Bestrijding van ontduiking van Wtt-plichtige domicilieverlening | Wtt 2018

door Ellen Timmer

Gisteren zijn in het kader van de parlementaire behandeling van Wtt 2018 de volgende documenten bekend gemaakt:

Nota naar aanleiding van het verslag

Opvallend in de nota naar aanleiding van het verslag (52 pagina’s) zijn onder meer:

  • De wens tot het besparen van belasting wordt als integriteitsrisico aangemerkt.
  • Trustkantoren dienen voldoende fiscale kennis in huis te hebben. Het onderscheid belastingaangifte en belastingadvies wordt besproken.
  • Trustkantoren moeten medewerking onthouden aan handelingen die als maatschappelijk onbetamelijk worden beschouwd. Wel jammer dat niemand weet wat dat is, het lijkt er op dat het hier gaat om de civielrechtelijke onrechtmatige daad, waarvan het de vraag is of dat een bruikbare compliance norm is. 
  • Het optreden als gevolmachtigde moet volgens de nota worden gelijk gesteld met het “in opdracht zijn van bestuurder”. Dit lijkt me juridisch onjuist en leidt tot een hellend vlak. 
  • De wetgever wil het ‘opknippen’ van Wtt-plichtige domicilieverlening gaan bestrijden.
  • Veel aandacht wordt gegeven aan een fenomeen dat mij bijzonder lijkt, nl. doelvennootschappen die niet bij het Nederlandse handelsregister zijn ingeschreven.  
  • De Angelsaksische trust blijkt voor leden van de tweede kamer een onbekend fenomeen te zijn, zodat in de nota basale uitleg nodig is. Jammer dat de kamerleden hier niet een handboekje over kunnen kopen.
  • Blijkens de nota zijn er trustkantoren die ook bankdiensten verlenen. Waarschijnlijk (maar dat blijkt niet uit de beantwoording) betreft dit het trustkantoor Citco dat gelieerd is aan de (afzonderlijke) Citco bank. Het trustkantoor verleent hier geen bankdiensten. Voor zover ik weet is dit het enige Nederlandse voorbeeld van een groep waarin zowel trust- als bankdiensten worden aangeboden.

De gegevensverstrekking in de nota naar aanleiding van het verslag over het functioneren van trustkantoren is niet op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek gebaseerd (zoals overigens ook met de gegevensverstrekking inzake witwasbestrijding het geval is). Er wordt uitsluitend naar gekleurde overheidsbronnen, zoals FATF en DNB, verwezen.

Deze nota illustreert het huidige denken over toezicht, zoals ook is terug te vinden bij toezicht op andere ondernemingsactiviteiten, zoals van Wwft-plichtigen (een zeer grote groep van ondernemingen in Nederland), accountants, notarissen en advocaten.

Nota van wijziging

In de nota worden wijzigingen voorgesteld, onder meer in artikel 3, vierde lid voorstel Wtt (domicilieverlening). De voorstelde tekst luidt:

4. Het is een ieder verboden:
a. werkzaamheden te verrichten gericht op activiteiten die in strijd zijn met de verboden in het eerste tot en met derde lid; of
b. zonder vergunning op grond van deze wet werkzaamheden te verrichten gericht op zowel het ter beschikking stellen van een postadres of bezoekadres als bedoeld in onderdeel b van de begripsomschrijving van trustdienst, als het verrichten van aanvullende werkzaamheden als bedoeld in dat onderdeel, ten behoeve van een en dezelfde natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap of ten behoeve van een tot dezelfde groep als die rechtspersoon of vennootschap behorende, natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap.

Hiermee wordt beoogd het ontwijken van Wtt-plichtige dienstverlening te sanctioneren. In de toelichting staat onder meer:

Verbod in verband met omzeiling trustdienst b
Artikel 3 van het wetsvoorstel regelt dat het verboden is trustdiensten te verrichten zonder een vergunning van De Nederlandsche Bank (DNB). Daarnaast is het op grond van het vierde lid verboden om werkzaamheden te verrichten gericht op het verlenen van trustdiensten zonder vergunning. Dat laatste verbod heeft tot doel te voorkomen dat partijen aanbieders van trustdiensten zonder vergunning aanprijzen. Dit verbod beoogt omzeiling van het wetsvoorstel te voorkomen. In aanvulling daarop is geconstateerd dat met betrekking tot trustdienst b (verlenen van domicilie en verrichten van aanvullende diensten) omzeiling van het verbod mogelijk is. Dit wordt wel het opknippen van de trustdienst genoemd. Het doel is daarbij dat een cliënt zowel een postadres of bezoekadres in Nederland krijgt en dat daarnaast een van de aanvullende diensten genoemd in onderdeel b van de definitie van trustdienst wordt verricht. Dit wordt echter niet door een en dezelfde partij gedaan, maar door verschillende aanbieders waardoor er technisch gezien geen partij is die beide elementen van trustdienst b verricht. Dit opknippen van trustdiensten wordt in de regel georganiseerd door een tussenpersoon. De cliënt richt zich tot de tussenpersoon en deze brengt de cliënt met verschillende partijen in contact om de twee elementen van trustdienst b te verrichten. Ook komt de variant voor dat een dienstverlener het opknippen organiseert, waarbij hij zelf een van de elementen verricht voor de cliënt en zorgt dat het andere element door een derde wordt verricht. In beide gevallen is materieel beoogd om trustdienst b te verrichten en zou derhalve onder het bereik van het wetsvoorstel moeten vallen. Dit gat wordt met de wijziging van artikel 3, vierde lid, gedicht.

Dit bericht is ook op mijn algemene weblog gepubliceerd.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.