website te melden wat de aard en de herkomst van hun cliënten is. Dit is bedoeld om transparantie te bevorderen. Daarnaast moeten trustkantoren informatie uitwisselen met andere kantoren als een potentiële cliënt op voorhand bij een ander kantoor is geweigerd vanwege verhoogde integriteitsrisico’s.
Rapportageplicht
Er wordt voorgesteld om artikel 18 Wtt 2018 als volgt aan te passen:
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Een trustkantoor met zetel in Nederland publiceert jaarlijks een rapportage waarbij tenminste wordt gerapporteerd over:
a. de risicobereidheid van het trustkantoor betreffende zakelijke relaties die naar hun aard een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengen;
b. het aantal doelvennootschappen en het aantal doelvennootschappen die naar hun aard een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich meebrengen;2. In het derde lid (nieuw) wordt na “in te dienen” ingevoegd “of te publiceren”.
Ik vraag me af of lid 2 wel toegevoegde waarde heeft. Nu een trustkantoor zelf hoog risico is, wordt als gevolg daarvan de rechtspersoon die door dat trustkantoor wordt bestuurd automatisch hoog risico.
Uit de tekst ‘publiceert jaarlijks een rapportage‘ leid ik niet af dat die rapportage op de website komt te staan (zoals in de hiervoor geciteerde introductie staat). Dat klopt ook, want in de toelichting staat “De rapportage dient publiekelijk toegankelijk te zijn. Dit kan bijvoorbeeld middels de website of in het jaarverslag of jaarrekening.”
De onderbouwing van deze rapportageplicht luidt als volgt:
De rapportageverplichting is mede ingeven door het rapport ‘De toekomst van de trustsector’ waarin staat dat een rapportageverplichting de transparantie en het zelfreinigende vermogen van de trustsector kan vergroten. 2 Met onderhavig wetsvoorstel wordt deze aanbeveling overgenomen. (…) Trustkantoren rapporteren jaarlijks over integriteitsrisico’s (IRAP) aan DNB. Voor de publieke rapportageverplichting is besloten dicht bij IRAP uitvraag van DNB over integriteitsrisico’s te blijven.
2 Kamerstukken II 2022/23, 32545, nr. 180.
Het blijft apart dat ‘transparantie’ kennelijk een doel op zich is. Zie ook het Beleidskompas, die spreekt over “het bevorderen van transparantie bij trustkantoren” als beleidsdoel (kan niet kloppen, het is een middel). Volgens het Beleidskompas zou er een “maatschappelijke roep om een meer transparantie trustsector” zijn, terwijl de meeste mensen geen idee hebben wat een trustkantoor is. Dus wie er roept zou ik niet weten. Ook is het bijzonder dat de rapportageverplichting “het zelfreinigende vermogen van de trustsector” zou verhogen. Zou daar een onderbouwing voor zijn? (Ik geloof er niets van.)
Trustshoppen
Verder wordt voorgesteld:
In artikel 68, eerste en tweede lid, wordt “diensten verleent of heeft verleend” vervangen door “diensten verleent, heeft verleend of heeft geweigerd”.
De toelichting luidt:
De wijziging van artikel 68 ziet op het tegengaan van ‘trustshoppen’, te weten: het voorkomen dat potentiële cliënten bij weigering andere trustkantoren blijven benaderen totdat zij worden aangenomen. Dit betreft een uitbreiding van het bestaande artikel. Het artikel bevat al een wettelijke verplichting tot navraag naar integriteitrisico’s bij een ander trustkantoor wanneer dit kantoor diensten verleent of heeft verleend aan een potentiële cliënt. Dit voorstel regelt dat een trustkantoor onderzoekt of een ander trustkantoor dienstverlening heeft geweigerd aan een potentiële cliënt. Deze uitbreiding is nodig omdat in de praktijk het voorkomt dat potentiële cliënten net zo lang trustkantoren aanschrijven totdat er wordt overgegaan tot acceptatie. Een dergelijke acceptatie is legitiem. Immers, een trustkantoor kent een gedegen proces van cliëntacceptatie waarbij de integriteitrisico’s worden afgewogen en die cliënt aansluit bij de risicobereidheid van het trustkantoor. Tegelijkertijd is het voor het cliëntenonderzoek en het afwegen van integriteitsrisco’s nodig dat trustkantoren op de hoogte zijn wanneer verschillende trustkantoren niet tot cliëntacceptatie zijn overgegaan bij een potentiële cliënt. Onderhavig wetsvoorstel regelt dit.
Aangezien het gegevensverwerking betreft is het van belang dat de wet ondubbelzinnig aangeeft welke gegevensverwerkingen plaatsvinden. Middels deze wetswijziging wordt daarom de reikwijdte van de gegevensverwerking bij het navragen van integriteitsrisico’s niet alleen uitgebreid maar ook verduidelijkt. Tot slot, in de voorgenoemde kabinetsreactie staat tevens de mogelijkheid tot een vastleggingsverplichting te onderzoeken gelet op dat DNB op dit moment niet altijd kan controleren hoe trustkantoren uitvoering geven aan de verplichting tot informatie-uitwisseling. Dit wordt nog bezien en wordt niet met onderhavig wetsvoorstel geregeld
Mandarijnenwetenschap
Het blijft bijzonder dat Nederland statutair bestuurders vergunningplichtig heeft gemaakt (als enige land in de EU), want de wet geldt ook voor bepaalde mensen die maar enkele bestuurderschappen hebben.
Degenen die in het fuik van Wtt 2018 zijn gezwommen, zijn of worden compliance experts die op schitterende wijze kunnen vastleggen wat ze hebben gedaan om DNB gelukkig te maken. Of de wereld er beter van wordt weet niemand.
[*] De andere activiteiten van ‘trustkantoren’ zijn verwaarloosbaar.
Plaats een reactie